Die Carlos. Al die jaren heb ik me beet laten nemen. En ik vast niet alleen hoor. In 1969 stond zíjn Jin-Go-Lo-Ba 12 weken in de Top 40, met een hoogste notering op #4. Santana was vernieuwend in die tijd. Die afro-Amerikaanse ritmes en het gebruik van de conga’s hadden we nog niet zo gehoord in de popmuziek. Debuutsingle Jin-Go-Lo-Ba was exemplarisch voor de Santana-sound en kwam dan ook van de hand van Carlos Santana, althans, het nummer werd lang en soms nog aan hem toegerekend. Ik vind het nog steeds een lekker nummer, hoewel ik geen echte liefhebber ben van Santana en helemaal niet van Carlos als gitarist. Ja, hij is behoorlijk vingervlug, maar juist dan doet-ie heel vaak dezelfde dingen in zijn solo’s. Gaat ie weer, denk ik dan. Nou weet ik het wel. Bij Jingo was dat nog nieuw en cool.
Wat ik toen niet wist was dat vijf jaar voordat Carlos ermee aan de haal ging, Serge Gainsbourg het al op plaat had gezet. Serge kwam bij ons pas in beeld toen hij Jane Birkin aan een hoogtepunt hielp in Je T’aime, Moi Non Plus (in ’69, en dan bedoel ik het jaartal. Overigens ook het jaar van Santana’s Jin-Go-Lo-Ba). Gainsbourg timmerde in Frankrijk al langer aan de weg. Zijn eerste plaat verscheen in 1958 en in ’64 was daar het album Percussions met daarop Marabout. Een geheel andere titel, maar toch een cover, al vertelde ook Serge dat er niet bij. De luis. Wellicht meende hij dat er met de Franse tekst sprake was van een nieuw lied, maar laten we hem er niet op afrekenen want hij heeft veel meer gedaan en zelfs met Histoire De Melody Nelson een invloedrijke klassieker op zijn naam staan.
Of het aan Serge Gainsbourg lag weet ik niet, maar in 1978 werd het in Frankrijk opnieuw vastgelegd op vinyl. Drummer en percussionist Pierre Moerlen van het psychedelische spacerock gezelschap Gong, was de dragende man van de band (lees = het nog enige oorspronkelijke lid, al blaast Didier Malherbe nog één moppie mee) en plakte voor het eerst zijn naam ervoor op het album Downwind. Muzikaal gezien was Gong langzamerhand wat opgeschoven. De gekkigheid van de eerste platen (Camembert Electrique en Flying Teapot) was verdwenen. Wat resteerde was een mengeling van melodieuze prog- en jazzrock met een nadrukkelijk aanwezige vibrafoon. Dat slagwerkinstrument hoor je ook in het eerste deel van Pierre’s versie. Verder is het een kopie van Santana.
Het is vaker gecoverd. Zelfs James Last nam het in ’71 op, ook op de Santanawijze. Fatboy Slim gaf er begin deze eeuw wel een eigen draai aan, maar dat alles was niet mogelijk geweest wanneer de Nigeriaan Babatunda Olatunji geen beurs had gekregen om in de V.S. te gaan studeren, later in New York geen percussiegroep was gestart en geen platencontract had verdiend. Dankzij Drums Of Passion, zijn eerste plaat uit ’59 leerde het Westen de Afrikaanse muziek kennen. Van die plaat werd Jin-Go-Lo-Ba als single getrokken en enkele miljoenen (!) keren verkocht. Voor mijn tijd. Anders gezegd, ik had er geen weet van, tot ik het onlangs op Oldies Project hoorde en me realiseerde dat ik er al die jaren was ingestonken. De meermaals nagespeelde hit van Carlos S. was zelf al een cover.