Er kletteren kraaltjes op de grond. Een kleine gebeurtenis, het gebeurt uiteraard een paar keer per dag met twee spelende kinderen. De illusie is verdwenen dat er aan te wennen valt, het gekletter is als een mitrailleur die van binnen in je hersenpan wordt afgeschoten. Trek het je niet aan, negeer het, is het welgemeende advies. Of zelfs: stel je niet aan. Tevergeefs. Het is vooral op dat soort momenten bidden voor een mate van afstomping. De energie die – kraaltje voor kraaltje – je lichaam uitstroomt wil je juist niet verliezen. Je hebt het zo hard nodig.
In de supermarkt staat de muziek harder dan je hebben kan. Je weet wat je mooi vindt, en deze muziek is dat niet. Mannen, vrouwen, gelukzalige gezinnetjes, ze vullen de winkelwagentjes. Je ziet niks bij ze. Geen nader te noemen emoties. Terwijl de gruwel van jouw gezicht af te lezen moet zijn. De ondraaglijke leegheid van bepaalde publieksfavorieten versnellen je pas. Paniek. De focus niet meer gericht op het boodschappenlijstje, maar op de uitgang. Weg van hier, sneller dan je kan.
Je kijkt ernaar uit, maar je bent ook wat bang. Je mag weer gaan genieten van live muziek. Maar doe je dat dan ook echt? Je weet wat er gaat gebeuren. Bij de eerste tonen van de band gaat het zweet je uitbreken. Letterlijk. De sluizen gaan volledig open. Het is een kwestie van acclimatiseren, dat weet je ook wel. Als het goed is kun je de overdosis afkomstig van het podium verwerken en kun je gaan leunen in de muziek. Maar meestal zijn die gelukzalige momenten niet duurzaam. Een geur, een gesprek in het publiek drie hoofden verderop, de aanwezigheid van al die anderen, het plasje bier aan de rand van je schoen: je voelt het en je kan niet stoppen alles en alle individuen te ervaren. De zaal dringt zich op in je hoofd. Tot het moment dat de band wordt overstemd. En dan moet je gewoon maar weg.
Je maakt er wel eens een grapje over. Dat je je rust wel vindt als je dood bent. Verlossing, net als in dat liedje van Julie Miller. Dat je dan vrij bent van het geluid en alles wat er om je heen gebeurt. Aan de andere kant weet je steeds ook weer de batterij op te laden, op de bank in de late avond als iedereen slaapt. Een mooi album, de ogen een beetje dicht, het geluid kan ook zo prachtig zijn. Het is dezelfde intensiteit die je raakt maar dan de mooie kant van de medaille. De tranen komen dan ook, maar dan van intensief genieten. Tranen komen ook bij schoonheid. Je kijkt naar de mooie boeken in de kast die je allemaal nog een keer wil lezen. Je ziet je platenkast met alle muziek die je nog aan je kinderen wil laten horen, waar je nog een verhaal over zou willen vertellen. Het is de kracht van kunst, mooie geluiden en vergezichten. Levenskracht, om heel intens van te genieten. Redding.
Mooi om deze ook eens te horen!
Ik moet zeggen dat ik voornamelijk bekend ben met de versie van Emmylou Harris (op haar album Wrecking Ball en live op Spyboy, de band waar Julie en haar man Buddy deel van uitmaakten). Maar het origineel verdient zeker ook aandacht.