Honing staat centraal; het zoete goedje dat door bijen uitgespuugd wordt. Ja, net als Kopi Luwak – de duurste koffie ter wereld – komt het eindproduct uit de ingewanden. Vandaag is het de dag van de honing; een verzinsel van (ongetwijfeld) zoetekauwen. Desalniettemin is het een mooie kapstok voor onze wekelijkse muziekroerselen.
Keuze Lenny Vullings: Muddy Waters – Honey Bee (1951)
Zekerheid
Er waren mijns inziens vijf zekerheden in het leven:
1. Belasting
2. Muggen
3. Frank de Boers onkunde als voetbalcoach
4. Ik snijd mezelf altijd in mijn vingers in plaats van in een ui
5. De dood
Echter, over die laatste ben ik gaan twijfelen na het recente overlijden van Charlie Watts. De elegant voortdenderende machine van en achter The Rolling Stones is niet langer. De impact die dit op me had is er vrij langzaam ingeslopen, ook al was de eerste klap zeker voelbaar (een beetje zoals de ware horror van het bondscoachschap van Frank de Boer pas na een tijdje écht duidelijk werd). Los van het enorme verlies wat de muziekwereld hiermee heeft geleden heeft het mij dus ook – vrij paradoxaal – doen laten twijfelen over de zekerheid van de dood. Waarom? Watts is overleefd door Keith Richards…
Inderdaad. De wandelende boomschors genaamd Keith Richards, de man met waarschijnlijk minder vocht in zijn lijf dan in een zakje chips, heeft de netste Stone overleefd. Dat schuurt met de natuurwetten, en derhalve met mijn vijf zekerheden. Dit zette mij ertoe om een nieuwe zekerheid te vinden, die ik vond in één van de grote helden van de Stones: McKinley Morganfield, beter bekend als Muddy Waters.
De invloed van Muddy Waters op de Stones ga ik hier niet uitgebreid uitlichten (de bandnaam is meer dan een grote hint), maar laat de notulen optekenen dat ze gigantisch is. De Stones gaven hun eigen draai aan de klassieke Rhythm & Blues, en zouden zo een toegangsweg vormen voor toekomstige Bluesliefhebbers. Zo kreeg ook Muddy Waters zijn lading aan commerciëler succes.
Voortbordurend op stromingen als klassieke Delta Blues, staat Waters vooral bekend om zijn prominente rol in de Chicago Blues, waarvan het nummer Honey Bee misschien niet het beste voorbeeld is: de versterkte (slide)gitaar is zeker aanwezig (en zoemt leuk als een bij soms), maar de drums liggen erg ver op de achtergrond en we missen de versterkte harmonica en het ruige randje. Los hiervan maakt dit nummer voor mij wel duidelijk waarom ik zo van Muddy Waters houd: prachtige en pure Blues, ongeacht hoe hij het doet. Ik houd van zijn ‘hardere’ werk, en ik houd net zoveel van zijn intiemere werk (Folk Singer is een fantastisch album: aanrader). De terugkerende tekst is zo simpel, toch zo beeldend, en met wát een stem gezongen. Wil je van Blues leren houden? Luister Muddy Waters. Houd je van Blues? Dan luister je al naar Muddy Waters: krachtig en scherp als een bijensteek, zo zoet als honing.
In zijn genre – en ook daarbuiten – is Waters een absolute zekerheid: iemand om op terug te vallen, een rots in de (troebele) branding. Hij is inmiddels bijna 40 jaar geleden overleden, maar voor velen nog net zo levend als altijd. Misschien is de dood inderdaad geen zekerheid. Als Keith Richards nog leeft, en Muddy Waters zó blijft leven tot zelfs na zijn dood, maak ik graag van die laatste held mijn nieuwe vijfde zekerheid.
Keuze Erwin Herkelman: Bobby Goldsboro – Honey (1968)
Een honingzoete tranentrekker
Het zou door Rolling Stone Magazine in 2011 uitroepen worden tot het op-één-na-slechtste nummer uit de 60’s, nét achter Yummy Yummy Yummy van Ohio Express, maar de verkoopcijfers logen er niet om in 1968. Alleen al in de eerste drie weken werden er een miljoen exemplaren van Bobby Goldsboro‘s Honey verkocht. Het stond dat jaar bovenaan in de Amerikaanse pop- én country-charts en verkocht zelfs beter dan Hey Jude.
De hele wereld viel destijds voor het tragische liefdesliedje van de Amerikaanse singer-songwriter die zijn muzikale carrière begon als gitarist voor Roy Orbison. The Big ‘O’ stimuleerde hem om ook zelf liedjes te schrijven. Het resultaat was dat hij een paar jaar later de begeleidingsband verliet omdat hij met zijn eerste creatie See The Funny Little Clown in de hitparades stond.
Er volgden meerdere Top 10-hits in zijn thuisland, maar in 1968 brak hij dus ook internationaal door met Honey. De single wist in nagenoeg alle Angelsaksische landen de koppositie te veroveren. Bij ons behaalde het de zesde plaats in de Top 40 en omdat hij zich gesteund door dit succes meer op country ging richten, toch voornamelijk een Amerikaanse aangelegenheid, werd het in Nederland daarna wat stil rond de zanger. Pas halverwege de jaren ’70 was hij weer in onze hitparades te vinden en schudde hij daarmee het predikaat ‘eendagsvlieg’ van zich af.
In Honey haalt een jongen vrolijke herinneringen op aan zijn pas overleden vriendin. Hij memoreert haar jeugdige gedrag en voorkomen, de soms onnozele acties die zij uithaalde maar ook de dag waarop ‘de engelen haar meenamen’. Een tranentrekker die ook nog eens honingzoet is.
Keuze Quint Kik: Honey Cone – Want Ads (1969)
Eigen geluid
Als liefhebber van soul & funk moest ik bij het thema van deze battle gelijk denken aan die kwestieuze hoes van het album Honey van The Ohio Players: een dame houdt een grote pot honing in haar ene hand, in de andere houdt ze een lepel boven haar mond waar het goedje van afdruipt. Als je de gatefold-hoes openklapt zie je dat ze ook nog halfnaakt is, een stilistische keuze waar de (vaste?) vormgever van de band een heel oeuvre op bouwde (kijk de hoezen voor de albums Skin Tight, Fire, Everybody up en Ouch! er maar eens op na: inderdaad, ouch). Prima band verder, maar dat moest beter kunnen met die honing, liefst gepaard met wat meer female empowerment.
Zo kwam ik uit bij damestrio Honey Cone uit de artiestenstal van producers Holland Dozier Holland, die voor Motown grote aantallen hits oogsten met The Supremes en Four Tops. Twintig jaar geleden schreef ik voor All Music Guide een recensie van hun tweede album Sweet Replies, waarop het nummer Want Ads te vinden is. Op grond van het aanstekelijke en zelfverzekerde Wanted: young man single and free / Experience in Love Preferred, but will accept a young trainee waarmee het nummer opent, zou je deze band een Destiny’s Child avant-la-lettre zou kunnen noemen. Nou bevonden zich onder de clientèle van HDH wel meer dames die zich geen blad voor de mond namen; de eerste successen die de heren na hun vertrek met-slaande-deuren bij Motown boekten, waren met Freda Payne’s Band Of Gold (eerste huwelijksnacht strandt op impotentie) en Laura Lee, die er met Wanted: Lover, No Experience Necessary bepaald geen gras over liet groeien.
Met de single Want Ads was het destijds erop of eronder voor Honey Cone; nadat Freda Payne voor het nieuwe HDH-label Invictus direct een grote internationale klapper maakte met Band Of Gold en het gelijknamige ‘all killer, no filler’ debuutalbum (waarop zich het fantastische Unhooked Generation bevindt, waarvan Urban Dance Squad het intro jatte voor Fastlane) stond HDZ iets vergelijkbaars voor ogen met Honey Cone, maar dan voor het parallel aan Invictus opgerichte Hot Wax-label. Met het eerste album Take Me With You leek dat nog niet helemaal uit de verf te komen; de single While You’re Out Looking For Sugar (zoetekauwen waren het wel, HDH) leverde een bescheiden hit op, maar het bijbehorende album klonk wel heel erg als een tweederangs Supremes.
Ook album no. 2 Sweet Replies schurkte dicht tegen een rolmodel van Motown aan: dat van de Temptations en Norman Whitfield, al had Honey Cone met Want Ads eindelijk een eigen geluid te pakken. Naar goed gebruik binnen soulalbums verhuisde het nummer dan ook mee naar het derde en beste album: visitekaartje Soulful Tapestry, waar het stukken beter op paste. Niks geen mierzoete koortjessoul of psychedelische honing met een maatschappijkritische teksten, maar female empowered boodschappen met bongo’s, een ware blaxploitation-kandidaat met een vrouwelijke hoofdrol. Dat Honey Cone daarvoor nooit gevraagd is, blijft een groot raadsel.
Keuze Tricky Dicky: Van Morrison – Tupelo Honey (1971)
Ode
Even, heel even, kwam Sugar Honey Ice Tea van Goodfellaz in mijn gedachten. Een product uit de jaren negentig met de vele suikerzoete bands als Boyz II Men en Dru Hill, die de ‘nieuwe’ soul waren. En van alle drie heb ik een CD-singletje in de platenkast staan. Mea culpa.
Persoonlijk ben ik gek op honing en een uitstekende reden om een gedegen keuze te maken. Ik hoefde niet lang na te denken, want ik ben ook fan van Van the Man. Een nukkige man, maar met een gave voor meer dan uitstekende muziek. Toch ook ondergewaardeerd; zelfs op deze onvolprezen blogsite. Van de drie bijdragen zijn er twee van mijn hand.
In 1971 kwam zijn vijfde album uit: Tupelo Honey. Niet zijn allerbeste album, maar altijd nog heel veel beter dan het beste van het merendeel. De vrouw op de hoes is zijn toenmalige Amerikaanse wederhelft, Janet, die hij in Londen tijdens zijn Them-periode leerde kennen. Tevens zijn muze. Tupelo Honey is aan haar opgedragen, want de knorrepot was gelukkig. Helaas van korte duur want in 1973 scheidde het stel.
Keuze Remco Smith: June Lodge & Prince Mohammed – Someone Loves You Honey (1980)
En de zon breekt door
Afgelopen maand hebben wij, de bloggers op dit onvolprezen forum, iets geschreven over vergeten hits. Liedjes die ten onrechte geen hit zijn geworden of hits die je al eeuwen niet hebt gehoord. Nu gaan wij in de regel voor de snob-liedjes. Liedjes met een bijzondere melodie. Ingewikkeld. En bij voorkeur volstrekt onbekend en obscuur, maar dat was buiten een groot aantal van ons gerekend. Het leek wel een maandlange ‘guilty pleasure’-battle. Met wat mij betreft als hoogtepunten M.C. Miker G en DJ Sven’s Holiday Rap, The Call van Backstreet Boys en, als kers op de taart, als piek op de kerstboom, als schijfje citroen op het witbier, als parasolletje op de sorbet, Roland Kaiser met Santa Maria. Het leek er op dat de scribenten hun schroom volledig hadden laten varen.
Nou heb ik daar een theorie over. De zomer was vrij nat. Heel nat zelfs. Niet echt terrassenweer. Geen weer voor een gezellige middag met een glas wijn in de tuin met vrienden, die uiteindelijk pas diep in de avond ophoudt. Het was binnenzitweer. Daar kan de muziekliefhebber op verschillende manieren op reageren. Door acceptatie. Het is weliswaar augustus maar het is al herfst dus ik draai Tindersticks. En daarna Nick Drake. Of door verzet. Als ik nu mijn meest zomerse muziek draai, dan wordt het vanzelf zomer. De meeste van ons zaten afgelopen maand in het verzet.
Ik ga ook in het verzet. De eerste battle van de meteorologische zomer brengt mij bij één van mijn ultieme guilty pleasures. Een guilty pleasure waar ik een vreselijk groot zwak voor heb, en die mij thuis op rollende ogen komt te staan. Eigenlijk te zoet. Het glazuur op de tanden dreigt bij het horen van dit liedjes vervaarlijk te breken, maar bezwijkt niet. Want als iets de zomer nog wat kan verlengen, als iets kan zorgen voor nog net die Indian Summer waar iedereen wel behoefte aan heeft, dan is dat Someone Loves You Honey. June Lodge op de speakers….. en de zon breekt door.
Keuze Annemarie Broek: White Honey – Nothing Going On In The City (1980)
Rockbitch
Anno 1977 was er een echte levendige underground muziekscene in en rond Groningen. Herman Brood zette hier zijn eerste stappen naar het grote publiek. Jan Rot deed zijn best met de Street Beats en later met Ratata. Veel van die muziek werd weggezet onder het tamelijk vage begrip New Wave en zo verging het ook de groep White Honey met als frontvrouw Hanneke Kappen.
In muziekkrant OOR was altijd veel aandacht voor nieuwe groepen, plaatselijke podia en opvallende talenten. En zo leerde ik White Honey kennen. Er was een singletje Nothing Going On In The City met het ruige stemgeluid van Hanneke Kappen, die bovendien in zwart leer gehuld was. Wat een stoere rockchick vond ik dat!
Denkend aan het thema Honing moest ik direct aan haar denken en haar duidelijke, stoere stemgeluid sprong na al die tijd uit mijn geheugen naar boven. Hanneke had al in andere plaatselijke groepen opgetreden. Dat gold ook voor de andere leden, Erwin Java, Rob Elzenga, Derk Jolink en Peter Walrecht. Hun eerste single Nothing Going On In The City werd vaak op de radio gedraaid. Jim van Alphen meldt in 1979 hierover dat White Honey met Hanneke Kappen in de hoofdrol een zeer overtuigend en opzwepend en volwassen rockgeluid met een duidelijke identiteit maakt. Herman Brood liet de groep natuurlijk niet voor niets een song zingen in zijn film Cha Cha. Lovende kritiek dus! Daarna kwam er een elpee uit, Some Kinda Woman.
In het volgende artikel, slechts enkele dagen later, kon je lezen dat Hanneke Kappen de groep had verlaten. Het duurde niet lang voordat White Honey de geest gaf na een bestaan van slechts drie jaar. De groepsleden keerden deels terug naar hun oude groep (Herman Brood, Mark Foggo) en Hanneke Kappen ging zich toeleggen op het presenteren van radioprogramma’s (Stampij – hardrock) en later televisieprogramma’s als Vroege Vogels, Werken aan Werk en Kinderen voor Kinderen. Tegenwoordig is ze te boeken als dagvoorzitter bij congressen.
Keuze Joop Broekman: Alison Moyet – Honey For The Bees (1984)
Zoet en gij zult kopen
Als puberjongen kan je niet ongevoelig zijn voor een mooie vrouwenstem in de muziek. Ik kon dat in 1984 ook niet. Eerder bij Yazoo vielen mij de vocalen van Alison Moyet nog niet zo heel erg op. Misschien omdat haar zang nogal in dienst was van de songs, ook al zaten er wat krachtige uithalen bij. Maar toen Vince Clarke besloot dat het genoeg was met Yazoo, wist Alison al vrij snel dat ze verder wilde met een solocarrière. Er kwamen genoeg aanbiedingen van platenmaatschappijen en in 1984 verschijnt via label CBS haar debuut met de naam Alf. En het is meteen een goede binnenkomer.
In het Verenigd Koninkrijk waren ze erg goed in het maken van enigszins kille synthipop. Daarvan staat ook genoeg op Alf. Een plaat waarop Moyet eindelijk kan laten horen hoe ze echt klinkt. En voor synthipop klinkt het zelfs bij vlagen vrij warm, ook na al die jaren.
In de platenzaak was ik destijds vrij snel overgehaald. En nu ik het album weer eens in het geheel beluister, komen de herinneringen weer naar boven. Opener Love Resurrection kende ik al en bij Honey For The Bees (tweede track) trok ik mijn portemonnee. Sugar never was so sweet.
Keuze Der Webmeister: The Jesus And Mary Chain – Just Like Honey (1985)
Een Casco Wall of Sound
Normaal is deelnemen aan deze Ondergewaardeerde Battles een denkproces van dagen. Mijn hersenen draaien overuren, eindeloos worden kandidaten gewogen voordat ik een keuze heb kunnen maken. Hoe anders was het dit keer! The Jesus And Mary Chain stond al een tijdje hoog op mijn to-do-list, en laat nou net hun dikste ondergewaardeerde hit naadloos in het thema passen! Het nummer is trouwens een vaste waarde in de Snob2000, de laatste keer op plaats 533.
The Jesus and Mary Chain, het bandje van de Schotse broertjes Reid, heb ik ongetwijfeld leren kennen via de VPRO uitzendingen op wat toen nog Hilversum 3 was. Ze maakten halverwege de jaren ’80 Emorock avant-la-lettre, een kruisbestuiving tussen rauwe postpunk en het melodramatische sixties geluid van Phil Spector. Net als laatstgenoemde produceerde The Jesus And Mary Chain een eigen Wall Of Sound: een rauwe muur van geluid, niet zo verfijnd afgewerkt als Phil Spector ze maakte, eerder de casco versie daarvan. Dat onderstaande Just Like Honey beinvloed is door Phil Spector horen we gelijk bij het drum intro. Vergelijk het maar eens met het intro van deze klassieker van The Ronettes.
Grappig in deze vergelijking is een waargebeurd vooral uit die tijd, toen ik bij een vriendin thuis naar The Jesus And Mary Chain zat te luisteren. Op een gegeven moment zagen we haar vader met een boos hoofd z’n jas aan doen en naar de voordeur lopen.
Pap, wat is er?
Ik heb de buurman al zó vaak gezegd dat-ie niet ‘s avond laat moet boren. Ik ga er wat van zeggen! Boren? Ik hoor geen boor. Oh wacht. Pap, dat is geen boor, dat is de muziek!
Listen to the girl as she takes on half the world
Moving up and so alive in her honey dripping beehive, beehive
Een jongedame met een bijenkorfje waar honing uit druipt. U hoeft geen Freud te hebben gestudeerd om deze seksueel getinte metafoor op slag te begrijpen. Terwijl ‘honey’ in de popmuziek zich doorgaans redelijk onschuldig als een soort liefje laat vertalen, slaagt The Jesus And Mary Chain erin het hier beduidend minder onschuldig te gebruiken. I’ll be your plastic toy, zingt The Jesus And Mary Chain iets verderop. Met de interpretatie daarvan kun je meerdere kanten op, maar dat we binnen hetzelfde thema blijven, daar kunnen we het wel over eens zijn.
Keuze Marco Groen: Pixies – Wild Honey Pie (1998)
The Rishikesh Files
In een normale setting, zonder de nodige stimulerende middelen en een wereldvreemde Goeroe, had Wild Honey Pie natuurlijk nooit The White Album van The Beatles gehaald. In wezen was het niets meer dan een spiritueel experimentje, waarbij de muziekinstrumenten mishandeld werden en de frase ‘wild honey pie’ als een mantra werd gehanteerd. Leuk voor thuis of in een Ashram, maar geen materiaal voor een band die op dat moment als het spreekwoordelijke neusje van de zalm op het gebied van muziek werd beschouwd.
Het liep anders. De vriendin van een van de verwarde personen (Pattie Boyd Harrison) zag wel wat in deze auditieve uiting van een trip en zo kon het gebeuren dat het 53 seconden-durende werkje een plaatsje vond tussen Ob-La-Di Ob-La-Da en The Continuing Story Of Bungalow Bill. Het kwam uit in een tijd toen de skip-functie nog niet bestond, zodat een hele generatie Beatle-fans de mantra tot vervelens toe moest aanhoren. De Germaanse mythologie leert ons dat zelfs goden wel eens een uitglijder maken: The Beatles zijn hier geen uitzondering op. Snel vergeten en vergeven.
Het werd terug in de herinnering gebracht door andere goden: Pixies. Het grote verschil met het origineel van The Beatles is dat zij er een volwaardig nummer van wisten te maken: de duur van het nummer werd verdubbeld, de instrumenten kregen wel op hun falie, maar deze keer op een goede manier en de hysterische ‘zang’ van Frank Black zorgde ervoor dat er geen ergernis, maar kippenvel werd opgewekt. Paul McCartney bedacht het; Black vervolmaakte het. Het origineel was overigens dusdanig verdrongen in mijn onderbewustzijn dat, toen ik voor het eerst de Pixies-versie hoorde, ik er geeneens een Beatle-nummer in herkende! Dat gebeurde pas toen ik het CD-boekje open had geklapt en de naam van de oorspronkelijke schrijver verscheen.
Het nummer is voortgekomen uit de radio-sessies die de band had in de jaren 1988 tot 1991 bij de BBC. Heel toepasselijk verscheen het dan ook op het compilatiealbum van die sessies: Pixies At The BBC, een album dat pas uitkwam in 1998. Dit was vijf jaar na het uiteenvallen van de oorspronkelijke bezetting en is daarmee als apocrief te beschouwen. Op Pixies At the BBC is nog een andere cover te vinden: In Heaven (Lady In The Radiator Song) van David Lynch. In tegenstelling tot Wild Honey Pie is dit nummer regelmatig te vinden op hun setlist tijdens concerten.
Keuze Erwin Tijms: Erykah Badu – Honey (2007)
Probeerseltje
Ze zat wat vast na het album Worldwide Underground. Een writer’s block. Baduizm en Mama’s Gun maakten eerder een wereldster van Erykah Badu, maar wilde ze dat eigenlijk wel zijn en zo ja, wat wilde ze daar dan mee doen? Wat wilde ze nu eigenlijk zeggen met haar muziek? Welke thema’s wilde ze aansnijden? En hoe moest het muzikaal klinken?
Het duurde wel even voordat ze eruit was. Vriend Questlove gaf haar een computer cadeau en zoonlief leerde haar om GarageBand te gebruiken. Ze plakte er stukken muziek mee aan elkaar en zong er haar teksten beetje bij beetje mee in. En net toen Erykah Badu bedacht dat het misschien wel gewoon oké is om muziek uit te brengen zonder de antwoorden te hebben op alle diepe vragen, bleek dat haar nieuwe muziek alles al in zich had. Het soulvolle met hiphop bleef, maar muzikaal was er een dikke laag funk overheen gesmeerd. En tekstueel bleven de persoonlijke teksten, maar voegde ze er een nieuwe laag politiek bewustzijn aan toe. Armoe, racisme en ongelijkheid werden dominante thema’s. New Amerykah Part One werd er een meesterwerk mee.
De eerste single Honey zette je als luisteraar misschien nog wel op het verkeerde been. Muzikaal sloeg het een nieuwe richting in, maar qua tekst leek het nog op haar eerdere materiaal. Een liedje over een liefde die nog geen duidelijke liefde is. Met ene Slim waar ze achteraan zit, zoet als honing. Weer een liedje over een relatie dus. Op New Amerykah Part One werkt het als hoopvol einde: na alle moeilijkheden is er toch nog de hoop van een veelbelovende liefde.
Keuze Freek Janssen: De Jeugd van Tegenwoordig – Sexy Beesten (2010)
Sexy Beesten van, imho, het beste album van De Jeugd Van Tegenwoordig (Lachende Derde) gaat allerminst over honing. Er zit wel een zinnetje in over honing waar ik elke keer erg om moet grinniken:
Noem me Winny the Pooh
Als ik met m’n snoet, van je honingpot proef
Om even de konttekst (pun intended) te schetsen: Sexy Beesten gaat, op zijn Jeugd’s, over geile seks. Het kan niet anders of de heren hebben de tekst geschreven met een gigantische erectie. Maar, ook op z’n Jeugd’s, doen ze dat met zoveel humor en taalgevoel, dat het een erg aanstekelijk nummer is geworden:
Ik proef je foefje, prik je als een egel
Maar eerst een cafeetje, Neem je mee uit eten
Dinertje voor tweetje, bij restaurant het spleetje
Zo aanstekelijk zelfs, dat de Jeugd zelf Sexy Beesten zag als gedoodverfde eerste single (en geheide hit). Het succes van Sterrenstof hadden ze dan weer niet aan zien komen. Of Q Music dit ooit had durven draaien, is sowieso maar de vraag.
Keuze Alex van der Heiden: Mark Lanegan Band – Beehive (2017)
Honing, nog meer honing
De mensen die mij kennen weten dat ik me dagelijks met insecten bezig houd. Vandaar dat ik me uitstekend thuis voel in een bijenkorf. De honing die daar dag in dag uit wordt aangevoerd heeft een verslavende werking en vraagt voor het bijenbroedsel meer en meer. Honing, nog meer honing.
Beehive
Honey just gets me stoned when I’m living
Beehive
Beehive
Honey just gets me stoned
Wanneer ik de tekst van de Beehive op me in laat werken, kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat dit een verwijzing is naar de verslavingen van Mark Lanegan aan diverse drugs. Een mooie metafoor al deze honing in een eenzame bijenkorf die de herinnering en pijn van het leven en de liefde naar boven brengt.
Weinig artiesten die het zo mooi en zwartgallig kunnen neerzetten als Lanegan. In dit geval in een uitvoering van de naar hem vernoemde Mark Lanegan Band. Beehive maakt deel uit van een al even zo zwart klinkend album Gargoyle waar rock en elektronica prachtig bij elkaar komen, maar waar ook ruimte is voor enkele songs met wat meer optimistische melodieën. Uiteraard blijft de stem van Lanegan doorleeft en intens.
Bij de keuze voor de Beehive kijk ik altijd even of er al geschreven is over de uitvoerende en kwam tot de schokkende conclusie dat behalve een blog over Screaming Trees en enkele verwijzingen nog geen enkele keer over Lanegans’ eigen werk is geschreven. Bij dezen maken we daar korte metten mee.
Keuze Guido de Greef: Robyn – Honey (2018)
Wedergeboorte
Het lukte niet meer. Robyn was leeg, uitgeblust. De zangeres had in 2010 drie EP’s uitgebracht en dat annus mirabilis afgesloten met de meesterlijke compilatie Body Talk. Nu was de inspiratie op. Haar relatie ging uit (en weer aan) en nadat haar goede vriend Christian Falk was overleden dacht Robyn zelfs helemaal geen muziek meer te maken. Ze raakte depressief en ging in therapie.
Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Na een paar jaar ging Robyn weer uit, luisterde naar dancemuziek en nam een eerste song op: Missing U. Een ode aan Falk. Daarna volgden Human Being, Because It’s In The Music en Baby Forgive Me. Ik weet dit zo precies omdat Robyn er een punt van maakte de nummers die ze schreef voor haar nieuwe album Honey chronologisch op het album te zetten. De titelsong staat halverwege het album en vormt het kantelpunt.
No you’re not gonna get what you need,
But baby, I have what you want,
Come get your honey
Eerst dacht ik dat Robyn Honey alleen dubbelzinnig bedoelde. Met dank aan haar sensuele uitspraak van het woordje honey. Honey als synoniem voor horny. En er is de lyric video, met de ultratraag stromende vloeistoffen. Maar Robyn houdt de inspiratie bewust vaag. Ze vond Honey gewoon een mooi woord. Het betekent schatje, zo legde ze uit, maar het is ook een tikkeltje pervers, een mierzoete, plakkerige substantie die door bijen wordt gemaakt. Met die tegenstelling speelt Robyn in de coupletten: emeralds on the pavement en stuck in glitter, strands of saliva. Graaf echter dieper, en je vindt wel degelijk schoonheid: The sun sets on the water but down in the deep, the current is stronger.
Uiteindelijk gaat de song Honey, net zoals het album over een rouwproces, en een wedergeboorte. Dat besef kwam ook bij Robyn zelf, die meer dan twintig verschillende versies opnam. Ze verklaarde nooit zolang aan één song te hebben gewerkt. De officiële videoclip was veelzeggend: in de eerste paar minuten is alles donker, en is de zangeres in zichzelf gekeerd. Maar dan, halverwege, is er de bevrijding. Dansen, naar het licht, naar een herwonnen vrijheid. Robyn was terug.
[crowdsignal poll=10913983]
Complimenten aan de recensiten en keuzes , een hele mooie lijst! Dit maakt deze blog de moeite waard!