M’n ouders gaan verhuizen. Ze worden ouder en het huis wordt te groot. Het is een emotionele gebeurtenis, omdat het huis dat ze verkopen mijn ouderlijk huis is. De stenen en het cement zijn verweven met ruim twee decennia aan herinneringen, de meeste gelukkig dierbaar.
Ik ging met m’n ouders kijken naar een appartement in een dorp buiten Eindhoven. Donker en klein, in een nieuw appartementencomplex. De vorige bewoner was overleden. M’n moeder houdt zielsveel van het vooroorlogse stulpje waar ik ben opgegroeid. Dit appartement was alles wat ze nooit had gewild en ik begreep het niet. (Tip: als je ooit met iemand naar een nieuwe woning gaat kijken, veins dan te allen tijde dat het práchtig is, het voorkomt een hoop chagrijn.)
Ik dacht aan Depreston. In die song zoeken Courtney Barnett en haar partner een nieuwe woning. Dat gaat met de nodige wrevel. De aankoop van een woning (a Californian bungalow in a cul-de-sac) in Preston, een buitenwijk van Melbourne, lijkt een vooraankondiging van een lang, saai, burgerlijk bestaan. De eerste indruk van de buurt is geen goede (we see police arresting a man with his hand in a bag). De makelaar neemt geroutineerd de pluspunten van de woning door (it’s got a lovely garden, a garage for two cars to park in, or a lot of room for storage if you’ve just got one).
Maar dan zijn er die twee regels:
And it’s going pretty cheap, you say
Well, it’s a deceased estate
De makelaar gaat weer snel verder met het oppervlakkig bejubelen van de woning (aren’t the pressed metal ceilings great?), maar het perspectief verandert. Vanaf dit moment is het voor Barnett geen bungalow meer. Hier heeft iemand geleefd. Hier is iemand gestorven. De ouderwetse koffiekannen komen tot leven, nu pas valt de foto van een jonge man in Vietnam haar op. Wie was deze vrouw? Wie is die man op de foto? Waarom heeft ze dit huis gekocht? Ach, zegt de makelaar, als je wilt, kan je de woning helemaal naar eigen inzicht aanpassen. Je kunt de boel best platgooien en geheel naar eigen wens iets nieuws bouwen.
If you’ve got a spare half a million
You could knock it down and start rebuildin’
Die regels zingt Barnett zes keer, alsof ze door haar hoofd blijven spoken. Als ik het huis platgooi, kan ik iets nieuws bouwen. Maar ik bouw niet alleen iets nieuws, ik vernietig ook iets. Ik gum het laatste restje van het leven van deze vrouw en haar herinneringen die zijn verweven met dit huis, uit.
Mijn ouders kochten uiteindelijk een ander appartement. Licht en ruim, zelfs in Eindhoven. Ik ben niet mee gaan kijken; mijn mening werd niet langer gewaardeerd. Al heb ik ze er wel fijntjes aan herinnerd dat ik ze voor een grote fout heb behoed.