De muziekwereld wordt overbevolkt door prinsen en prinsessen, koningen en koninginnen, elfjes, reuzen en dwergen. Muziek kan bovendien van zichzelf al mythisch, legendarisch of sprookjesachtig zijn. Maar tegelijk is al die betoverende folklore ook weer een oneindige bron van inspiratie. Daarom deze week een muzikale battle over sprookjes, mythes, legendes en andere folklore in de hedendaagse muziek. We maken er iets mythisch van!
Glamrock en folk beroepen zich graag op mythhn en sagen, evenals George Clinton die tijdens zijn epische optredens met Funkedelic in de jaren zeventig het podium bevolkte met muzikanten verkleed als mythologische figuren. Zelfs de legendarische rappers van Run-D.M.C. in hun klassieker Peper Piper repten over koning Midas, maar ook over de wolf en de drie biggetjes. Vergeet ook niet de Griekse mythe van Orpheus en Eurydice, (waarbij zij in een zoutpilaar verandert, don’t look back!) veelvuldig zijn bezongen door uiteenlopende artiesten als Nick Cave, Arcade Fire en She & Him. Wat voor moois is er nog meer te ontdekken in het oneindige sprookjesboek van de (pop)muziek?
Keuze Annemarie Broek: Donovan – Atlantis (1968)
Bloemenkinderen
Donovan … wie kent hem nog? De kleine bard die het met zijn ingetogen liedjes tegen het Beatgeweld van de zestiger jaren moest opnemen en daar ook nog veel succes mee had.
Hij ontroerde in ons in 1965 diep met The Universal Soldier, een liedje van Buffy St. Marie en wij labelden hem direct als protestzanger, net zoals de Amerikaanse Bob Dylan met The Times They Are A-changing en Masters Of War. Je moet al heel oud zijn om je dat allemaal te herinneren, maar daarnaast had hij hits als Colours (een lief, romantisch liedje), Catch The Wind (authentieke Folk-ballad) en meer popachtige songs als Mellow Yellow waarin de genoegens van een bananenschil roken werden besproken. Bah, wie rookt er nou een bananenschil op.
In de battle, die ik anno 1968 al hield met mijn vriendin tussen Donovan en Bob Dylan, kwam Dylan daarom als grote winnaar tevoorschijn, ook omdat die inmiddels al zijn teksten zelf schreef, een stuurs kijkende macho was en een behoorlijk potje rock & roll wist weg te geven.
De laatste hit die ik me kan herinneren voordat ik me in het studentenleven stortte, was het nummer Atlantis. Een song uit 1968, die begon met een uitgebreid parlando over de neergang van dit verloren gewaande werelddeel, gevolgd door de eindeloos herhaalde regels way down over the ocean, where I want to be she may be. Koren op de molen van de bloemenkinderen maar in die categorie viel ik niet.
Keuze Marcel Klein: Camel – Rhayader/Rhayader Goes To Town (1975)
Instrumentaal genieten
Het thema folkore, sprookjes en mythische figuren wordt natuurlijk vaak met progressieve rock ingevuld. Er zijn veel bands die deze thematiek regelmatig in hun album gestopt hebben. En de muziek past er natuurlijk ook prima bij. Vandaag doe ik daar ook aan mee.
Camel is een band die onlosmakelijk verbonden is met Andy Latimer, maar ook onze eigen Ton Scherpenzeel heeft een verleden bij deze band. Enkele jaren geleden zag in de band (inclusief Scherpenzeel) nog optreden in Utrecht, waarbij de gedrevenheid van beide mannen bijzonder opviel. Een heerlijke avond om bij te zijn. De band begon in het begin van de 70’er met het maken van muziek. Op hun tweede album Mirage (uit 1974) stond het nummer The White Rider (uit de boeken van Tolkien), en voor hun derde album wilden ze dit uitbreiden door een album op een boek te baseren. Instrumentaal, want een echt goede zanger hadden ze nog niet. Dit kwam pas enkele albums later toen Richard Sinclair de band kwam versterken. Waar het idee eerst was om het album te baseren op het boek Siddharta van Herman Hesse, werd dat later The Snow Goose van Paul Gallico.
The Snow Goose gaat over Paul Rhayader (woonachtig in een vuurtoren) en een vrouw Fritha (uit Essex) die een sneeuwgans tegenkomen die neergeschoten is. Zij besluiten die gans te verzorgen. Als Rhayader met zijn boot Britse soldaten uit Duinkerken haalt, gaat de vogel mee. Rhayader wordt dodelijk getroffen en alleen de vogel keert uiteindelijk terug en vliegt daarbij langs Fritha, die het als een teken ziet, dat de ziel van Rhayader naar de hemel is gegaan.
De heren van Camel maken er een mooi instrumentaal album van. Twee nummers die in elkaar overlopen op het album The Snow Goose zijn Rhayader en Rhayader Goes To Town. Beginnend met een thema op de fluit, is dit een rustig, vrolijk nummer wat overgaat is een steviger nummer Rhayader Goes To Town. Hier krijgen gitaar, synths en orgel ruim spel om uiteindelijk weer terug te komen op hetzelfde thema. Ruim acht minuten genieten van het beste wat Camel te bieden heeft.
Van de muziek van Camel moet je houden. Het is rustig, vliegt nergens uit de bocht, is goed verzorgd, maar heeft altijd muzikanten die hun vak verstaan. Andy Latimer is later de zanger van de band geworden, maar is vooral een leidende factor door de fluit en zijn kenmerkende gitaarspel.
Overigens heette het album oorspronkelijk Music Inspired By The Snow Goose. Niet alleen kreeg de band in het begin geen toestemming van de schrijver (omdat er al aan iemand anders dit was toegezegd), maar ook de naam van de band suggereerde dat er een link was met sigaretten. Later kwam het allemaal toch nog goed.
Keuze Tricky Dicky: Jethro Tull – Songs From The Wood (1977)
Up en downs
Eindelijk, eind september 1978 kwam het langverwachte live-album van Jethro Tull uit (Bursting Out). De combinatie van psychedelica, folk en rock was bijna onweerstaanbaar en ik had gehoord dat ze live beter waren dan op de studioplaat. Zanger en fluitist Ian Anderson heeft een apart stemgeluid en had de vreemde neiging zijn ene been als een flamingo op te trekken wanneer hij op zijn fluit blies. Decennia later zag ik de toenmalige zanger en fluitist van de Rob Hoeke Groep dit ook doen.
Ik was een fan van de band sinds 1971. Vreemd genoeg was het de hoes van Aqualung dat mij in eerste instantie naar de elpee lokte. Een tekening van een gebogen man (vermoedelijk zanger en fluitist Ian Anderson) als een spiegelbeeld van Catweazle; voor de jongeren onder ons: een Engelse tv-kinderserie die in 1970 en 1971 in Nederland uitgezonden werd over een 11de eeuws, excentrieke, incapabele, riekende maar aandoenlijke tovenaar die op de vlucht voor de Normandiërs dankzij een mislukte toverspreuk in het Engeland uit de tweede helft van de 20ste eeuw (900 jaar later) terecht komt.
Na Aqualung volgden Thick As A Brick en Living In The Past (beiden eveneens gekocht), maar toen stopte de teller even want A Passion Play, War Child, Minstrel In The Gallery, Too Old to Rock ‘n’ Roll: Too Young to Die! waren gewoon (veel) minder. In 1977 kwam Songs From The Wood; de eerste van een drieluik die een koerswijziging inzette. Een nieuw album met oude magie over de tijd dat de bewoners van het Britse eiland nog in trollen en boomgoden geloofden. Het album is geïnspireerd op dat boek dat Anderson voor Kerst kreeg.
Ian Anderson noemt het titelnummer als een van de beste die hij ooit geschreven heeft en ik deel zijn mening. In vijf minuten hoor je alles wat Jethro Tull was en is, want na bijna 55 jaar treden ze nog steeds op.
Keuze Remco Smith: Loïs Lane – Fortune Fairytales (1990)
Blauwdruk
Zoals wel voor meer van mijn generatiegenoten zal gelden, is mijn leven als muziekluisteraar grofweg onder te verdelen in vier fasen: 1) het opnemen op TDK- en BASF-bandjes (waardoor ik nog steeds een hekel heb aan intro-kwebbelaar Erik de Zwart) en de koop van cassettes, 2) de koop van LP’s, 3) de koop van CD’s en 4) Spotify.
Mijn LP-fase heeft maar heel kort geduurd: mijn eerste LP kocht ik in 1988 en vanaf 1990 ben ik CD’s gaan kopen. Het is mij wel gelukt om in deze fase een aantal op zijn minst bedenkelijke platen te kopen. Ik geloof niet dat er veel rechtvaardiging is voor de aanschaf van Anything For You van Gloria Estefan of The Seventh One van Toto, behoudens dan de aanwezigheid van puberale hormonen. Mijn muzieksmaak moest zich nog ontwikkelen, zullen we maar zeggen. Van geen van de destijds gekochte LP’s heb ik later de aandrang gevoeld om die ook nog op CD te hebben.
Toch hebben de LP’s in deze fase van mijn leven mijn muzieksmaak gevormd. In mijn illustere rijtje vinyl stond namelijk ook Fortune Fairytales van Loïs Lane. Vrij gladde popmuziek, welbeschouwd. Tuurlijk, muziek mag avontuurlijker zijn. Maar toch, in zekere zin fungeert Loïs Lane als een blauwdruk voor die muziek waar ik later echt van ben gaan houden. Een fijne melodielijn in het refrein. Fraaie meerstemmigheid. Ambachtelijke zorg voor de arrangementen. Het is gewoon echt een ontzettend lekker popliedje.
Keuze Marjolein van Elteren: The Legendary Pink Dots – Princess Coldheart (1990)
Een ouderwets sprookje van meesterverteller Edward Ka-Spel
Bij folklore, mythen en sprookjes denk ik al snel aan Edward Ka-Spel. Of het nou voor zijn band The Legendary Pink Dots is, of voor andere projecten zoals the Tear Garden: Edward Ka-Spel is een meesterverteller. Hij creert karakters en neemt je mee in hun wereld. Uit al die muzikale mini-boeken, van horror tot fantasy en sci-fi heb ik vandaag gekozen voor een sprookje: Princess Coldheart van het album The Crushed Velvet Apocalypse.
Princess Coldheart is een sprookje van de oude stempel. Zo’n sprookje van voor Disney ermee aan de slag ging: vol gruwelijkheden waarvan je je afvraagt waarom dat ooit aan kinderen werd verteld. Zo hakten de zussen van Assepoester stukken van hun voeten eraf om in het zo felbegeerde glazen muiltje te passen. En in een oude versie van Roodkapje maakt de wolf worst van grootmoeder en dwingt hij Roodkapje deze op te eten. Om het verhaal compleet te maken drinkt Roodkapje er ‘wijn’ bij van grootmoeders bloed. Nou ja, zo’n sprookje dus, een donker verhaal verpakt in misschien wel het toegankelijkste nummer van The Legendary Pink Dots. Dichter bij pop komen de Pink Dots niet. We horen het verhaal van Princess Coldheart, die met een ketting tussen haar lippen op haar glazen troon wacht op iemand die haar hart weet te beroeren. Win je haar hart niet? Dan moet je het met de dood bekopen.
“Princess Coldheart closed her eyes
And waited for the kiss to snap the chain between her lips
They waited proud, they waited willing
Filed in, failed, and so she killed them”
Jaren gaan voorbij en duizenden aanbidders liggen begraven in het hof van de harteloze prinses. Dan breekt de dorpsgek haar troon en neemt hij haar mee naar huis. De ketting draagt hij voortaan op z’n borst…en ze leven nog lang en gelukkig.
Keuze Marco Groen: Wolfmother – Tales From The Forest Of Gnomes (2005)
De achterlijke kabouter-cultuur
Je kan natuurlijk niet in iemands hoofd kijken, maar een oppervlakkige blik op mans doen en laten doet vermoeden dat Andrew Stockdale nogal een positivo is. De enige overgebleven ‘founding father’ van Wolfmother drukt dat ook doorgaans uit in zijn teksten, die nadruk krijgen met het enthousiasme en de prettige uitstraling die Stockdale tijdens concerten laat zien. Nu is het natuurlijk wel wat kort door de bocht om het werk van Stockdale simpelweg als ‘positief’ te omschrijven, maar echt negatief is het nu eenmaal nooit. Voorbeeldje: in New Moon Rising beschrijft Stockdale zijn gevoel over de wonderlijke dieren die hij tegenkwam wanneer hij ‘s nachts vanaf zijn werk naar huis reed. Australië zit nu eenmaal vol met rare dieren die je nergens anders tegenkomt en de menselijke bewoners zien ze ook niet vaak. Stockdale schreef er een liedje over. Zoals eerder beschreven neemt Stockdale ons mee op een mentale reis in In The Castle en Joker And The Thief is een vrolijke rip-off van All Along The Watchtower van Bob Dylan, zoals Stockdale zelf heeft toegegeven.
Een andere kijk in zijn geest geeft Stockdale in Tales In The Forest Of Gnomes. Op het eerste gezicht zou het een ode aan Rien Poortvliet en zijn kabouters kunnen zijn, maar schijnt bedriegt. Wat we er in ieder geval over kunnen zeggen is dat het een bewust gecreëerd ondergewaardeerd liedje zou kunnen zijn, om de simpele reden dat het niet bepaald een bekend nummer is. Het nummer is namelijk te vinden op het debuutalbum van de b…. eh, het nummer is namelijk alleen te vinden op de Australische versie van het debuutalbum van de band. Iedereen buiten de voormalige strafkolonie moest het zonder dit werkje stellen. Pas na het uitkomen van de 10de Anniversary Deluxe Edition van dit album, mocht de rest van de wereld officieel kennis maken met Tales In The Forest Of Gnomes. Kabouters houden zichzelf nu eenmaal graag buiten het zicht van het mensenras.
De basisboodschap lijkt te zijn dat je niet teveel moet hangen in het verleden. Het verleden is een gegeven waar je niets aan kan veranderen, dit in tegenstelling tot de toekomst. Say goodbye to sorrow, and hello to tomorrow. Een diepere laag zou je kunnen vinden door het lezen van A Midsummers Night’s Dream van Shakespeare. In dit stuk maakt elvenkoning Oberon met zijn magie een puinhoop van het liefdesleven van de mensen en soortgenoten die op zijn pad komen. De legende van Oberon is losjes gebaseerd op de mythologie rond de Merovingers; een Frankische dynastie die in de vroege middeleeuwen hun persoonlijke vetes uitvochten op Europees niveau. Oberon zou zijn oorsprong hebben in Alberich, de veronderstelde broer van de grondlegger van de dynastie. Alberich is eveneens een dwerg (bijna een kabouter dus) en de bewaker van een schat in het Nibelungenlied, een epos dat vroeg-Middeleeuwse gebeurtenissen mengt met de oude godenwereld en andere mythen. Ik heb geen idee of Stockdale dat allemaal heeft uitgezocht voor het schrijven van het nummer, maar het zou mij niet verbazen als dit wél het geval zou zijn.
Jammer genoeg wordt het nummer zelden live gespeeld. Ook nu weer: alleen in Australië. Op het Homebake-festival bijvoorbeeld.
Keuze Jeroen Mirck: Kapabel – De Man Met De Baard (2012)
Jazz
De verhalende kracht van hiphop leent zich bij uitstek om sprookjes te vertellen. Hoewel het genre meestal uitblinkt in verhalen over de rauwe werkelijkheid van vandaag de dag, toont menig rapper ook een uiterst creatieve verbeelding vol metaforen en overdrijvingen. Wie die creativiteit mooi heeft gemixt met sprookjes is Kapabel, op zijn album De Avonduren uit 2012. Ooit hoorde ik het nummer De Man Met De Baard per toeval op de radio en ik was meteen verkocht. Zo vertel je verhalen, zo vertel je sprookjes!
De man met de baard vertelde verhalen
Praatte te veel, maar ja
Dat is waar ze vandaan kwamen
Hij paste niet in een wereld
Waar ware waarde werd toegewezen
Aan de hand van materialen
Het verhaal over de man met de baard is simpel beschouwd niet per se een sprookje, en al zeker geen al eeuwen bestaande klassieker. Kapabel refereert echter wel aan allerlei elementen die we kennen uit mythes en sprookjes. De hoofdpersoon in zijn Rap is bovendien een mysterieuze kruising tussen een tovenaar en een kabouter. Voor mij is deze jazzy compositie een ondergewaardeerde parel met sprookjesachtige potentie. Of zoals Kapabel het zelf formuleert: episch tragedisch.
[crowdsignal poll=10718602]