Waar rook is, is vuur is een bekend gezegde. Met andere woorden, waar geruchten over wangedrag zijn, zal er ook wel iets mis zijn. Wellicht, maar roddel en achterklap kunnen een vertekend beeld schetsen.
In de muziek is rook regelmatig het onderwerp en heeft vele mooie liedjes opgeleverd, zoals Smoke Gets In Your Eyes. Wij gingen van de bereden paden af en kwamen het volgende tegen.
Keuze Willem Kamps: Cheech & Chong – Up In Smoke (1978)
Kampvuur Americana
Ver vóór Corona zat ik al met dertig mensen in de bioscoop, tijdens de nachtfilm. Dat aantal had niets te maken met beheersmaatregelen. Gewoon niets meer of minder dan geringe animo. De nachtfilm begon rond middernacht zodat je meestal half twee, kwart voor weer buiten stond, in een stad waar dan, op wat adresjes na, weinig te beleven viel. Soms stonden we dan apestoned op de stoep in een desolate straat wat na te gniffelen. In ieder geval na Next Movie of Up In Smoke van Cheech & Chong.
In de loop van zaterdagavond goed voorbereid op de fiets naar Den Haag; op tijd langs de coffeeshop, jointjes mee en alvast wat biertjes in de kraag. Kaartjes waren er genoeg. In de zaal geestverwanten en een doordringende geur waarover we later snoefden dat je de plakken hasj uit de lucht kon snijden. De kijkers veelal ver onderuitgezakt. Veel gegrinnik en onbedaarlijke lachbuien, en dus niet alleen door de film, waarvan Up In Smoke ondertussen gedateerd is maar toch zeer memorabel blijft.
De film staat, net als de recenter en bekendere Big Lebowsky, hoog genoteerd in alle stoner filmlijstjes – films die je (bij voorkeur) stoned moet bekijken. Bij hen is het meligheid ten top, maar wel heerlijke meligheid. Zo steekt Chong overal de brand in om maar high te worden, tot aan kakkerlakken aan toe. In Up In Smoke rijden de dudes in een bestelwagen van Mexico naar Californië, achtervolgd door een kwartet niet al te slimme agenten. De gehele carrosserie is opgebouwd uit wiet en ja, door de hitte van de uitlaat begint onderweg het plaatwerk te smeulen…
Chong was mede verantwoordelijk voor de filmscores – hij had in ’66 een hit met Bobby Taylor & The Vancouvers – en Cheech lijkt de basis te hebben gelegd voor The Knack’s My Sharona. In Up In Smoke beginnen ze ook een band (Cheech leert Chong kennen wanneer hij staat te liften, met drumstel). De titelsong is kampvuur Americana met hartverwarmende samenzang, en waarbij, geheel volgens locatie en sfeer van de film, gezellig wat Mariachi aansluiten. Het is een ode aan alle geestverruimende middelen met een gouden les: heb je zorgen, rook of snuif wat en al je zorgen gaan up in smoke. Voor even dan.
Keuze Alex van der Heiden: Scorpions – When The Smoke Is Going Down (1982)
Drama en lyriek
Toen ik rond mijn dertiende de hardrock net begon te ontdekken kwam ik via Europe en Bon Jovi aan bij Scorpions. Hun eerste hit in Nederland Still Loving You bestormde in 1987 de hitlijsten en tezamen met het nummer Rock You Like A Hurricane was ik overtuigd om hun laatste album Love At First Sting te kopen. Ik was 13 en het zou mijn tweede of derde elpee-aanschaf worden, waarvoor ik hard had gewerkt in de Westlandse kassen. Ik wist precies hoe het album eruit zag en fietste naar de platenzaak om de zwart-witte tattoo cover aan te schaffen. Bijna blind pakte ik de plaat en thuisgekomen bleek het de verkeerde plaat te zijn, namelijk Gold Ballads met nagenoeg dezelfde zwart-witte album cover, alleen de modellen zaten in een net iets andere pose. Ik baalde verschrikkelijk, maar besloot toch eerst te luisteren alvorens de fietstocht terug te maken en de plaat te ruilen. Ik was kennelijk genoeg gegrepen door de prachtige ballads, dat ik deze elpee gehouden heb. Niet veel jaren later toen ik met mijn eerste vriendinnetje op mijn zolderkamer zat, is deze plaat nog vaak opgezet….
Eén van de powerballads op het album Gold Ballads, die bij deze alvast wordt weggekaapt voor een battle die over een paar weken gaat komen, is When The Smoke Is Going Down. Het bezingt een weemoedige artiest die zijn geliefde plaats op het podium bezingt waar de rook optrekt. Menig artiest zal in deze concertloze periode een traan wegpinken bij het horen van deze ballade. Er zijn ook weinig bands die dit met zoveel drama en lyriek kunnen brengen als Scorpions met zanger Klaus Meine. Deze prachtige lyriek gaat op voor veel van hun ballads en daarom ben ik blij dat de puber van destijds besloot het album te houden.
Keuze Tricky Dicky: Ride – Vapour Trail (1990)
Geduld is een schone zaak
Eind jaren tachtig en begin jaren negentig was ik veel onderweg in de auto en dus standaard de radio aan of een cassettebandje naar keuze. Tevens luisterde ik trouw naar 2 Meter De Lucht In, maar om de een of ander reden heb ik nooit iets van Ride gehoord. Dat veranderde pas een aantal jaren geleden toen ik per toeval een verzamelaar van de band in de uitverkoopbak aantrof: OX4. Waarom ik het kocht weet ik niet meer, maar de CD had wel een aparte hoes. Wellicht dat twee titels (Chelsea Girl en Leave Them All Behind) een connectie met iets anders maakten, maar ik besloot het schijfje voor € 5 in te lijven.
Soms kom je dan thuis, beluistert het en betreur je de aankoop. Weggegooid geld. Een zin die mijn vrouw vrijwel standaard zegt wanneer ik weer met iets vreemds thuis kom, maar in dit geval vroeg ik mij inderdaad af of ik er goed aan gedaan had. De opener Chelsea Girl leek zo uit de punk-new wave gestapt te zijn en de daaropvolgende tracks veranderden dat beeld niet. Niet slecht, maar op dat moment gedoemd tot een langdurig verblijf in de muziekkast zonder kans op een invalbeurt. Eigenlijk begon mijn aandacht te verflauwen en begon andere dingen te doen in plaats van de tijd te nemen om naar deze Britse shoegazers te luisteren. Maar terwijl ik bezig was merkte ik dat de muziek een andere toon ging aanslaan en bij Vapour Trail trok het mijn aandacht weer. Bij de 8ste track (Leave Them All Behind) was ik om en besefte ik weer eens dat een verzamelaar een doorsnede van hun geschiedenis weergeeft en ik niet te snel moet oordelen.
Opgericht in 1988 hadden ze kleine hitjes in hun moederland om in 1992 een top 10 hit te scoren met Leave Them All Behind. Vier jaar later trokken ze de plug eruit, want de spanningen tussen de twee gitaristen en componisten Mark Gardener en Andy Bell liepen hoog op. Imagine an argument where the way you win, is by saying ‘I don’t want my songs on the same side of the album as yours’ and it actually happens. We were allowed by the people around us to behave like total babies.
In 2014 besloten de heren de vrede te sluiten en startten ze de band weer op met optredens in Europa en de V.S. en uiteindelijk een nieuw album (2017) dat de elfde plek in de albumlijst wist te halen. Vorig jaar zag This Is Not A Safe Place het levenslicht dat zelfs de Top 10 wist te halen.
In mijn oren is Leave Them All Behind hun meesterwerk (hier luisteren, doen hoor), maar Vapour Trail is een goede tweede en die titel sluit mooi aan bij het thema van vandaag.
Keuze Marco Groen: Fun Lovin’ Criminals – Smoke ‘Em (1996)
Met dank aan Barry White
Op een site vol muzieknerds zal het verhaal van ‘hoe het allemaal begon’ van Huey Morgan, frontman en zanger van de Fun Lovin’ Criminals niet geheel onbekend in de oren klinken. De interesse van Huey voor muziek werd namelijk getriggerd door een kerstcadeau dat hij van zijn moeder had gekregen: The Rock & Roll Encyclopedia. Een indrukwekkend werk dat Huey niet eventjes doornam of als naslagwerk hanteerde, maar uit het hoofd leerde. Het maakt Huey een van ons. Elk aspect van verschillende soorten muziek passeerde de revue. Toch lag de nadruk op het gitaarwerk. Wat dat betreft had Huey geen betere tegenhanger kunnen tegenkomen dan toetsenist Brian Leiser. Het grote publiek kent hem als Fast. Samen dronken ze met Steve Borgovini regelmatig de nodige alcoholische versnaperingen in een club en begonnen met zijn drietjes wat nummers in te studeren. Niet lang daarna fungeerden de heren binnen dezelfde club als een stand-in-band voor het geval wanneer een artiest of groep niet op kwam dagen. De Fun Lovin’ Criminals waren geboren. Deze periode heeft overigens nog steeds zijn sporen nagelaten bij hedendaagse optredens van de band; het gebeurt nog steeds regelmatig dat Huey tussen de nummers door moppen vertelt, of het publiek vermaakt met allerlei onnavolgbare anekdotes. Iemand bij EMI vond het in ieder geval een hartstikke leuk gezelschap en besloot de groep een kans te geven in de grotemensenmuziekwereld.
Soms moet je gewoon een beetje mazzel hebben. De wereldwijde Britpop was over zijn hoogtepunt heen, maar toch werden we daar destijds (1996) nog steeds doodgegooid met dat soort geneuzel. Allemaal bandjes die er allemaal hetzelfde uitzagen en allemaal vrijwel exact dezelfde muziek maakte. Maar dan opeens…. is er een band die een soort blues-achtige hiphop combineert met jazz, rap en een vleugje rock. Geen idee hoe andere muziekvrienden dat destijds ondergingen, maar de partituren die tezamen mijn onderbuik vormen, kwamen onmiddellijk tot leven. Eindelijk weer eens een vernieuwend geluid! Wat ook hielp: men bracht een nummer uit waarin samples zaten verwerkt van twee films die ik erg hoog heb zitten. Reservoir Dogs en Pulp Fiction, meesterwerkjes van Quentin Tarantino. Come Find Yourself werd blind aangeschaft en bleek een zeldzaam voorbeeld te zijn van een album dat van A tot Z van hoge kwaliteit is. Inventief, eigenwijs en bovenal anders dan de rest van de nineties. In die tijd waren we bovendien nog gezegend met het programma 2 Meter Sessies. Het duurde dan ook niet lang of Huey, Steve en Fast stonden bij Jan Douwe Kroeske hun kunsten te vertonen. Dat leek even mis te gaan, want tijdens de soundcheck had Huey er tabak van en ging chagrijnig in de tourbus zitten. Gelukkig kwam hij terug en werden we getrakteerd op een bijzonder prettige uitvoering van Smoke ‘Em.
Je hoort het pas wanneer je het doorhebt, om het maar Cruyffiaans uit te drukken; Smoke ‘Em is ontstaan uit een twee seconde-durend stukje van Waiting For The Sun van The Doors. Let maar op de basslijn in het begin. Daarna heeft men een potje met Cypress Hill gepakt, om er dat toe te voegen aan een mix van soulfood. In tegenstelling tot wat de bandleden soms durven te beweren, gaat het nummer natuurlijk over marihuana roken. In interviews willen ze daar nog wel eens verwarring over scheppen (het zou over het uit een vliegtuig springen gaan en dergelijke), bij concerten laten ze dat vage verhaaltje achterwege en wordt er op het podium een kingsize joint opgestoken. Meestal gaan ze dan – gelukkig – niet trager spelen of volgen er lachstuipen op het podium. Het zal wel iets met gewenning te maken hebben.
Keuze Jeroen Mirck: Hawksley Workman – Smoke Baby (2003)
Vervlogen
Wie op zoek is naar een rokerig liedje, ontkomt eigenlijk niet aan Smoke Baby van Hawksley Workman. Deze Canadese singer-songwriter met een voorliefde voor cabaret-pop en glamrock is in eigen land een bekende naam (in 2002 gelauwerd met de Juno Award voor beste nieuwe soloartiest), maar de grote wereldwijde doorbraak is nooit echt gekomen. Vreemd en jammer, want hij heeft toch echt onderscheidend en spraakmakend werk op zijn naam staan. Denk aan nummers als Striptease en Jealous Of Your Cigarette, toevallig of niet allebei van zijn doorbraakplaat (Last Night We Were) The Delicious Wolves uit 2001 .
In dat rijtje van muzikale aanraders hoort ook zeker Smoke Baby, afkomstig van de opvolger Lover/Fighter (2003) die gek genoeg niet te vinden is op Spotify. Het nummer klinkt ingetogen en duister, misschien zelfs wel een beetje rokerig. Workman speelt het vaak live met minimale begeleiding van slechts een gitaar. De eerste tekstregels zetten direct een setting en een sfeer neer:
In your underclothes
You went out for a smoke
I call you in
Just before the storm begins
Workman schetst een met drank en drugs overgoten nacht in Montréal, waarna de mannelijke hoofdpersoon vroeg in de ochtend vertrekt met het vliegtuig. Jazeker, hij gaat haar bellen, maar hij voelt zich nu dichter bij de hel dan hij zich ooit heeft gevoeld. Het was leuk maar er komt nu noodgedwongen een eind aan. De tijd zal leren wanneer de twee geliefden in de toekomst gaan settelen, maar niet nu. Die ene sigaret buiten voelt dus ook echt als de laatste sigaret voor een dramatische gebeurtenis, een afscheid. Je zou het laatste wolkje rook graag willen vastgrijpen en bewaren, maar het vervliegt. Net zoals dit moment.
Misschien is het ook wel de kans op wereldfaam die vervliegt. Workman reisde rond en leefde het leven als een rockster, maar werd uiteindelijk geen universele superster. Muziek maakt hij nog steeds, maar misschien is hij inmiddels gesetteld.
Keuze Marcel Klein: Iron & Wine – Cinder And Smoke (2004)
Beschouwend afscheid nemen
Waar rook is, is vuur. Dit is een zin die best wel veel wordt uitgesproken. Als er rook is te zien bij een brand, dan heeft die brand vaak al een tijdje liggen smeulen en hoef je maar even verder te kijken totdat je het echt ook ziet. Vaak is het dus ook zo, dat je eerst de rook ziet of ruikt, voordat je precies weet wat er aan de hand is. Staat er echt iets in de brand, of heeft iemand de barbecue aangestoken. Rookt er toch iemand een sigaar of brandt het eten aan. Rook is een waarschuwing.
De Amerikaanse singer-songwriter Sam Beam timmert onder zijn artiestennaam Iron & Wine inmiddels al aardig wat jaren aan de weg. Zijn debuutalbum stamt alweer uit 2001. Sam vertelt over het algemeen geen verhalen in zijn nummers, maar kijkt meer beschouwend naar de wereld en zijn persoonlijke omgeving en dit lardeert hij met teksten die indirect aangeven wat er bij hem speelt. Het nummer Cinder And Smoke uit 2004 is hier een perfect voorbeeld van.
Cinder and smoke
The snake in the basement
Found the juniper shade
The farmhouse is burning down
Sam Beam is ook in interviews een man van weinig woorden. Hij laat liever de nummers voor zichzelf spreken. In dit nummer is de instrumentatie klein gehouden, zijn gitaar en zijn stem zijn het meest belangrijk en zijn stem klinkt gebroken. Het lijkt er op dat een relatie langzamerhand uit elkaar valt. Met een slakkengang. Maar hij ruikt het al wel. En dat hoor je ook in zijn stem. Het gaat langzamerhand mis.
Bijna zes minuten lang blijft hij binden en vertelt hij zijn verhaal. Beschouwend en van een afstand. Slechts vier akkoorden op de gitaar en de stem die vertelt wat hij voelt en ruikt. Het einde van een relatie. Hij ruikt het, hij weet dat het zo ver is, nog voordat hij het vuur ziet. Is daarmee het nummer ook afstandelijk? Nee, juist niet. Intiem zou ik het wel willen noemen, zeker aan het eind van het nummer als gitaar en zang als een mantra verder gaan en eindigen in harmonie voel je je als luisteraar dichtbij. Het is al emotioneel, er wordt al afscheid genomen. De verwerking is al begonnen.
Cinder and smoke
You asked me to pray for rain
With ash in your mouth
You’ll ask it to burn again
Waar rook is, is vuur
Keuze Remco Smith: David Gray – Smoke Without Fire (2016)
Waar Rook Is Geen Vuur
White Ladder van David Gray is een bijna klassiek album. Klassiek onder de liefhebbers van Gray. Onder de massa onbekend. Prachtig album hoor. Babylon natuurlijk maar ook Say Hello and Wave Goodbye. Sail Away. Mooie liedjes. En dan als bonus ook nog die stem. Beetje schurend.
Met Life in Slow Motion leek zijn doorbraak er haast ook nog te komen. Stond hij opeens op Pinkpop. Vulde de middelgrote concertzalen in Nederland met gemak. Het zou hem gegund zijn, maar de doorbraak kwam niet. De doorbraak maar het grote publiek.
En na deze plaat zakte het in. Gray bleef platen maken. De stijgende lijn die zijn populariteit leek te kennen, was niet meer. Begon te dalen. Concerten werden vooral bezocht door mensen met nostalgie naar White Ladder.
En toen bracht in 2016 ook nog eens een Best Of plaat uit. In tijden van Spotify best een dooddoener. Als je muziek van Gray wilt en je schaft nog muziek aan, dan begin je toch White Ladder erbij. Best Of platen zijn toch een beetje doekjes voor het bloeden. De inspiratie voor een hele plaat ontbrak kennelijk, ben je dan geneigd om te denken. Best Of platen als deze kennen vaak dan nog wel een of meer nieuwe liedjes. Op deze Best Of staat Smoke Without Fire. Vintage David Gray. Mooi klein. Intiem. Troostrijk. Met die meer dan prachtige stem. Dat is het moment dat je weet: David Gray is zeer ondergewaardeerd.
Keuze Joop Broekman: Greta Van Fleet – Black Smoke Rising (2017)
Zwarte rook is nooit goed
Zie zwarte rook maar als slecht nieuws, want er ligt dan vaak iets ongezonds te verbranden. En in het donker is het niet te zien. Witte rook trouwens ook niet, maar dat ligt weer anders. Anyway, rook ontstaat door vuur. En over beide onderwerpen is best al wel vaak geschreven in de moderne muziekgeschiedenis. Het heeft veel bekende hits opgeleverd, zo door de jaren heen. Voor ik het vergeet, rook krijg je ook door te roken. En het is leuker om een liedje te bedenken over het roken van een sigaret of een jointje, dan over het roken van vlees. Tenminste, dat stel ik me dan maar voor.
Op hun tweede EP (From The Fires, uit 2017) heeft Greta Van Fleet een nachtelijk vuur in het bos afgebeeld. Met vijf mensen in een gewaad er omheen. Het vuur verlicht de lage omgeving waar ze zitten, en een persoon staat. Geen idee of achter de bomen de maan schijnt, of dat het de laatste stuiptrekkingen van de zonsondergang zijn. De achterkant van het boekje bij de cd laat de smeulende resten van het vuur zien. Het rookt nog wat na. De vijf personen zijn weg. Heel kinderachtig kun je nu afvragen: Als er niemand meer is, hoe weet je dan wat voor kleur die rook van dat nasmeulende hout heeft? Lekker belangrijk. Soms moet je jezelf even in de wereld van Bob Ross wanen. A happy place waar alles kan.
Frankenmuth, in Michigan, is een gehucht. De drie broers Kiszka vinden in vriend Kyle een drummer voor hun band. Maar Kyle wordt na een jaartje al ingeruild voor Danny. En dan gaat het pas lopen voor het viertal. Het bekende traject volgt. Veel spelen, en proberen op te vallen. Dat lukt, en in 2017 breekt het viertal door. Het duurt niet lang voor de rock-gutmenschen beginnen te zeuren. Want dit is toch gewoon een schaamteloze Led Zep-kopie? Zucht.
Gelukkig krijgen de mannen bijval van Robert Plant. En terecht. Het is ook gewoon kinderachtig om iets van bijna 50 jaar geleden er bij te halen. Andere tijd, andere omstandigheden. In 1969, het jaar dat Led Zeppelin’s I het licht zag, waren er nog niet zoveel stijlen en invloeden. Maar de raakvlakken zijn er. En eerlijk, het klinkt zoals rock moet klinken. De ideale band voor in een dampende kroeg. En een welkome verschijning in een wereld waar de digitale toekomst ook in de muziek de overhand lijkt te krijgen. Anthem Of The Peaceful Army is in 2018 het eerste volwaardige album van de band. Degelijk werk, niet heel veel nieuws onder de zon. Voor nu nog erg lekker. En de planning is dat er dit jaar een nieuwe plaat moet komen. Er zijn nieuwe invloeden beloofd.
Maar dat inmiddels overbekende virus heeft ongetwijfeld de plannen overhoop geschopt. Want nu nog een nieuwe schijf uitbrengen is nu het probleem nog niet eens. Het gaat helaas nog wel even duren voor er weer getourd kan worden. Dus tijd genoeg om alles eens goed te overdenken. Kan geen kwaad, als je in ogenschouw neemt wat er in het verleden zoal is gebeurd. Wat je staat te wachten, dat weet niemand. Maar er van leren kan altijd. Daar ben je mens voor. Nu heb je meer dan ooit de tijd.
And the black smoke rises
From the fires we’ve been told
It’s the new age crisis
And we will stand up in the cold
Stand up in the coldMany people are dividing
And a world apart with just one heart
Is bound to keel and fade away
None of us will be deciding
And the fate of man is in the hands
Of he who stands and heeds the call
[polldaddy poll=10556775]