Ik las het op Twitter, het bericht was net gepost: Phil May was overleden door complicaties bij een heupoperatie, noodzakelijk na een val met z’n fiets. Niet echt rock ‘n roll maar wel dood, en dat laatste kwam wel even bij me aan. Een van mijn helden was er niet meer. Voor wie het niet weet, Phil May was de zanger van The Pretty Things, de meest vuige der vroege Britse bands die onder andere het voorbeeld was voor onze eigen Outsiders en Q65.
Phil werd november ‘44 geboren als Philip Dennis Arthur Wadey. Omdat hij grotendeels werd opgevoed door een oom en tante nam hij hun achternaam aan: May, alsof ie voorvoelde dat hij ooit in de maand mei het loodje zou leggen. Achttien jaar later leerde hij op het Sidcup Art College Dick Taylor kennen. Nadat Taylor uit de eerste bezetting van The Rolling Stones was gestapt formeerden zij The Pretty Things en ook zij wierpen zich op de Rhythm & Blues. Deels met covers, zoals Roadrunner van Bo Diddley, en met eigen tracks, zoals Honey I Need.
Deze en enkele andere singles draaiden we thuis grijs op ons draagbare pick-upje, waarbij de naald spontaan mee danste over het zwarte vinyl. Badmintonracket bij de hand – de luchtgitaar bestond nog niet. God, wat was dat harde en rauwe muziek. En dat hoesje van Midnight To Six Men, met May op z’n knieën. Dat ie dat deed! Later heel gewoon, maar toen – halverwege de sixties, ergens tussen de nozems en provo’s in – bijna onvoorstelbaar en het toppunt van schijt aan alles en iedereen.
In die jaren veranderden ook The Pretty Things qua uiterlijk en muziek; de psychedelica (de allereerste rockopera SF Sorrow) en vervolgens de meer rock georiënteerde muziek. Met het in mijn ogen zwaar ondergewaardeerde Parachute presenteerden zij een album in de lijn en sfeer van Abbey Road, niet geheel toevallig daar opgenomen, in een tijd dat May en de andere Things alles rookten wat los en vast zat. Alle teksten waren van Phil zijn hand en de zang bestond inmiddels uit mooie melodieën en harmonieën. Maar hits? Die bleven uit, ook al noemde Rolling Stone Parachute het ‘Album of the Year‘ (1970). Ook het gedragen October ’26 kwam niet verder dan de tipparade.
Op zondagavond 14 juni 1987 zag ik The Pretty Things live, nota bene in mijn eigen Leidschendam op het lokale popfestival Vliet Pop. May en Taylor waren de enige originele leden, wan The Pretty Things waren ook een doorgangshuis, zo’n dertig verschillende leden door de jaren heen. Ja, daar sta je dan tussen een paar duizend man, te kijken en genieten van je jeugdheld, die inmiddels de veertig was gepasseerd. Gevoelsmatig een oude man, toen. Nu, drieëndertig jaar verder, was hij eigenlijk weer te jong. Te jong om er al uit te stappen.
Ook al hielden The Pretty Things in 2018 op te bestaan, Phil had veel langer mogen genieten van zijn muzikale nalatenschap en de waardering die hem – grotendeels onder de radar – ten deel is gevallen. Denk aan de covers van zijn vriend David Bowie op Pin Ups, die erg zijn best doet om op Phil May te lijken. Of de bijdragen van David Gilmour bij hun heropvoering van SF Sorrow en bij hun afscheid in Londen, waar ook Van Morrison op het podium stond. Luister naar de verschillende kanten van Phil May in het prachtige beatlesque drieluik In The Square/The Letter/Rain. Het regent in mijn hart: een rockheld is niet meer.
Foto Joop van Bilsen: Phil May is de tweede van rechts.