Vlak voor de Corona-lockdown van de muziekindustrie had ik het geluk om nog net op tijd een artiest live te kunnen zien waar ik enorm naar uitkeek: Jeffrey Lewis. Niet dat het een grote naam is, maar hij had me vijf jaar geleden aangenaam verrast met zijn album Manhattan. Lewis is precies wat je van een indie-artiest verwacht: rommelig, chaotisch en tegendraads. Een absolute liefhebber bovendien, die zijn eigen hoezen ontwerpt (hij tekent ook comics) en zelf zijn merchandise verkoopt. Maar bovenal een geweldige songwriter.
Eind 2019 verscheen het album Bad Wiring van Jeffrey Lewis en zijn vaste band The Voltage (al heten ze elk albums anders). Geproduceerd door Roger Moutenot, die eerder werkte voor Lou Reed en Yo La Tengo, waarmee hij bovenaan de wishlist kwam te staan. Niet onbegrijpelijk, want Lewis klinkt geregeld als Reed en heeft eenzelfde crush op metropool New York.
Klonk Lewis op het relaxed kabbelende Manhattan (2015) nog als een mix van Lou Reed en Kurt Vile, op zijn nieuwe plaat schroeft hij het tempo op een loopt hij heerlijk te rocken. Dat deed hij evenzeer in de kleine zaal van de Tolhuistuin in Amsterdam Noord. Kenmerkend voor Lewis zijn de enorme lappen tekst die hij in zijn liedjes verwerkt. Hij ratelt maar door en wisselt daarbij algemene observaties af met grapjes en levenswijsheden. Soms lekker melig, soms heerlijk cynisch, maar meestal oprecht heel erg fijne muziek.
Zowel live als op vinyl komt dit het best tot uiting op een van de prijsnummers van Bad Wiring, met de veelzeggende titel Except For The Fact That It Isn’t. Lewis somt al het moois dat er in ons dagelijks leven te zien is: vliegtuigen vol toeristen (toen nog wel), lachende mensen op reclameborden, de eekhoorn in het park, het dak boven zijn hoofd en de to-do-list die alweer klaar is. En toch wringt er iets. Lewis benoemt niet precies wat er is, en haalt daarmee dezelfde briljante truc uit die we kennen uit de Abba-klassieker The Day Before You Came. Vergelijk het met de spreekwoordelijke olifant in de kamer. Het evidente dat niet wordt gezegd, is daardoor juist extra aanwezig. Dat maakt ook dit Lewis-liedje zo goed.
So many planes in the air with people going somewhere
And voices on the radio dials
All of the signs pointing towards awesome times
And the message is signed off with smiles
I woke up on time and the shower was fine
My exercise is better with practice
I can stand on the scale
Drop the bills in the mail
And walk out while suffocating in blackness
Wat me zo aanspreekt aan Jeffrey Lewis is hoe droogjes hij iets kan vertellen dat eigenlijk heel cynisch of ironisch is. De veelheid aan woorden, waar hij bijkans over struikelt, zet heel beeldend zijn kijk op het leven neer. Tegelijk is hij geen puristische singer-songwriter, want er wordt ook geregeld heerlijk gerockt, getuige zeker ook de verstoorde gitaar-noise die voorafgaat aan het inzetten van de lekker stevige riff.
Lewis lijkt altijd haast te hebben en wil soms te veel, maar schotelt de liefhebber daarmee toch wel echt een heel rijkelijk gevulde maaltijd voor. Soms wat taai, maar met liefde bereid. En afgeblust met een verfrissend toefje ironie. Daar kan geen perfecte wereld tegenop – die toch niet bestaat.