Het moet even van mijn hart. De situatie is ernstig; er heerst een pandemie en de regering roept iedereen op zoveel mogelijk thuis te blijven om verdere besmettingen te beperken en de enorme druk op de ziekenzorg uit te smeren. De afgelopen dagen werd ook duidelijk dat het virus extreem besmettelijk is, want virusdeeltjes van een besmette persoon kunnen tot drie uur in de lucht blijven zweven en kunnen relatief lang op ongewassen oppervlakten overleven. Tot 24 uur op karton en tot drie dagen op plastic en RVS.
And it might begin to teach you
How to give a damn about your fellow man
En wat doet een gedeelte van de bevolking? Die gaan gewoon lekker winkelen in de bouwmarkt of gaan en masse de bossen, weiden en stranden op. Of lekker onnadenkend…gewoon gaan sporten in een nabijgelegen parkje zonder de gewenste 1½ meter afstand. Of nog erger….de ‘schijt aan corona’ huisfeestjes. Waar komt deze idiotie vandaan? Of is dit een gevolg van de ‘ik’-generatie? Ik wil naar buiten, ik wil sporten, ik wil winkelen, ik wil gezelligheid om mij heen? Ik wil…… ik, ik, ik.
Een totaal gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel naar de medemens en de zwakkeren in de maatschappij. Het zou mij niet verbazen wanneer de regering door dit ontoelaatbare gedrag genoodzaakt is een totale lock-down toe te passen, want kennelijk kan een groot gedeelte van de mensen zich zonder deze verplichting.
Walgelijk is ook de reactie van sommigen die – wanneer door de politie – hierop aangesproken worden en dan expres in het gezicht van de dienstdoende agent te gaan hoesten. Oppakken, snelrecht toepassen en minimaal een maandje opsluiten, maar liefst langer. In de lokale supermarkt mocht ik getuige zijn van het gedrag van meerdere mensen die – met een overvolle hamsterkar – gewoon de dames van de broodafdeling uitschelden, omdat hij gewenste broodje niet voorradig is. En even later in je nek staan te hijgen, omdat de rij aan de kassa in hun optiek niet snel genoeg gaat. Ik heb mij toen maar even omgedraaid en heel rustig gezegd dat als hij geen afstand hield ik dat ter plekke ging creëren. Ik kan volgens mijn vrouw heel boos en indringend kijken. Kennelijk kwam de boodschap over, want hij besloot een andere rij te kiezen.
Afijn, het is overduidelijk dat een gedeelte van de burgers schijt heeft aan de rest. In 1967 waren er heel andere (wereld)problemen, maar de ‘sunshinepopband’ Spanky & Our Gang had dat jaar van hun debuut drie hit(je)s waarvan Sunday Will Never Be the Same (met een negende plek) de grootste uit hun carrière zou blijken te zijn. De band stond bekend om hun close-harmonykwaliteiten en zijn vergelijkbaar met die van The Mamas & The Papas, The Left Banke, The Association en The Lemon Pipers, maar aanzienlijk minder succesvol. In 1968 haalt Give A Damn slechts de 43ste plek mede doordat het lied niet op de radio gedraaid. De titel zou aanstootgevend zijn.
De tekst is een aanklacht tegen de grote sociale verschillen en de armoede in de ghetto’s in de jaren zestig. Een situatie waar we wereldwijd in terecht kunnen komen, indien egoïstische idioten schijt aan de regels en hun medemens hebben.
Suppose the streets were all on fire
The flames like tempers leaping higher
Suppose you’d lived there all your lifeD’you think that you would mind?
And it might begin to reach you
Why I give a damn about my fellow man