Een nummer 1 hit in de Top 40 was hem pas na zijn dood weggelegd, net zoals voor André Hazes. Die kreeg met Zij Gelooft In Mij geheel in stijl van zijn genere de lang gekoesterde topper. Brood moest het doen met het wel heel matige My Way. Natuurlijk, hij heeft het opgenomen, maar ik kan mij nauwelijks voorstellen dat hij uitgerekend dit nummer als de ultieme hit in de collectieve herinnering aan zijn loopbaan wilde hebben. In mijn ogen had Brood met een waanzinnige rocker op het podium dood neer moeten vallen en niet met een duikvlucht vanaf het Hilton hotel.
Brood kreeg zijn eerste pianolessen in 1959. Op school kon hij niet goed meekomen; het liefst zat hij wat op een piano te pingelen in het verlopen fabriekje van zijn vader. In 1967 komt hij bij Cuby + The Blizzards terecht om vanwege zijn drugsgebruik twee keer gewipt te worden. In 1975 is hij kortstondig lid van Vitesse om twee jaar later met een verpletterend debuut (Street) te komen; niet in de laatste plaats door zijn geweldige begeleidingsband The Wild Romance. De fantastische opvolgers Shpritsz en Cha Cha bevestigen zijn status als rocker.
Zijn droom was in de V.S. doorbreken en daar een nummer 1-hit scoren, maar dat was gezien zijn steenkolenengels natuurlijk ondenkbaar plus het feit dat hij veel te Nederlands was en daar geen degelijke coffeeshop om de hoek kon vinden. Maar de allergrootste fout was zijn vaste begeleidingsband te vervangen door Amerikaanse studiomuzikanten. Het daar geproduceerde album Go Nutz was veel te vlak en als een Amerikaanse tandpastareclame. Er was van de rock en soul weinig meer over en daarmee ook zijn carrière want de drugs begonnen nu zijn tol te eisen.
De daaropvolgende albums hebben allen wel een lichtpuntje, maar het grote geheel spreekt niet meer aan. De echte energie is eruit gelopen, maar op Saturday Night Live uit 1992 hoor je regelmatig flarden van oud Brood uit de jaren zeventig. Hij laat zich verleiden tot een swingalbum (Back On The Corner) dat maar liefst 29 weken in de albumlijst zal blijven staan. Aardig, maar niet meer dan dat. Maar vlak voor zijn dood komt hij met Ciao Monkey en dit is zijn beste album in 20 jaar alhoewel het soms klinkt alsof hij zijn kunstgebit uit gedaan heeft en de teksten lekker weg mummelt. De begeleidingsband speelt fantastisch en er staan een flink aantal prima tracks op die niet zouden mogen ontbreken op een ‘best of’ album waaronder Saddle My Horse, To Who Do You Belong, Take Me Off The Cross, Dance On en I Hate Myself.
Een prima zwanenzang en zijn meest persoonlijke werk, waarmee hij afscheid neemt van het leven en zijn fans: heel kwetsbaar en eerlijk, want hij besefte goed wat hij met zijn doorlopende gebruik zijn lichaam en omgeving aangedaan had.
breek me de bek niet open…;-)