De muzikale erfenis van Kirsty MacColl is er één voor smulpapen. Echt een diamant voor de liefhebbers die houden van variatie en van integer gemaakte popmuziek. Ze bleef in haar carrière nooit hangen in een vast stramien, elke keer was er sprake van ontwikkeling. Al bleef ze al die tijd daarbij vooral ook zichzelf. MacColl was een bijzonder artiest. Een bijzonder mens.
Haar vader – Ewan MacColl – schreef het overbekende Dirty Old Town en was een vermaard folkartiest. Ze zou dus de nodige creatieve songwriter-vaardigheden van hem kunnen hebben gehad. Qua genen dan, want bij haar geboorte waren haar ouders al gescheiden en Kirsty MacColl groeide voornamelijk op bij haar moeder.
Toen ze 19 was, was ze achtergrondzangeres bij de punk-band The Drug Addix. Ze viel op en kreeg als soloartiest een platencontract bij het legendarische Stiff-label. Eind jaren ‘70 brak ze door. Haar bekende nummers van eigen hand zijn nog altijd pop-juweeltjes. Getuige bijvoorbeeld They Don’t Know of There’s A Guy Works Down The Chip Shop Swears He’s Elvis. Maar ook haar briljante covers springen er nog steeds bovenuit. Denk aan Days of aan A New England. Ze wist zich deze nummers meer dan eigen te maken.
Ze werd alom gerespecteerd. De lijst met artiesten waarmee ze heeft samengewerkt – vooral als achtergrondzangeres – is eindeloos lang. Opvallende namen zijn onder andere The Smiths, Happy Mondays en The Wonder Stuff, maar uiteraard denk iedereen bij haar vooral ook aan The Pogues’ Fairytale Of New York. Gek is dat eigenlijk, Shane McGowan heeft haar nu al jaren overleefd. Dat had niemand ooit kunnen bedenken van tevoren.
Samen met Johnny Marr schreef ze Walking Down Madison. Nou ja, samen? Marr schreef in de eerste week na de ontbinding van The Smiths een eerste aanzet van dit nummer, maar MacColl ging er verder mee aan de haal. Dat maakte Johnny Marr niet uit verder. Van haar kon hij dat hebben. Ze was een goede vriendin met een goed hart.
Haar humor kon wrang zijn naar verluid. Ze had gezegd over haar prima ontvangen laatste album uit 2000: Whenever I go into a studio, I operate on the principle that I might get hit by a bus tomorrow. And I’d hate the obituaries to have to read: And her last album was her not-very-good album.’
Het was geen bus. Op 18 december 2000, toen een speedboot haar ongenadig hard raakte, was ze 41 jaar. Kirsty MacColl was met haar zonen aan het duiken, op vakantie in Mexico. De speedboot had daar niks te zoeken. Eén zoon zag de boot niet aankomen. Ze wist hem nog weg te duwen. Hij overleefde. Zij niet. Haar vrienden, familie en fans verloren heel veel die dag. Een gemis dat tot op de dag van vandaag nog steeds intens gevoeld wordt.