In een perfecte wereld is niets zo goed als het origineel, maar zoals we dagelijks merken leven we in een imperfecte wereld en is versie 2.0 toch altijd weer beter.

Muzikaal gelden er andere regels, want iedere artiest heeft zijn eigen geluid en soms komen daar verrassende liedjes uit voort. Zelfs bij de fantastische onovertroffen composities van The Beatles, zoals Joe Cocker’s With A Little Help From My Friends. We hebben een poging gewaagd even zo goede andere covers van Fab4-liedjes te vinden.

Keuze Ronald Eikelenboom: The Rolling Stones – I Wanna Be Your Man (1963)

Beatles vs Stones

De tweede single van The Rolling Stones werd geschreven door John Lennon en Paul McCartney in de De Lana Lea studio, terwijl de Stones geïmponeerd toekeken. John Lennon was nogal afwijzend over het nummer in een interview in 1980: Het is een wegwerpnummer. Er zijn maar twee opnames van, die van ons met Ringo op zang en die van de Stones. Zo weinig belang stelden wij aan het nummer. We waren natuurlijk niet van plan iets goeds weg te geven.

Rolling Stones bassist Bill Wyman bevestigd dat het eigenlijk maar een simpel nummer is tijdens een interview: Deze leerden we nogal snel, want zoveel viel er niet aan te leren. Tot Brian zijn slide erbij pakte en dadaw… dadaw… en we zeiden tegen elkaar, Ja, dat is beter, smeriger en met een goeie beat. We zetten het nummer compleet op zijn kop en maakte het vuiger, meer zoals Elmore James.

Dan was Paul McCartney toch positiever in zijn interview met Rolling Stone in 2016: We waren bevriend met ze, en ik dacht dat I Wanna Be Your Man goed voor ze zou zijn. Ik wist dat ze Bo Diddley deden. En ze maakte er een prima klus van.

Op 1 november 1963 verscheen de versie van The Rolling Stones op single; het is nooit op een regulier album verschenen. Drie weken later verscheen de versie van The Beatles op het album With The Beatles. De Stones wisten er een twaalfde plek in de hitlijst mee te behalen. Voor Mick Jagger en Keith Richards was het inspirerend om Lennon en McCartney zo samen te zien schrijven. Een jaar later schreven ze zelf hun eerste hit: het door Marianne Faithfull opgenomen As Tears Go By.

Voor I Wanna Be Your Man namen de Stones een promotievideo op; die opname werd het eerste liedje dat ooit bij Top Of The Pops van de BBC te zien was.

Keuze Willem Kamps: Cilla Black – For No One (1966)

Nou ja, covers?

Een cover van The Beatles, dan moet je van goede huize komen, het getuigt in elk geval van lef. Cilla Black had het makkelijker. Cilla bevond zich in de periferie van de heren uit Liverpool. Ook zij was afkomstig van de Merseyside en werkte in de garderobe van The Cavern Club, om alvast dicht bij het vuur te zitten; Cilla wilde de muziek in. Tja, en als je dan opvalt bij John Lennon, die je vervolgens introduceert bij Brian Epstein en met zijn kompanen als begeleidingsband fungeert tijdens je auditie, Summertime van Gershwin spelend…

Helaas hadden ze niet afgesproken in welke toonsoort en klonk haar zang vreselijk. Cilla wilde liever dood zijn, maar bij een volgende gelegenheid was Epstein wel overtuigd en van daaraf ging het crescendo. Na twee nummers 1 in Engeland haalde It’s For You, geschreven voor haar door, jawel, Lennon & McCartney, ook de Top tien. Een cover kun je dat niet noemen. Eigenlijk coverden The Beatles later zelf hun eigen nummer en om eerlijk te zijn, vind ik ‘m minder. Oei. Sorry jongens.

De demoversie die Paul naar Cilla Black stuurde, werd later teruggevonden en verkocht voor 21.000 pond. Paul schreef meer nummers die The Beatles niet zelf op plaat zetten, maar wel enkele door Cilla Black: Love of the Loved (haar debuutsingle) en Step Inside Love (waarop Paul meespeelt). Tja, covers? Overigens heette mevrouw Black oorspronkelijk White. Doordat zij per abuis in een krantenartikel Black was genoemd heeft zij dat zo gehouden.

Bij het prachtige For No One word ik telkens op het verkeerde been gezet. Hoor ik die van Cilla op de radio zit ik meteen weer in de sixties. Vervolgens duurt het even voordat ik denk oh, verrek ja, The Beatles. Meestal dringt het pas door bij de modulatie (kippenvel) naar ‘and in his eyes you see nothing’ dat klinkt als een brug, maar ‘gewoon’ het refrein is.  Hier zijn beide versies meer aan elkaar gewaagd al slaat de balans voor mij nu wel door naar de uitvoering van Paul en Ringo, met hoornist Alan Civil, waar het overigens over ‘her eyes’ gaat. Goed, his of hers, het blijft een wonderschoon lied over liefdesverdriet.

En Cilla? Haar werd het na een succesvolle loopbaan als zangeres en televisiester op 1 augustus 2015 definitief black voor de ogen, na een noodlottige val van de trap in haar vakantievilla op Marbella, 72 jaar oud.

Keuze Victor Romijn: Nina Simone – Here Comes The Sun (1971)

Zo goed dat het tijdloos is

Het origineel, geschreven door George Harrison, is al prachtig natuurlijk met de geweldige intro en arrangementen. Nina Simone maakt er echt haar eigen versie van: uitgekleed tot de kern. Ze zingt het met swing en soul, zoals alleen zij dat kan. Je hoort erin dat het nummer een evergreen is, zo goed dat het tijdloos is.

Dit nummer blijft, ook voor de komende generaties, een voorbeeld van hoe je een pop-liedje moet schrijven. Nina’s arrangement wordt laag voor laag verder opgebouwd met een koor, strijkers en alles wat erbij hoort. En het liedje blijft overeind, sterker nog, het wordt er alleen maar beter van.

Keuze Tricky Dicky: Ike & Tina Turner – She Came In Through The Bathroom Window (1972)

Overtreffende trap

Een coverversie moet voor mij iets extra’s hebben of een geheel nieuwe schets van het origineel zijn. Simpelweg opnieuw zingen vind ik een onnodige exercitie.

Ike & Tina Turner hadden al eerder blijk gegeven een Beatles-lied zich volledig eigen te kunnen maken, getuige Get Back en Come Together. In 1972 werd Feel Good uitgegeven; een album zonder hits en met een bijzonder matig verkoopresultaat. Maar met een cover van She Came In Through The Bathroom Window. Heel kort door de bocht, en omdat er geen goede Nederlandse vertaling voor handen is…Tina sung the bejesus out of this one. Alleen de openingskrijs al. Opzwepende keiharde funk en Ike speelt het zelfs klaar een scherpe gitaarsolo in de iets meer dan 2 minuten durende lied te proppen.

Een Ferrari van een uitvoering, en ze passeren Joe Cocker’s (overigens ook uitstekende) versie alsof hij in een Eendje rijdt.

Keuze Danny den Boef: David Bowie – Across The Universe (1975)

Jai Guru Deva Om

It’s impossible for me to talk about popular music without mentioning probably my greatest mentor, John Lennon. I guess he defined for me, at any rate, how one could twist and turn the fabric of pop and imbue it with elements from other artforms, often producing something extremely beautiful, very powerful and imbued with strangeness. Also, uninvited, John would wax on endlessly about any topic under the sun and was over-endowed with opinions. I immediately felt empathy with that. Whenever the two of us got together it started to resemble Beavis and Butthead on Crossfire.

Bowie en Lennon konden het goed met elkaar vinden. Ze zagen elkaar met regelmaat in de tijd dat Bowie in de V.S. woonde. In die periode nam Bowie, naast behoorlijk grote hoeveelheden coke, ook een tweetal albums op; Young Americans en Station To Station. De enigszins zichzelf respecterende muziekliefhebber weet direct dat beiden meesterwerken zijn. Beiden totaal anders, maar beiden briljant. De eerste heeft mijn lichte voorkeur.

Young Americans is een lekker smeuïg soul-album. Bowie was op zoek naar de ‘Swanky R&B rhythms of Philadelphia Soul’, en schakelde daarvoor onder andere Luther Vandross in voor de backing vocals.  Toen het album zo goed als af was en het laatste deel wat vertraging opliep, verbleef hij een paar dagen in New York, waar hij samen met John Lennon wat zat te jammen. En zo ontstond de wereldhit Fame. Daarnaast nam Bowie een cover van de Beatles op: Across The Universe. Ook deze verscheen uiteindelijk op het album.

Het origineel verscheen in 1969 op een charity album en in definitieve versie op Let It Be in 1970. Het nummer was geschreven door Lennon, die zich nogal sterk liet beïnvloeden door meditatie. Vandaar ook het ‘Jai Guru Deva Om’ in het refrein. Het betekent zoiets als ‘glory to the shining remover of darkness’. Er was een hoop drugs voorhanden zullen we maar zeggen.

Is de cover van Bowie nou daadwerkelijk een goede cover? Tja. Daar zullen de meningen over verdeeld zijn. Laat ik, als groot Bowie adept én Beatle-liefhebber, zo politiek mogelijk antwoorden; Ik heb Bowie beter gehoord, en er zijn betere covers van de Beatles. Toch blijft het bijzonder. Bowie en Lennon, al jammend, een Beatles cover. Heerlijk toch?

Laat ik afsluiten met nog een geweldige anekdote over dit ongewone duo, uit de mond van Bowie zelf: I was in New York (…) in Soho, downtown, and a voice pipes up in my ear: Are you David Bowie? And I said, No, but I wish I had his money.

Keuze Willem Kamps: Baba Yaga – Back In The USSR (1992)

De mondhoeken omhoog

Er zijn twee dingen die je met covers kunt doen: het nummer naspelen – noem het een eerbetoon – of er een eigen draai aan geven, maar ook dat is linke soep en geen garantie op eeuwige roem. Misschien een taartpuntje aanzien, maar bezint eer ge begint, zeker in het geval van de Fab Four. Ja, tributebands, vaak met verkleedpartijen, waarbij de leden soms een aardige John, Paul George & Ringo neerzetten, kunnen wel op waardering rekenen, maar het is en blijft teren op andermans succes. Toch wordt er links en rechts, voor en achter, boven en onder in de muziekwereld gecoverd. Zo ook talloze nummers van The Beatles.

Met enige verbazing maar ook met een grijns op m’n bek, hoorde ik voor de eerste keer Back in the USSR van Baba Yaga. Baba Yaga is eigenlijk de Ier Jamie Winchester, die zich in Budapest heeft omringd met Hongaarse muzikanten. Het bijzondere zit ‘m vooral in de combinatie met de Hongaarse zangers en zangeressen, met het voor hun regio kenmerkende gebruik van de kopstem. Zij zetten het nummer met swing en vrolijkheid in waarbij je geen flauw idee hebt dat de Beatles eraan komen, op weg naar de USSR, denkend aan Russische meisjes. Die zouden immers beter zijn dan de Westerse. Tja, daar laat ik me maar verder niet over uit.

Naast You Can’t Always Get What You Want van The Stones (yep, ook hier met koor), kent de rest van het album, Secret Combination, eigen nummers. Het is het beluisteren meer dan waard, puur door de Slavische zang. De songs op zichzelf zijn misschien niet zo heel sterk, maar die zang brengt ze naar een hoger niveau. En ja, ook bij die andere nummers gaan m’n mondhoeken omhoog, met hier en daar een sidderingetje door een flard melancholie, door die prachtige stemmen. En dat gewoon op de gok gekocht in de ramsj voor twee Eurootjes  bij Spui Records, hier in Den Haag. Met dank aan The Beatles én Hongarije (wat enige tijd, weliswaar onvrijwillig, een satellietstaat was van die USSR). Dus een beetje back is het wel.

Keuze Tricky Dicky: The Rutles – Shangri-La (1996)

Hilarisch

Zeg The Beatles en ik denk bijna automatisch aan The Rutles. Een heerlijke parodie op het leven van de Fab4, die bij vrijwel iedereen een glimlach op het gezicht tovert. Behalve bij Paul McCartney, de zuurpruim. De reden is dat Eric Idle de mimiek van Sir Paul en zijn camerageilheid in die jaren perfect wist na te spelen. Vele grote muzikanten speelden mee in hun films, zoals George Harrison en Mick Jagger. Op de DVD staat een extra scene, waarin David Bowie op gortdroge grappige wijze vertelt over hun verzamelalbum en uitlegt dat hij bijna ‘iets’ met hen gedaan had.

De band is opgericht door Monty Python’s Neil Innes en Eric Idle, en hadden hiermee een ongekend succes. Innes speelt John Lennon en had voorafgaand aan The Rutles succes gekend met The Bonzo Dog (Doo-Dah) Band, die een combinatie maakten van traditionele jazz, psychedelische pop, humor en avant-garde kunst. De liedjes van The Prefab Four zijn allen een combinatie van meerdere Beatles’ liedjes, maar dusdanig knap ‘omgebouwd’ dat je enerzijds weet dat het iets van The Beatles is, maar tegelijkertijd nieuw klinkt. De titels van de liedjes werden verdraaid en de albums en films kregen namen als Tragical History Tour en All You Need Is Cash. Wie de muziek of films niet kent is het een aanrader van de eerste orde. Herkenbaar en vol humor.

Geheel in stijl brengen ze in 1996 Archaeology uit met opnamen uit 1978 en een paar nieuwe liedjes, waaronder Shangri-La; een Pepper/Magical Mystery Tour-era combinatie van A Day In The Life, Being For The Benefit Of Mr. Kite, Lucy In The Sky With Diamonds, All You Need Is Love, For No One en een Hey Jude-achtig einde.

Keuze Peter van Cappelle: Elliott Smith – Because (1999)

Beklemmend mooi

The Beatles zijn zo’n beetje de meest gecoverde band ooit, maar zelden evenaart zo’n cover het origineel. Naar mijn mening zijn er maar slechts een paar die het origineel evenaren, en maar twee die het origineel overtreffen: Joe Cocker met zijn beroemde versie van With A Little Help From My Friends, en de Carpenters die van Ticket To Ride een wonderschone ballad wisten te maken. De eerste is echter niet bepaald ondergewaardeerd, en over de tweede had ik al eens eerder iets geschreven.

De cover waarvoor ik nu kies is er niet één die het origineel overtreft, maar wel beklemmend mooi is. Voor de soundtrack van de film American Beauty nam Elliott Smith een cover op van Because. Het origineel van The Beatles is al een kippenvel nummer door de mooie driestemmige samenzang van Lennon, McCartney en Harrison. Vooral de a-capella versie op Anthology 3 en het Love album is adembenemend. Elliott Smith nam zelf al de zangpartijen op voor zijn versie. Het is alsof hij een combinatie probeerde te maken van de a-capella versie en de Abbey Road versie. Maar hij houdt het klein en daarmee doet zijn versie niet onder voor het origineel.

Keuze Marco Lagerwerf: Oasis – Helter Skelter (2000)

Gestoord

Laten we eens twee van de grootste Britse bands uit de popgeschiedenis pakken. Vast en zeker zullen de meeste mensen als eerste The Beatles noemen als grootste Britse band ooit. Niet veel later zullen ook de namen van The Stones, Queen en…Oasis genoemd worden. Over die laatstgenoemde gaan we het hebben vandaag, want wisten jullie dat ze ooit die andere grote Britse band gecoverd hebben?

Waarschijnlijk zijn The Beatles de meest gecoverde band ooit, van U2 tot aan David Bowie tot aan Joe Cocker, tot aan een Hongaarse straatartiest ergens op het Liszt plein in Boedapest. Eén van de tofste -in elk geval meest rock n roll- singles van The Beatles vind ik Helter Skelter. Die single heeft na al die jaren nog niks aan kracht ingeleverd, en klinkt eigenlijk nog steeds als een verse hedendaagse rocktrack. Zoiets moeten Noel en Liam ook gedacht hebben eind jaren 90. Opeens verscheen daar de single Who Feels Love. Destijds een nummer 4 notering in de Britse charts, maar inmiddels allang in de vergetelheid geraakt. De B-kant van die single bleef mij wat langer beklijven, daar stond een hele sterke coverversie van die onverwoestbare Beatles track: Helter Skelter.

De naam van die track refereert aan een achtbaan in een Brits pretpark, die dus dezelfde naam draagt. De plaat heeft ook donkere kant: vlak nadat de Beatles versie van de song uitkwam in 1968 was daar de volledig paranoïde sekteleider Charles Manson, die zijn sekteleden opdroeg in het huis van actrice Sharon Tete zoveel mogelijk mensen te vermoorden. Dat afschuwelijke feit voltrok zich, velen vonden de dood. Manson herkende in Helter Skelter een ophanden zijnde nucleaire aanval en een daaruit voortkomende een rassenoorlog. Volkomen gestoord dus, gelukkig hoorde de rest van de wereld wel gewoon een goede rocktrack.

Als er in de tijd van The Beatles al grote festivals waren had dit vast en zeker de perfecte toegift geweest, om het publiek nog een keer op te zwepen na al die zoete liefdesliedjes die we van ze kennen. Gelukkig heeft Oasis deze boodschap goed opgepikt. In het jaar 2000 gebruikte Oasis Helter Skelter samen met hun eigen Rock ‘N Roll Star als toegift bij hun shows, om zo het publiek vol adrenaline weer huiswaarts te laten keren.

In 1989 zei Bono eens, die Helter Skelter met U2 toen coverde: Charles Manson stal dit nummer van The Beatles, wij stelen het terug. Zie het als een metafoor, opdat geweld, moord en zelfs terreur het nooit zal winnen van muziek. Deze gedachte is actueler dan ooit, met de aanslag op volkomen onschuldige tieners bij het concert van Ariana Grande in Manchester nog vers in het geheugen. Manchester, de stad die popmuziek ademt, de stad met popmuziek in z’n DNA en… de stad van Oasis

Keuze van Hans Dautzenberg: Rickie Lee Jones – For No One (2000)

Over dunne wanden en vage namen op albums

De huiskamer van het Tilburgse rijtjeshuis was door middel van een schrootjeswand gescheiden in twee kamers. De geluiden van mijn buurman J. drongen met gemak door het dunne muurtje. Ik kende zijn platencollectie dan ook bijna net zo goed als de mijne. Ook met sommige meer persoonlijke geluiden was ik vertrouwd, en dan doel ik niet alleen op zijn gitaarspel.

Rickie Lee Jones oogt op de hoesfoto als een stoer wijf. Ze steekt rustig een cigarillo op. Haar rode baret losjes op het hoofd. Dit is iemand die weet wat ze wil. Ze heeft lak aan mij, de luisteraar. Kijkt me niet aan. Ze gaat haar eigen gang.

Het album Rickie Lee Jones lag vaak op de draaitafel bij J. En later ook op die van mij. Prettige muziek, goeie nummers, mooi verzorgd. Ook de navolgende albums Pirates, Girl At Her Vulcano en The Magazine vonden hun weg naar mijn Lenco L833DD. Daarna bekoelde onze relatie en uiteindelijk verloor ik haar uit het oor.

Rickie Lee beweegt zich soepel door de LA scene; drinkt met de mannen. Vrijgevochten typje dat zingt als een meisje en werkt in de kroeg. Chuck E Weiss doet de afwas in de Troubadour. Tom Waits is de klant. Ze wordt ontdekt. Neemt een album op en is een instant succes met de jazzy top tien hit Chuck E’s in Love. Begint een relatie met Waits.

Later ontdekte ik dat Easy Money ook door Lowell George was opgenomen voor zijn solo-album Thanks I’ll Eat It Here. En ik kwam erachter dat die dame op de hoes van Tom Waits’ Blue Valentine Rickie Lee was. Voor mij ging ze nóg meer op in het typische wereldje van de L.A. muziekscene. Ze paste bij die namen op de hoezen op albums uit die tijd: Lenny Waronker, Russ Titelman, Ted Templeman en Gary Katz. Namen die ik ken zonder gezicht. Namen die  in mijn fantasie typisch-geslaagde-Californische-mannen-uit-de-jaren-70 zijn. Zoals Steve Jobs dat ook was. Namen die borg staan voor mooi geproduceerde en goed verzorgde albums.

Rickie Lee weet het succes van Chuck E’s in Love nooit te evenaren. Maar ze blijft muziek maken, blijft albums opnemen. Desnoods vol covers. En ook haar talent voor het strikken van andere muzikanten gaat niet verloren. In 2000 strikt ze Joe Jackson voor een opname van For No One voor haar album It’s Like This.

Er zijn van die liedjes waarvan je niet geloofd dat ze geschreven zijn. Het zijn melodieën die er altijd al waren. Mensen als Burt Bacharach en Paul McCartney hebben er patent op. Het prachtige For No One (van het onvolprezen Beatles album Revolver) is er zo een. Rickie Lee brengt het met een smeekbede in haar stem, een soort verzuchting, die het niet per se heel mooi laat zijn, maar wel echt.

Keuze Stefan Koopmanschap: Madutec – Come Together (Dubmix) (2011)

Heerlijke dromerige diepe techno

Het was een zondagavond, traditioneel de avond van X-Rated op de Concertzender bij ons thuis. Van 21:00 tot 23:00 staat de zender sowieso aan voor prachtige oude en nieuwe elektronica en avant-garde met presentator Bob Rusche. Zoals gewend komt er veel muziek langs die ik nog niet ken, maar ineens veer ik op: ik hoor het loopje van The Beatles’ Come Together. Bob die The Beatles draait in X-Rated? Nee, dat klinkt niet logisch. Maar er is iets anders. En al snel merk ik dat het niet The Beatles is, maar dat er wel slim gebruik gemaakt is van dat ene loopje.

Wat volgt is een heerlijke dromerige diepe techno dat doet denken aan een wat lome versie van Basic Channel of de muziek die op het netlabel Thinner uitkwam. Diep maar verfrissend, repetitief maar nooit saai. Heerlijk!

Nog dezelfde avond bestelde ik Layer Forest, de verzamelaar waar dit nummer op werd uitgebracht. Op die verzamelaar overigens nog veel meer moois, maar dit is toch wel het beste nummer ervan. Met dank aan The Beatles.

Keuze Eric van den Bosch: Umphrey’s McGee – I Want You (She’s So Heavy) (2015)

Eén take

Een Beatlescover selecteren, dat zou niet zo moeilijk moeten zijn. Ik heb namelijk meer Beatlescovers dan daadwerkelijk door The Beatles opgenomen versies. De vermetalde versies van Butchering The Beatles bijvoorbeeld, met onder andere ZZ Top’s Billy Gibbons, Lemmy en Steve Vai. Het zeer vermakelijke gelegenheids-Beatlescoverbandje Yellow Matter Custard met Mike Portnoy, Neal Morse en Paul Gilbert. Pat Benatar’s lekker rockende versie van Helter Skelter. Of Norwegian Wood in de versie van de Canadese bluesrocker Frank Marino. Dat waren de eerste vier die me te binnen schoten.

En toen bedacht ik me wat ik net had opstaan, een album van Umphrey’s McGee, een zesmans jamband uit Chicago. Ook die brachten ooit een fraaie cover uit. Ze kwamen in 2015 bij hoge uitzondering naar Europa voor een paar concerten in Engeland en ze wilden van de gelegenheid gebruik maken om de Abbey Road Studios te zien. Al snel veranderden de plannen naar het daadwerkelijk daar opnemen. Ze namen in een dag(!) een compleet album op, The London Session, met daarop I Want You (She’s So Heavy) van Lennon en McCartney, afkomstig van, jawel, het Abbey Road-album. Niet zo gek dat ze bij dat nummer uitkwamen, want het origineel is bijna een jam en daardoor met bijna acht minuten veruit de langste track van het Beatles-album.

Umphrey’s McGee veranderde weinig aan de uitvoering, maar de uitvoering is wel stukken strakker dan het origineel, met behoud van de dynamiek. Zo kwamen track, plaats en werkwijze voor één keer weer bijeen. Eén take en klaar.

[polldaddy poll=9759923]

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.