Of de cover van een liedje beter is of het origineel, daar kun je hele wetenschappelijke studies aan wijden. Menig muziekliefhebber zal bepleiten dat je vaak beter met je vieze tengels van een liedje kunt afblijven, omdat een cover zelden of nooit iets toevoegt aan het origineel.
Maar ja, dan hadden we dus nooit All Along The Watchtower van Jimi Hendrix gehad, of Mad World van Gary Jules.
Wat beter verdedigbaar is, is dat je als luisteraar vaak bij de versie blijft die je als eerste leerde kennen. Wie opgroeide in de jaren negentig zal bijvoorbeeld nooit zonder enige bevreemding kunnen luisteren naar Killing Me Softly van Roberta Flack. Waar blijven de raps van Lauryn Hill (en die sitar)?
Wat we met zekerheid kunnen zeggen is dat als je het origineel eerst kende en uiteindelijk tóch de cover beter vond, dat de coverende artiest dan een dikke pluim heeft verdiend.
Keuze Frans Kraaikamp: Curtis Mayfield – We’ve Only Just Begun (1971)
Voor zoete koek slikken
In 1970 kwam de Carpenters met het liedje We’ve Only Just Begun, gezongen door Karen Carpenter. Een zoetgevooisd liedje dat je inmiddels ‘een klassieker’ zou kunnen noemen. Misschien wel mooier is deze versie van één van de schrijvers van de song Paul Williams. Maar het blijft een liedje wat het glazuur van je tanden aantast als je er te lang – en te vaak – naar luistert!
Hoe goed is echter de versie van Curtis Mayfield, die hij op live plaat Curtis/live! uitbracht in 1971. Het liedje was nog maar amper uit en hij deed er meteen iets supertofs mee..
Deze versie overklast wat mij betreft het origineel op alle fronten. Het blijft een kwetsbaar liedje maar wel met het geniale gelikte gitaargeluid, wat perfect samengaat met die heerlijke zompige bastonen en de geweldige percussie. En ja, met zoveel gevoel als Curtis het liedje zingt, kan ik er naar blijven luisteren zonder dat ook maar een spoortje van verveling optreedt.
Keuze Roland Kroes: Therapy? – Diane (1995)
De cover die meer eer deed aan het onderwerp
Covers. Ze brengen het beste en het slechtste in muzikanten naar boven. Het bijzondere is bovendien dat naast het twisten-over-smaak in relatie tot de uitvoering, er nog een dimensie bijkomt. Niet alleen de vraag wat je van een bepaalde uitvoering vindt. Maar ook direct daaraan gekoppeld of je de voorkeur geeft aan versie 1, versie 2, of versie 328. Tegelijkertijd is de ‘covertest’ mijns inziens de lakmoesproef voor een nummer: blijft een nummer overeind in een andere uitvoering.
Mijn bijdrage is een bijzondere in dat kader. Want niet alleen is Diane in de uitvoering van Therapy? een nummer dat bewijst dat a) Therapy? een goede klus heeft geklaard en b) Hüsker Dü een goed nummer heeft geschreven. Het nummer heeft wat bijzonders, wat beide versies speciaal maakt. En dat komt in beide gevallen door het onderwerp.
Dat onderwerp is niet mals – de verkrachting van en moord op Diane. Echt en waar gebeurd. Doordat in de oorspronkelijke versie de muzikale omlijsting zo verschilt van het onderwerp, komt het nummer bij nadere beluistering extra hard binnen. Er zijn meer nummers die dat effect hebben, met Love Will Tear Us Apart van Joy Division als eerste voorbeeld dat mij te binnen schiet . Dat zit ‘m daar niet in het nummer zelf, maar wel in de status die het nummer in de loop der jaren heeft gekregen. Want voor 25-45 jarigen is het een dancefloor filler, wat perfect werd bezongen in Let’s Dance to Joy Division van The Wombats. Ook The Everlasting van de Manic Street Preachers heeft dat in zich. Een nummer met een zware boodschap, dat door sommigen door de melodie en het arrangement ook gewoon wordt gezien als een ‘lief’ liedje. Een surrealistische ervaring dus.
Therapy? doet dat anders in hun uitvoering. Want zij roepen in hun versie wél volledig de sfeer op die past bij de inhoud van het verhaal. Het is duister. Het is rauw. Je hoeft het Engels niet machtig te zijn om door te hebben dat dit nummer ergens over gaat en dat waar het over gaat geen leuk verhaal is. Die impact werd midden jaren negentig nog eens versterkt door het album waar het op stond. Infernal Love was een van de festivaltoppers van die periode. Diane een rustpunt temidden van nummers die nog steeds de geur van bier, hamburgers en wiet oproepen.
Keuze Eric van den Bosch: Cake – I Will Survive (1996)
Over de kop
Er schijnen mensen te zijn die een hekel aan covers hebben. Ik ben er daar niet één van. Mijn favoriete band Status Quo heeft flinke hits gehad met covers (Rocking All Over The World, In The Army Now). Van The Beatles heb ik meer covers dan originelen en van menig ander bandje heb ik tribute-albums. Soms wordt er bij zo’n cover weinig aan een origineel vertimmerd, soms gaat ‘ie volkomen op zijn kop: bij de reggaeversie van Stairway To Heaven van Frank Zappa, bij Robert Plants‘ versie van Hey Joe en bij de cover, die ik vanaf het eerste moment geniaal heb gevonden: Cake’s I Will Survive, afkomstig van het doorbraakalbum Fashion Nugget. Dat het origineel van Gloria Gaynor een prima song is kan ik ook wel horen, maar verder heb ik weinig met het origineel. Voor de verCakete versie kun je me daarentegen wakker maken.
Waar het origineel een dominante four-on-the-floor-discodreun kent, wordt de Cakeversie gedragen door de baslijn en schetterende trompetten. Wat wel is overgenomen, is de ritmiek in de zanglijn. Tenminste, het feit dát de ritmiek in de zang belangrijk is, want John McCreary kiest voor een heel andere ritmiek en frasering dan bij het origineel. En dan die bijna letterlijk eentonige gitaarsolo. Je moet maar durven.
Ook al is het origineel stevig omgegooid, zoals McCready in de video al zegt, het is geen geintje. Het is een cover met respect voor het liedje. De boel compleet verbouwen en toch het liedje recht doen, dat zijn de interessantste covers.
Keuze Martijn Vet: Johnny Cash – The Mercy Seat (2000)
Alsof Nick Cave dit nummer speciaal voor hém had geschreven
Toen The Mercy Seat van Nick Cave uitkwam, was ik nog een ongeoefende VPRO-luisteraar. Ik vond het maar een bak herrie, al hoorde ik ergens de kracht van het nummer wel.
Later leerde ik het werk van Nick Cave beter kennen en meer waarderen. Toch bleef er altijd iets wringen. Cave vertelde mooie, dramatische verhalen, maar ik kon maar niet geloven dat hij er ook maar iets daadwerkelijk van had meegemaakt. En die mythologische figuren, bijbelcitaten, historische gebeurtenissen en ander pretentieus strooigoed altijd maar weer…
Pas twaalf jaar nadat ik had kennisgemaakt met The Mercy Seat sprongen me onmiddellijk de tranen in de ogen, toen ik het weer eens hoorde. Deze keer niet het bombastische origineel, maar de versie die Johnny Cash in één van zijn laatste levensjaren opnam. Juist met een sober arrangement, met de broze stem van iemand die ik direct geloofde wanneer hij zong dat de elektrische stoel dan wel de genadetroon hem wachtte. Alsof Cave dit nummer speciaal voor hém had geschreven.
Nick Cave zelf klinkt op zijn laatste platen inmiddels ook een stuk soberder. Zijn vorige week verschenen album Skeleton Tree is bovendien wel degelijk geïnspireerd door een gebeurtenis die hij zelf meemaakte: de tragische dood van zijn zoon. Ook hier kippenvel van voor tot achter.
Keuze Harm Eurlings: Gary Jules – Mad World (2001)
Minder is meer
Ik houd erg van de muziek van Tears for Fears. Met name toen ze het synthesizer-keurslijf achter zich lieten, en nummers gingen maken die in belangrijke mate voortkwamen uit lange jamsessie met uitstekende live-muzikanten. Dat leverde voortreffelijk en zeer dynamisch albummateriaal op, en zelfs ook hits zoals Woman In Chains. Toch was ook hun vroegere synth-pop sterk, en dat was ook het geval bij hun eerste hit met het nummer Mad World. Prima nummer, sterke tekst, en wat betreft de sound een kind van z’n tijd.
In 2001 word het nummer als single uitgebracht door Gary Jules. Deze versie is gebruikt in de soundtrack van de prettig bizarre film Donny Darko, wat zeker zal hebben bijgedragen aan het succes van de single. Maar dit succes zal vooral zijn voortgekomen uit het feit, dat bij deze uitvoering de klank van de sobere muzikale begeleiding (een pianopartij met een donkere afgeronde klank en op de achtergrond net hoorbaar een paar strijkers) en de ogenschijnlijk ingetogen maar diepgevoelde zangpartij werkelijk perfect aansluiten bij het gevoel van de tekst.
Children waiting for the day they feel good
Happy birthday, happy birthday
Made to feel the way that every child should
Sit and listen, sit and listen
Went to school and I was very nervous
No one knew me, no one knew me
Hello teacher tell me what’s my lesson
Look right through me, look right through meAnd I find it kinda funny, I find it kinda sad
The dreams in which I’m dying are the best I’ve ever had
Als muziek en tekst en uitvoering zo bij elkaar komen dan ontstaat er iets dat meer is dan de som van de delen. Dan gebeurt er wat muziek zo magisch kan maken. Dan wordt er iets gecommuniceerd dat op geen andere manier uitgedrukt kan worden. Raak.
Perfecte cover.
Keuze Ronald Eikelenboom: Magokoro Brothers – My Back Pages (2003)
Vier minuten exotisch vakantiegevoel
Voor mij is een cover pas geslaagd als men iets eigens aan het origineel weet toe te voegen. Braaf naspelen kunnen we allemaal, in ieder geval in theorie. En toch. Mijn keuze voor vandaag is eigenlijk precies dat: braaf naspelen.
In 2003 verscheen de film Masked and Anonymous, met in de hoofdrol Bob Dylan als verlopen rockzanger, bezig aan een comeback. De soundtrack van de film bestaat enkel uit Bob Dylan liedjes. Een aantal niet eerder verschenen live opnames van Dylan zelf, maar ook een groot aantal covers. Een Italiaanse hiphop versie van Like A Rolling Stone door Articolo 31, een buikdansuitvoering van One More Cup Of Coffee door Sertab. Eigenlijk die geijkte Dylan nummers die telkens weer worden gecoverd.
Maar de soundtrack begint met My Back Pages van de Japanse Magokoro Brothers. En die doen precies waar Japanners zo goed in zijn: dingen exact namaken, maar dan net even beter. Aanvankelijk denk je naar Bob Dylan zelf te luisteren, dat gitaartje, dat orgeltje, en zelfs de mondharmonica. Maar dan de zang. Geknauwd Japans waar geen touw aan vast valt te knopen. Je moet die prachtige regels ‘Ah, but I was so much older then, I’m younger than that now‘ missen, maar je krijgt er vier minuten exotisch vakantiegevoel voor terug.
Keuze Tricky Dicky: Agnetha Fältskog – If I Thought You’d Ever Change Your Mind (2004)
Kleurplaatje
Collega-blogger Danny zei het al eens: er is in de muziekgeschiedenis niemand, die zó zielig kan kijken als Agnetha. En dat niet alleen…ze heeft een snik in haar stem, waardoor elk liedje een extra lading meekrijgt. Het lijkt alsof ze persoonlijk de pijn voelt.
Ze had al een carrière voordat ze een kwart van ABBA werd. Ze startte in 1967 en had gelijk een nummer 1 hit in Zweden met Jag Var Så Kär. Er zouden nog veertien Top 10 noteringen volgen. Toen kwam het immense ABBA-succes, maar ze had moeite met de vele en indringende aandacht. Het viertal is officieel nooit gestopt, maar de pauze kwam omdat het plezier ontbrak. In een interview vertelde Agnetha dat ze wellicht nog een aantal jaren door had kunnen gaan, indien het tempo lager had gelegen.
Tijdens de (gecontinueerde) pauze van de hitmachine (1982) startte ze een redelijk succesvolle solocarrière, maar haar liedjes miste helaas de brille van het viertal. In 2004 kwam ze na 17 jaar met een nieuw album, gevuld met liedjes die zij in haar jeugd op de radio hoorde. Het had uiteindelijk vier jaar geduurd, voordat ze zichzelf er toe zette de opnamen te starten.
My Colouring Book werd goed ontvangen. Agnetha’s stem past naadloos bij de liedjes uit de zestiger jaren, en wellicht vanwege haar leeftijd klinken een groot aantal warmer dan de originelen. De uitschieters (in mijn oren) waren natuurlijk juist die liedjes waar de snik in haar stem hoorbaar was: Sometimes When I’m Dreaming, I Can’t Reach Your Heart en If I Thought You’d Ever Change Your Mind.
De laatste is een remake van Cilla Black’s hitje uit 1969. Agnetha’s versie is 100% beter dan het origineel met heel veel emotie en haar enig sinds gebroken Engels versterkt dit gevoel. Een lied dat niet in het ABBA-oeuvre misstaan zou hebben.
Keuze Marcel Debets: A Perfect Circle – Imagine (2004)
Hadden we niet beter naar het origineel uit 1971 moeten luisteren?
Je moet het lef maar hebben. Eén van de grootste hits (de grootste zelfs van zijn solocarrière) van John Lennon coveren en er een inktzwarte versie van maken. Lennon was een ras-optimist en een hippie pur sang, die na zijn Beatles-periode veel positiefs op de plaat zette. Make love, not war and all that.
A Perfect Circle nam Imagine, draaide de akkoorden van majeur naar mineur en zette er een keiharde beat onder, sloom en dreigend. De videoclip doet de rest: bloed, lijken, verderf, afgewisseld met pure decadentie en overweldigend welvaart. De boodschap is duidelijk. We gaan allemaal naar de verdommenis, kijk eens wat de wereld zichzelf heeft aangedaan en hadden we niet beter naar het origineel uit 1971 moeten luisteren.
Imagine is afkomstig van het album eMOTIVe uit 2004, dat nog negen andere politieke covers bevat waaronder het a capella gezongen Fiddle and the Drum van Joni Mitchell. Het origineel (1969) uit kritiek op de Vietnamoorlog. APC nam het nummer op terwijl de VS Irak was binnengevallen.
Ook de videoclip van Imagine bevat beelden van de luchtaanval op Bagdad, maar is daarnaast veel meer een schets van de tijd. Want 2001-2004, weet u nog: nine-eleven, inval in Afghanistan, inval in Irak, terrorisme, om maar een paar dingen te noemen. In 2016 zou je deze cover zo weer kunnen maken, trouwens.
Keuze Martijn Janssen: Jasper Steverlinck – The Golden Path (2004)
Laat het epische horen dat er eerst niet uit kwam
Jasper Steverlinck is zowel een makkelijke als een moeilijke keuze voor deze battle. Hij heeft een schitterende coverplaat gemaakt met Songs Of Innocence. En hier in Nederland is hij ook niet echt bekend, dus zeker ondergewaardeerd. Maar ja, voor welk nummer ga je dan?
Eerst nog wat meer over Jasper. Hij was de frontman van de Belgische band Arid en is gezegend met een geweldige stem. Je zou hem kunnen plaatsen tussen Jeff Buckley en George Michael. Nu is deze laatste misschien niet echt een vast onderwerp van deze site, maar als je George’s stem loskoppelt van het materiaal dat hij zingt hoor je een zeer goede zanger. In ieder geval hebben ze alle drie de kwaliteit om makkelijk emotie in hun stem te leggen zonder dat het meteen al te dramatisch wordt.
Toen Songs Of Innocence uitkwam werd ik meegetrokken met de gloedvolle uitvoeringen van bekende en minder bekende nummers. Ik zou hier bijna ook zijn versies van Bowie’s Life On Mars, The Doors’ The River Knows of Dylan’s To Make You Feel My Love kunnen aandragen voor de battle. Maar met zulke sterke originelen is er natuurlijk de discussie of de cover ook daadwerkelijk beter is.
Waar ik geen twijfel over heb is zijn versie van The Golden Path. Het is een verrassend nummer om te coveren, want het origineel is van The Chemical Brothers, met Wayne Coyne van The Flaming Lips op de vocalen. De originele versie is zeker ook een leuk nummer, maar ook niet echt meer dan dat. Ik vind ‘m iets te nonchalant, Wayne’s vocalen zijn iets te gemakzuchtig.
Jasper Steverlinck weet echter een zekere gewichtigheid aan het nummer mee te geven. Door het uit de dance-hoek te halen krijgt het ineens iets episch. De songtekst is ineens ook niet meer een psychedelische woordenbrij, maar lijkt nu een luchtige beschouwing op het leven te zijn. Dit nummer gaat nu ergens over!
Keuze Victor Romijn: Jonathan Coulton – Baby Got Back (2006)
I Like Big Butts
Tenminste, zo kennen veel mensen het nummer dat in de boeken staat als Baby Got Back. Het enige wapenfeit van Sir Mix-A-Lot. Sterker nog, hij kreeg er een Grammy voor beste Rap Performance voor in 1993. Het is de één na grootste hit van 1992.
En wanneer je naar een cover zoekt die beter is dan het origineel, dan kun je dus op zoek gaan naar een goed origineel met een briljante cover, of gewoon een slecht nummer met een goede cover. En dat is precies waarom ik hierop ben uitgekomen. Want om nou te zeggen dat Baby Got Back een muzikaal hoogtepunt is, dat in het curriculum van de muziekles op elke middelbare school moet worden opgenomen: nee. Om het nou mee te sturen met een raket diep het universum in als voorbeeld van onze cultuur: nee. Om het aan mijn kinderen te laten horen om ze muzikaal op te voeden: nee.
Nee, dan Jonathan Coulton. Singer-songwriter die als grapje in 2005 een reeks covers opnam waaronder Baby Got Back. Uitstekend gearrangeerd, meerstemmig, met een melodie in de zanglijn. Pas na een tijdje krijg je door dat het een cover is. En dat zijn wat mij betreft de besten. Dat je het gewoon niet doorhebt. Een hele nieuwe interpretatie, waarbij eigenlijk alleen maar de tekst overeind blijft, maar de rest helemaal opnieuw is opgebouwd. Alsof Jonathan de ruïne – die Baby Got Back was – als een vakkundige aannemer helemaal heeft gestript en op de fundering een prachtig architectonisch gebouw heeft neergezet dat de tand des tijds prima kan doorstaan.
Keuze Eric van den Kieboom: Playing For Change – Teach Your Children (2015)
BHoorlijk goed
Ik weet nog goed hoe ik bij Playing for Change terecht kwam. Een oud collega tipte weer eens een zanger en zo verdwaalde ik weer op You Tube. Ik kwam terecht bij een straatzanger en een oude man in een spijker-tuin-pak, die Stand By Me ‘deden’. Van daaruit het éné naar het andere clipje kijkend; de één nog mooier dan de andere, maar ook wat draken van covers ertussen.
Een paar weken zocht ik zo af en toe PFC op. Er zat zelfs een Nederlander tussen die ik nog ken van een klein hitje dat hij hier onder de naam CB Milton had. Maar na een paar weken was daar ineens TULA uit Israël, die me na 35 seconden bij de strot greep en me na 2:08 gelukkig even los liet. Het reggaedeuntje wat daarna volgde deed de rest en ook die oude man (Grandpa Elliot) in z’n tuinpakkie was weer van de partij om een mondharmonica-solootje weg te geven. Met afstand de meest bekeken clip de laatste jaar op mijn computertje, en hier dus uitverkozen tot Beste Cover ooit.
Vraag me alleen af wat er was gebeurt, indien Tula wel een BH’tje had gedragen.
Keuze Danny den Boef: PigPen Theatre Co. – The Only Living Boy In New York (2015)
Glansrijk
Het klinkt een beetje als de film Inception, en ik ben noch Leonardo DiCaprio of nog Chris Nolan. Maar kan muziek gemaakt door volslagen onbekenden (noem het gerust amateurs) mooier zijn dan een groots/goed/bekend artiest? Ik denk namelijk dat voor elke ‘bekende’ artiest er minstens 10 onbekenden ergens rondzwerven, die wellicht nog getalenteerder zijn. Alleen niet iedereen breekt door.
Deze battle was één van de lastigste waar ik ooit over na heb moeten denken. Er zijn zoveel covers gemaakt die beter zijn dan het origineel, dus wat kies je dan? Het was oprecht een erg lastige keuze. Nu denk ik graag net even wat anders, en zo ook in dit geval. Ik heb daarom voor een volslagen onbekend gezelschap gekozen, namelijk een groep muzikanten/acteurs van het PigPen Theater Co. uit New York. Het is een klein beginnend creatief gezelschap die al enkele jaren muziek en theater, maar ook bijvoorbeeld film maakt.
The Only Living Boy In New York van uiteraard de machtige Simon & Garfunkel is één van de mooiste nummers ooit. Het staat ook nog eens op één van de beste albums ooit. Dat is uiteraard lastig te overtreffen. Vrijwel onmogelijk. Toch lukt het het bovengenoemde gezelschap glansrijk. Iets dat ik niet voor mogelijk hield, gebeurde. Een nummer dat al zo mooi was, werd adembenemend gebracht door mensen die ik (en ik denk verder vrijwel niemand met mij) kent. Het is klein, ergens in een hal van een theater, met minimale inbreng van instrumenten en het is prachtig.
Muziek is emotie. En wanneer die goed overgebracht kan worden, is het absoluut niet belangrijk of het nou de wereldberoemde Paul Simon is of een volslagen onbekende groep. Dat is toch schitterend?
Afbeelding: Gary Jules
[polldaddy poll=9520555]
Ik mis het hele repertoire van Richard Cheese.
Wow, eens te meer de reden om bij een groep als deze aangesloten te zijn. The Only living boy kan dus nog mooier!!!! Dank je voor de inzending
Heel erg jammer dat de Simon and Garfunkel klassieker Sound of Silence door Disturbed niet in de lijst staat, een nummer zo mooi dat het niet beter zou kunnen en dan toch……..