Op het grafsteen van McKinley Morganfield (1915-1983) staat The mojo is gone….the master has won. Het vreemde is dat wikipedia stelt dat hij in 1913 geboren zou zijn, maar laten we er maar van uitgaan dat zijn kinderen het exacte jaartal wel weten.

De wereld kent hem als Muddy Waters. Hij is op Stovall Plantation nabij Clarksdale geboren en hij bespeelde als puber zowel de mondharmonica als de gitaar. Zijn lied Rollin’ Stone is zowel de inspiratie geweest voor de bandnaam The Rolling Stones als het muziekmagazine Rolling Stone.

We lichten een tipje van de sluier op van deze bluesgigant.

Keuze Alex van der Meer: Muddy Waters – I Can’t Be Satisfied (1948)

Nooit klaar mee

Mijn keuze voor deze battle is I Can’t Be Satisfied uit 1948. Toen Muddy Waters dit nummer opnam was hij al een tijd actief. Met I Can’t Be Satisfied begon het echter voor het eerst duidelijk te worden dat een grote toekomst voor hem aanstaande was. Het nummer is uiteindelijk – en terecht – een klassieker geworden.

Het moet wel gezegd dat stukken tekst van dit nummer uit andere nummers zijn gehaald. Daar werd blijkbaar niet zo moeilijk over gedaan. En ik vind het ook wel een mooi idee: een nummer geworteld in de muziekhistorie. Interessant verder ook is natuurlijk de onrust van het verhaal. De ik-persoon in dit nummer is niet bepaald in een serene fase van zijn leven aanbeland. Hij voelt zich gevaarlijk onverzadigbaar en onberekenbaar. Er is sprake van een soort hyper-blues gevoel.

Well I feel like snapping
Pistol in your face
I’m going to let some graveyard
Lord be your resting place

En muzikaal gezien? De uitvoering is in ieder geval niet hyper. Er is geen sprake van goedkoop effectbejag door middel van overdreven grote gebaren en hysterische uithalen. De urgentie van het nummer neemt hierdoor toe. Het is de naakte waarheid die het verhaal versterkt. Dit zorgt er mede voor dat het nummer niet snel verveelt. I Can’t Be Satisfied staat 71 jaar na dato nog steeds als een huis. En dat – dan weer – staat als een paal boven troebel water.

Keuze Ronald Eikelenboom: Muddy Waters – My Home Is in the Delta (1964)

Ongestekkerd

MTV Unplugged begon in 1989, het concept van een artiest die in plaats van elektrisch akoestisch speelt is echter vele jaren ouder en begon bij Muddy Waters.

Na een succesvol optreden tijdens het Newport Jazz Festival en een daaropvolgende tournee door Amerika viel zijn band uit elkaar. Platenmaatschappij Chess kwam vervolgens met het idee om een akoestisch album op te nemen in een poging de markt voor folkmuziek aan te boren stelde ze de titel Folk Singer voor. Buddy Guy werd ingehuurd als tweede gitarist, Willie Dixon werd aangesteld als producer en speelde bas. Op de drums ten slotte Clifton James, die zestien jaar bij Bo Didley op de kruk zat. Voorwaar een sterrenensemble.

Bij verschijnen werd de plaat niet enthousiast ontvangen. Geforceerd en gekunsteld waren veel gehoorde woorden. Het album haalde nergens de hitlijsten. Jaren later kwam de waardering alsnog; Rolling Stone Magazine nam het album in 2003 op in de Album Top 500 Aller Tijden en prees het album voor de pioniersrol in het unplugged gebeuren en vanwege de hoge audiofiele kwaliteiten van het album.

Keuze Hans Dautzenberg: Muddy Waters – Long Distance Call (1964)

Blues Inc.

Muddy Waters is ongetwijfeld de invloedrijkste bluesartiest ooit. Niet de eerste bekende (dat was – vooruit – Robert Johnson), niet de meest gepolijste (B.B. King), niet de meest imposante (Howlin’ Wolf) of de meest vernieuwende (John Lee Hooker). Maar wel had Waters als de centrale figuur in de Chicago Blues een onschatbare invloed op de ontwikkeling van de rockmuziek. Hij is de verbinding tussen de muziek van de Afrikaanse slaven en de moderne heavy metal. Zijn signatuur is de elektrisch versterkte urban blues, maar hij heeft prachtig akoestisch werk gemaakt.

Muddy Waters groeit op in Mississippi, waar hij al op jonge leeftijd in muziek is geïnteresseerd. Al snel neemt hij naar voorbeeld van Delta blues artiesten Robert Johnson en Charley Patton zelf de gitaar en mondharmonica ter hand. In 1941 – hij was toen ongeveer 26 jaar oud – maakt Alan Lomax opnamen van hem voor de verzameling van volksmuziek van The Library of Congress (CD). Kort daarna, in 1943, trekt hij naar Chicago om zijn geluk te beproeven als muzikant. Werkend aan zijn carrièrre in de lawaaiige clubs in Chicago, besluit Waters een elektrische gitaar aan te schaffen. Een beslissende move in zijn loopbaan. Vanaf het begin van de jaren 1950 neemt hij gestaag nummers op bij het Chess label, die in de loop van de tijd uitgroeien tot dé standaards in de versterkte blues. Met liedjes als Rollin’ and Tumblin’, I’m Your Hoochie Coochie Man, Mannish Boy  en Got My Mojo Working scoort hij op de R&B hitlijsten. Hij verzamelt een indrukwekkende groep muzikanten om zich heen met mensen als Otis Spann en Little Walter.

Eind jaren ’50 haalt de Engelse big band leider Chris Barber verschillende Chicago blues artiesten, waaronder Muddy Waters, naar Engeland. Lokale blues liefhebbers als Alexis Korner en Cyrill Davies behoren tot de fans van het vroegste uur. Chris Barber geeft tijdens zijn eigen shows de blues ook ruimte: hij ‘incorporeert’ hiervoor een miniset blues, gespeeld door (o.a.) Alexis Korner. Uit dit initiatief ontstaat de band Blues Incorporated, die 1962 furore maakt in de Londense scene met een flinke portie nummers van Muddy Waters. Korner runt de band als een jam-groep waarin zeer getalenteerde muzikanten elkaar afwisselen. Het is dan ook niet alleen vanwege de muziek, maar ook vanwege de kans op meedoen dat  de concerten van Blues Inc. dat jaar door tal van toekomstige sterren worden bezocht. Charlie Watts, Paul Jones, Mick Jagger, Eric Burdon, Keith Richards, Eric Clapton, Rod Stewart, Jack Bruce, Ginger Baker en Brian Jones verschijnen allemaal wel een keertje bij de band op het podium in die periode.

Opvallend is dat de harde versterkte urban blues van Waters niet overal op waardering kan rekenen. Net als (later) bij Bob Dylan verwachten sommige Engelse luisteraars een meer akoestisch ‘folk’ geluid van Muddy Waters en keuren het elektrische werk af. Het lijkt erop dat de bluesman daar gevoelig voor is.In 1964 neemt hij het album Muddy Waters Folk Singer op, een ‘unplugged’ album avant la lettre. Een van de mooiste liedjes op dit fraai geproduceerde album is Long Distance Call. Het lied laat horen dat Waters ook met een verfijnde akoestische instrumentatie goed uit de voeten kan. Subtiele fills, kleine motiefjes en ingehouden zang vormen een beheerst en evenwichtig geheel. Ingehouden en toch meeslepend.

Ondanks zijn enorme invloed op de Engelse bluesrockers die de wereld zouden veroveren, wist Waters zijn status niet te verzilveren. Er volgden verschillende albums waarop de ‘oude zwarte meester’ werkt met zijn witte volgers, maar die beklijven niet. Pas wanneer de ultieme witte leerling Johnny Winter hem rond 1975 op sleeptouw neemt, omdat Muddy Waters inmiddels zonder platenmaatschappij zit, komt er weer vuur in de man. De elpee Hard Again (1977) – de titel zegt het al – is een ultieme comeback. Hoe geweldig Waters in deze tijd nog op dreef is, is ook te horen (en zien) tijdens het fameuze afscheidsconcert van The Band, The Last Waltz (1976). De jaren erna vinden we Waters weer vol stoom op de podia. Maar de gezondheid van de Mannish Boy gaat rap achteruit. In 1983 overlijdt hij.

Keuze Frans Kraaikamp: Muddy Waters – Garbage Man (1973)

Je kunt mijn prullenbak legen

De Blues kan niet gezongen worden als het niet door-en-door doorleeft is. Zeg je Blues dan zeg ik toch al vrij snel Muddy Waters. Muddy is namelijk de Blues (samen met Howlin’ Wolf en John Lee Hooker). Ik heb gekozen voor een liedje dat niet op het onvolprezen Folksinger album staat, maar op het in 1973 verschenen album: Can’t Get No Grindin’.

Garbage Man draait om de mondharmonica die je het hele nummer door sleept. Soms piepend soms huilend. Ik vind het intrigerend hoe dit kleine instrument zo’n belangrijke rol heeft in de muziek. In de blues is het instrument regelmatig de vertaler van de pijn die in de muziek zit. Ook hier waar Muddy’s lief er vandoor is met de vuilnisman en zijn zuurverdiende geld. Het leven kan soms hard zijn mensen!

Ze mag terugkomen om de prullenbak te legen, dat wel! Luister maar hoe hij zijn verdriet van zich afschrijft. Dus ook zijn latere platen op het Chess label bevatten pareltjes, waar dit er wat mij betreft één van is.

Come on back to me baby because my trash can is really over flowin’
Come back and empty my garbage can..

Keuze Tricky Dicky: Muddy Waters – Jealous Hearted Man (1977)

His mojo working

McKinley Morganfield is verschrikkelijk belangrijk geweest voor de ontwikkeling van de blues, maar zijn invloed gold ook voor rock & roll, hard rock, jazz én country. De wereld kent hem als Muddy Waters; een bijnaam die hij van zijn oma kreeg omdat hij als klein kind graag in modderig water  speelde.

Hij is in 1915 op een plantage geboren en leerde er mondharmonica spelen en op zijn 17de kocht hij pas zijn eerste gitaar. In 1941 werd hij ontdekt door Alan Lomax die in opdracht van de Library Of Congress opnames van meerdere country bluesmuzikanten maakte. Deze historische sessie was  de reden voor Muddy Waters om professioneel muzikant te worden. Hij trok naar Chicago en speelde in clubs. Hij was één van de eersten die het geluid van zijn gitaar versterkte en een hoger tempo aanhield, en daarmee een voorbeeld was voor onder andere Eric Clapton, Jimi Hendrix en Jimmy Page. In 1948 had hij zijn eerste single-hit, I Can’t Be Satisfied, gevolgd door onder andere Long Distance Call, Honey Bee en I Just Want To Make Love To You.

Vanaf 1960 brengt hij met enige regelmaat albums uit, maar op de één of andere reden werd hij door het grote publiek genegeerd. Volkomen onterecht. Ik heb ergens in de jaren zeventig het dubbelalbum Fathers And Sons uit 1969 op de kop getikt. Een verzameling immens grote bluesartiesten die zowel met studio-opnamen als live laten horen hoe muziek zou moeten klinken. Een absolute must-have en een fantastische entree in de blues voor de leek. Blues is niet saai; blues is de basis van alle rockmuziek.

Zijn albums in de jaren zeventig verkochten voor geen meter, totdat hij 1977 met Hard Again kwam bijgestaan door bluesgiganten als Bob Margolin, Pinetop Perkins, James Cotton, Willie ‘Big Eyes’ Smith en Johnny Winter. Het album lijkt in zijn huiskamer als een jam opgenomen te zijn. Je hoort de lol van het vinyl afspatten. Tot op de dag van vandaag behoort dit minimaal tot de drie beste Chicago bluesalbums ooit en het is misschien wel het beste bluesalbum ooit. Volgens de critici was hij weer terug. Volslagen onzin, want hij was nooit weggeweest maar juist door deze zelfbenoemde experts genegeerd. Ik had elke track van  Hard Again kunnen kiezen, maar kies voor Jealous Hearted Man.

Keuze Marco Groen: George Thorogood & The Destroyers – Bad To The Bone (1982)

Visserslatijn

Een gratis en geheel kosteloze tip voor als je van plan bent een lange autorit te maken: probeer het eens met George Thorogood als achtergrondmuziek. De rit zal niet verkort worden, maar de sfeer die de liedjes van dit blues-nakomertje oproept wekt een beetje de indruk dat je in alle rust en zonder enige vorm van haast een toertje aan het maken bent op de welbekende Route 66, of een ander fijn stukje autoweg dat door het Midwesten leidt.

George en zijn kornuiten spelen de blues met een erg ruig randje, niet in de minste plaats door de rauwe stem van de voorman. Zo klinkt zijn versie van One Bourbon, One Scotch, One Beer veel meer als iemand die diep in de put zit dan hoe ene John Lee Hooker hetzelfde nummer laat klinken. Hierbij dient wel de kanttekening gemaakt worden dat George bij dit nummer nogal uitgebreid de tijd neemt om uit te leggen wat er met de protagonist aan de hand is, alvorens voor de eerste keer het wereldberoemde refrein in te zetten.

Buiten gewrochtjes zoals Move It On Over, I Drink Alone, Who Do You Love en Get A Haircut om, maakte het grote publiek pas echt kennis met de sterke drank zuipende avatar van Howlin’ Wolf door het nummer Bad To The Bone. De titel geeft het al een beetje weg; in dit nummer bezingt Thorogood de mannelijkheid. Een soort ode aan een (oversized) penis. Het type lovesong dat tegenwoordig heel Twitter, het doorgeschoten deel van de Metoo-beweging en Asha ten Broeke zou laten ontploffen. Thorogood wind er geen doekjes om: vrouwen vallen aan de voeten van de hoofdpersoon en laten hun eigen identiteit vallen vanwege een ‘hunk’ met een grote tampeloeris.

Het scheelde niet veel dat niet George Thorogood maar Muddy Waters een wereldwijde hit zou hebben gehad met dit nummer. Thorogood heeft namelijk Bad To The Bone in de eerste instantie aangeboden bij het management van de McKinley Morganfield (de eigenlijke naam van deze bluesheld). Thorogood vond het een typisch Muddy Waters-song en het nummer zou het beste tot zijn recht komen wanneer de man uit Mississippi zijn karakteristieke stem zou lenen om de boodschap over te brengen. Helaas zagen de bobo’s van Waters er geen brood in. Er zat voor Thorogood niets anders op dan het nummer maar zelf uit te brengen. Achteraf bleek dat een prima keuze geweest te zijn.

Keuze 2 Tricky Dicky: Joe Bonamassa – Real Love (2015)

Respect

Een tweede bijdrage? Ja, ik ben een bluesliefhebber en wil perse ook een cover kiezen, want de naam en de muziek van Muddy Waters is voor eeuwig. Iets wat van heel veel popmusici en bands niet gezegd kan worden. Muziekgenre’s worden populair en de aandacht verminderd weer. Alles heeft een golfbeweging. De jazz en de blues zijn al decennia fier overeind gebleven; niet altijd in de spotlights, maar niet weg te denken. De blues is tenslotte de moeder en vader van de rockmuziek.

Er zijn ook steeds weer nieuwe artiesten die de blues omarmen of een hommage maken vanwege de invloed deze muziekstroming op hun repertoire had en heeft. Denk aan Aerosmith, The Rolling Stones, Paul Rodgers. Zo ook Joe Bonamassa; de man produceert net zoveel albums als hij noten aanslaat op zijn gitaar. En het mooie is dat er geen prutswerk tussen zit; alles van bijna onmogelijke hoge kwaliteit.

In 2015 komt de dubbelceedee Muddy Wolf At Red Rock uit. Oorspronkelijk was dit tributeconcert  bedoeld als fondsenwerving voor zijn Keeping The Blues Alive-stichting en daarom begint het album ook met een korte uitleg over de blues. De show is in drie delen opgesplitst: Muddy Waters, Howlin’ Wolf en eigen materiaal. Hij speelt niet met zijn vaste band, maar heeft een beroep gedaan op blazers om het ‘Chicago’ gevoel in de muziek te krijgen. Bovendien kiest hij voor minder bekende tracks van de mannen waaronder Real Love dat uitsluitend op een aantal Muddy Waters-verzamelaars terug te vinden is.

Afijn, luister maar en er valt maar één conclusie te trekken: the blues is very much alive. En mede dankzij Muddy Waters.

[polldaddy poll=10255272]

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.