Iedere muzieknerd herkent dit van vroeger. Het einde van een lange vakantie nadert en je kunt niet wachten om in de krant te lezen wat er op 1 staat in de Top 40. Misschien nog weel belangrijker: je breekt je de laatste dagen het hoofd over de vraag wat je, eenmaal thuis, als eerste zult gaan draaien.
Maar de tijden zijn veranderd. De Top 40 werd steeds minder een leidraad en dankzij je mp3-speler kun je van Botswana tot Ulaanbaatar ieder liedje uit je collectie onmiddellijk aanzwengelen.
Toch was het dit jaar weer een beetje zoals vroeger. Mijn mp3-speler raak ik nauwelijks meer aan. Het is een en al Spotify wat de klok slaat, soms afgewisseld met een ouderwets cd’tje. De iPod ging niet eens mee op vakantie, zodat ik het moest doen met wat er toevallig op de radio langskwam (overwegend Top-40-hits en Bulgaarse muziek met trek- dan wel doedelzakken).
Dat neemt niet weg dat de muzieknerd ook tijdens de vakantie doorlopend aan muziek denkt. Tijdens mijn bezoek aan twee grotten werd ik vergezeld door Nick Cave. We picknickten, uiteraard samen met Boudewijn de Groot, in de Fields of Joy, of daalden nog even af down to the river. Ook zonder associaties denderden honderden liedjes, oude en nieuwe, gedurende de hele reis door mijn hoofd.
En wat ging er als eerste op zodra de sleutel weer in de voordeur was gestoken? Dat móest er weel eentje zijn van Lobi Da Basi van Typhoon. Die plaat is om meerdere redenen voor mij dé verrassing van 2014 tot nu toe. Een rapper die zich kwetsbaar op durft te stellen in plaats van op te scheppen over zijn skills en zijn bitches, dat is niet bepaald nieuw. Typhoon doet het wel met overtuiging, zonder ook maar een moment sentimenteel te worden. Toch is het vooral de muzikale rijkdom van het album dat ervoor zorgde dat dat plaatje ongemerkt dagelijks even op moest. Nederhop? Dat vergéét je soms gewoon als je naar de muziek luistert, die me soms aan Doe Maar doet denken, dan weer aan De Kift.
En steeds is een ander nummer mijn favoriet. De uiteindelijke shortlist bestaat uit single Zandloper (“Pure vreugd is wat ik verschaf, kom met me dansen op mijn graf”), Niets Verwacht (“Ga jongen, ga!”) en Liefste (“‘k Ben niet bang om alleen te zijn, wel om wat ik koester kwijt te raken”).
Die laatste, ook het slotnummer van het album, is denk ik toch echt mijn favoriet. Dat stuk vanaf 3:20, wanneer de mooiste melodie van het jaar zich langzaam ontvouwt. Daar kun je een hele vakantie naar uitkijken.