Amsterdam, De Melkweg, zaterdagavond 16 april 2011, kleine zaal. Ik ben in afwachting van het concert van The Dears, pratend met mijn vriendin, allebei een biertje in de hand – rustig aan want we moeten nog met de auto terug naar huis. En dan… dan draait de plaatjesdraaier van dienst een mij onbekende plaat. Mijn oor schiet omhoog naar de speaker, als een mega gehoororgaan, dat zich drapeert over de geluidskast. Salvador Dali had de oorschelp kunnen schilderen zoals die zich vlijt over de speaker waaruit op datzelfde moment prachtige muziek klinkt.
Maar daar sta je dan, in een wat minder bekende omgeving – hoe kom ik erachter wie dit zijn? Lichte ongerustheid maakte zich van mij meester. Wie zegt dat ik dit nog een keer hoor? Is het een nieuw nummer, dat wellicht op de radio voorbij gaat komen zodat ik erachter kan komen wie het zijn of is het al wat ouder en was dit een eenmalige, hoogst aangename gebeurtenis die alleen bij toeval herhaald kan worden? Ik keek om mij heen. Geen DJ te bekennen. Kut. Kort daarna startten The Dears. Mijn Dali-oor kroop terug in zijn schulp en concentreerde zich op de band. Een overtuigend concert van de Canadezen wat mij het nummer deed vergeten.
Enige tijd daarna gebeurt het opnieuw. Nu komt het nummer voorbij op Pinguin Radio en omdat mijn internetradio een display heeft kan ik, met moeite mijn begerige oor bedwingend, de artiest en de titel lezen: Wye Oak met Civilian. Wye Oak. Die naam kende ik wel, maar daar was ook alles mee gezegd. Het bleek een duo te zijn, Jenn Warner en Andy Stack. Jenn zingt en speelt gitaar en Andy drumt, bast en speelt keys. Waarom mensen hiervoor kiezen, zo’n krappe bezetting (zie ook The White Stripes en Black Keys) is me tot op heden een raadsel. Live ben je heel beperkt in je mogelijkheden. Aan de andere kant; je kan maar met één bandlid mot krijgen.
Civilian is de titeltrack van het derde album van Wye Oak, uitgebracht in maart 2011. Toen ik het hoorde was het net uit. De Melkwegman was er als een soort superheld dus snel bij. Dat ingetogen spel, de omfloerste stem, het ritme als een lichte paardendraf, dat vervolgens culmineert in een bak noise. Zo gaaf. Tja, als je zo klinkt maakt het geen drol uit dat je maar met z’n tweeën bent. Dat waren anderen met mij eens. Het werd gebruikt in het tweede seizoen van The Walking Dead en meerdere andere series alsook in een tweetal speelfilms. Zonder Netflix is dat allemaal langs me heengegaan. Bovendien houd ik niet van horror. Wel van kippenvel. En dat onstuimige oor? Laten die zombies het maar niet zien.