Normaal gesproken stikt het van de vliegen in de zomer, maar dit jaar kampen we met een aanzienlijke daling in de insectenpopulatie. Ondergewaardeerde Liedjes werpt zich dagelijks op als beschermer van de eendagsvliegen. De arme musici die beloftevol beginnen, maar van wie na één poging weinig tot nooit meer iets wordt vernomen.
What’s in a name? Als tiener kon ik het feit dat er een band bestond die Kobus gaat naar Appelscha heette heel erg waarderen. Op papier, want echt heel goed kende ik de band niet. Met name was ik er verguld mee omdat we regelmatig zelf in Appelscha waren geweest. Moet je nagaan! Dat was natuurlijk erg gaaf. En de band kwam uit Friesland en ik ook. Althans, ik was daar een tijd opgegroeid. Een oprjochte Fries was ik niet, maar er was dus wel sprake van een soort van trots. Chauvinisme.
Een beetje chauvinisme hebben we allemaal wel natuurlijk. De artiesten uit eigen land of eigen provincie, daar kunnen we ons makkelijker mee vereenzelvigen. Nu kende ik de muziek van Kobus gaat naar Appelscha niet goed genoeg, op dat ene niet representatieve poppy nummer na dan: Non Non Rien N’a Changé. Dus dit was ook niet de band waarmee ik mezelf het meest heb weten te vereenzelvigen. Dat was en is voor mij een andere Friese band. Niet alleen waren daarvan de teksten en de sound, voor mij, als jongen van de Friese platte weidsheid, erg herkenbaar. De muzikale kwaliteit was ook nog iets om verschrikkelijk trots op te zijn. Ik heb het natuurlijk over The Serenes.
Twee van de allerbeste Nederlandse albums staan op naam van deze band uit Joure. Prachtige gitaarpop met ontzettend veel nummers die nu als klassiekers kunnen worden beschouwd. Op het eerste album uit 1990, Barefoot And Pregnant, was er nog sprake van twee voormannen, Paul Dokter en Theo de Jong. Drie jaar later was Paul Dokter niet meer bij de band, maar ook Back To Wonder is een wondermooi geheel. Nog steeds wordt er nostalgisch gesproken over de muziek van The Serenes. En er is nog steeds behoefte aan meer van dit moois.
Dit moois is er nog wel gekomen, maar niet meer onder de naam The Serenes. Na de nodige bezettingswisselingen werd de naam van de band eerst nog Slide, en uiteindelijk werd het Simmer. En er verscheen nog een laatste album onder die naam. Ook hier kunnen we nog spreken van een meer dan uitstekend gitaaralbum waarvan we zeker nog wel meer zouden willen hebben. Ook Mothertongue bevat prachtnummers om nog regelmatig te beluisteren en om van te genieten. Al was het geheel wat puntiger en iets minder sereen, ook dit album sprak me weer heel erg aan toen het uitkwam. Wat dat betreft was er niks veranderd. Non non rien n’a changé.
Slumber Away is in dit kader een lekker meeschreeuw-nummer. En het nummer dat nog het minst aan de oude incarnatie van The Serenes doet terugdenken. Het zit echter ongelooflijk goed in elkaar en na één-en-twintig jaar word ik altijd nog steeds even net wat meer wakker als ik het hoor. Niks gedateerd en nog steeds vol krachtige klasse. Een ideaal nummer voor alle seizoenen, om nog veel te blijven draaien. Het spreekt dus voor zich dat ik de band van Theo de Jong en Co. oprjocht heel erg mis. Welke bezetting het ook had. Welke naam het ook droeg.
Volg de eendagsvliegen op Spotify:
Helaas niet op Spotify:
Billy The Kid – Loser
Johnny Guitar Watson – I Want To Ta Ta You Baby
Don Dixon – Praying Mantis
Jill Jones – Mia Bocca
Spin Doctors – Spanish Castle Magic
The Greatest Show On Earth – Real Cool World