Live, een band met een historie. De oorsprong van de band ligt in York, PA in de Verenigde Staten waar vier schoolvrienden in een klein dorpje iets zoeken om te doen. Ze vonden elkaar in de muziek, en startten een band. Zoals ieder tienerbandje wisselde de band meerdere malen van naam. In 1989 brengen ze hun eerste release uit, op dat moment onder de naam Public Affection. The Death Of A Dictionary, zoals de cassetterelease heet bevat de eerste sporen van wat later Live zou worden.
De eerste release onder de naam Live is de EP Four Songs, de voorloper van het debuutalbum Mental Jewelry. Ze pakken deze beide releases meteen groot aan door de studio in te duiken met Talking Heads’ Jerry Harrison, een producer die Live veel bijstaat in hun hele leven. Het echte succes komt echter pas bij het tweede album, Throwing Copper. In een tijd dat R.E.M. ook enorm populair is wordt Live door veel recensenten neergezet als ‘een nieuwe R.E.M.’, een groep angry young men die zingen over alles wat er mis is met de wereld. Met name I Alone, Lightning Crashes en Selling The Drama scoren hoge ogen. Ook het moeilijke ‘album na het eerste grote succes’, Secret Samadhi, doet het erg goed, met Lakini’s Juice als grootste hit.
Na Secret Samadhi verandert de stijl van Live, en lijkt de grote populariteit iets te verminderen. Ook al zijn singles als The Dolphin’s Cry en Run To The Water nog wel successen, de grote successen van weleer zijn er niet meer. De harde kern van de Live-fans lijken met name in Zuid-Afrika, Australië en, jawel, Nederland te zitten, waar ze na ieder album nog uitgebreide tours doen. Live is een van de eerste bands die na de aanslagen van 11 september 2001 weer naar Europa vliegt, om drie uitverkochte avonden Ahoy’ te doen – al was het maar om hun hit Overcome te spelen, die ze opdragen aan 9/11.
Toch is het succes weg. Experimenteel album V, twijfelalbum Birds of Prey, Best Of-album Awake, kabbelalbum Songs From Black Mountain, ‘we hadden wat hitjes’-verzamelaar Radiant Sea en uiteindelijk de ‘kijk ons eens, we waren tien jaar geleden heel erg goed’-concertopname Live at the Paradiso (ja, dé Paradiso) worden steeds minder verkocht. Het laatste album stond maar een povere 3 weken in de hitlijsten.
De verandering van ‘ruige’ rock naar kabbelende gitaarstukjes laat ook binnen de band zijn sporen achter. Leadzanger Ed Kowalczyk wil graag rustiger, spiritueler, de rest van de band wil dat niet. Plexiglas muren moeten om de drumset heen omdat Kowalczyk last heeft van de drums op het podium. Het dieptepunt komt als Live naar Pinkpop zou komen, maar dat uiteindelijk niet gebeurt. Wat blijkt: Kowalczyk had achter de rug van de andere bandleden om eisen gesteld aan de Pinkpoporganisatie om een leadsingerbonus te krijgen. De ruzie tussen Kowalczyk en de rest van de band uit zich zelfs op Twitter, waar het moddergooien begint tussen Kowalczyk en met name Chad Taylor. De band valt uiteen.
Inmiddels is de band, met nieuwe zanger Chris Shinn, aan het werk om nieuw materiaal uit te brengen. En hoewel Live veel hits heeft voortgebracht, kijken we in deze battle naar de dingen die Live gemaakt heeft, maar misschien niet de aandacht heeft gekregen die het verdient…
Keuze Freek Janssen: Shit Towne (1994)
Lekker poep over de schutting naar je buren gooien
De zomer van 1995 had twee soundtracks: Sixteen Stone van Bush en Throwing Copper van Live. Twee bands met een groot SEO-probleem, maar Google bestond toen nog niet.
Shit Towne vertegenwoordigt voor mij het kwade fuck-de-wereld-gevoel dat door heel Throwing Copper te horen is. En wat wil je nog meer als je 16 bent? Dat stomme dorp waar ik woon, met zijn aangeharkte gazonnetjes en schuttingen zodat je je buren niet hoeft te zien.
Net als een groot deel van de luisteraars van het eerste uur is Live me rond de eeuwwisseling ergens kwijtgeraakt. Het mystieke Secret Samadhi kon me nog wel boeien, maar met die huilende dolfijnen had ik helemaal niks. De boosheid van Throwing Copper was weg en voortaan zongen ze lieflijke liedjes over hun dochters. Ik heb me zelfs laten vertellen dat de cd waarop dit liedje staat de eerste is die ooit nul sterren kreeg in recensie van Rolling Stone magazine. Dat blijkt niet helemaal waar te zijn (dingen kapotchecken: ik moet het niet meer doen), maar het tekent wel hoe er over de band werd gepraat.
Pas in de aanloop naar deze battle ben ik Throwing Copper weer wat vaker gaan luisteren. En herwaarderen. Want waar Sixteen Stone van Bush inmiddels alle glans en urgentie heeft verloren, staat Throwing Copper eigenlijk nog als een huis. Bush klinkt nu een beetje als een door een platenmaatschappij bij elkaar gezochte kopie van Creed (ugh), maar Live in de begindagen, dat was rauw en oorspronkelijk. Lekker poep over de schutting naar je buren gooien.
P.S.: Ik heb eigenlijk helemaal niks tegen bands die zingen over hun kinderen. Maar dan moet je het wel goed doen. Zo bijvoorbeeld. Dezelfde band heeft het zelfs voor elkaar gekregen om nog best een aardig liedje te schrijven over hoe leuk hun dorp eigenlijk is (het tegenovergestelde van Shit Towne).
Keuze Eric van den Kieboom: Iris (1994)
Een paar aaien over de gitaar maken dit het hoogtepunt uit het oeuvre van Live
Wat waren we blij verrast met een Amerikaans bandje dat ineens twee prachtige singles afleverde, eerst I Alone en niet lang daarna Selling The Drama. Het was de voorbode van een memorabel album, dat wel eens onterecht voor debuutalbum wordt aangezien. Er kwamen nog twee singles vanaf. Eén daarvan – Lightning Crashes – wordt over het algemeen gezien als het beste nummer van het album, maar daar ben ik het totaal niet mee eens.
Een paar tellen van een nummer kunnen net iets speciaals aan een nummer geven, en dat is ook het geval in het liedje van mijn keuze. De eerste tweeënhalve minuut is het gewoon een lekker nummer, mooi opgebouwd. En dan, na 2:38, wordt er even gas terug genomen met een paar aaien over de gitaar, om weer terug te gaan naar wat er voor 2:38 was. Die overgang is voor mij zeer bepalend voor de song en daarmee is Iris het absolute hoogtepunt in het oeuvre van Live.
Na Throwing Copper is het alleen maar minder geworden, en de stem van Ed werd er ook niet beter op; hij krijgt een beetje een zeikstem. De woede en het rauwe randje waarmee hij dit album inzong ebde langzaam weg, iets wat we ook zagen bij Fish na zijn scheiding met Marillion.
Keuze Edgar Kruize: Supernatural (1995)
Toch nog een beetje respect gekregen voor dat stelletje blaaskaken
Ach ja, Live… Zo’n band die ik aanvankelijk best hoog had zitten. Maar die in de loop der jaren zo goed als volledig heeft afgedaan. Zowel muzikaal als persoonlijk.
Het is juni 1999 als ik in de catacomben van Paradiso de nooit echt doorgebroken Schotse industrial artiest Rico interview. Zijn album Sanctuary Medicines (puike plaat overigens) is net uit en op een of andere manier is hij tegelijk met Live in Paradiso terecht gekomen. Geen idee meer of hij voorprogramma was of dat ‘ie in de bovenzaal optrad. Heb zijn optreden in ieder geval niet gezien. Grappige vent blijkt het wel. Stelletje blaaskaken, zo snoeft hij over Live. Ze denken dat ze de grootste rocksterren ter wereld zijn. Ik zeg ‘m dat ik denk dat het toch heus wel meevalt en op dat moment galmen net de eerste tonen van hun destijds nieuwe nummer The Dolphin’s Cry door de zaal. Ah, ze gaan soundchecken. Kom maar mee, dan zie je wat ik bedoel.
Daar staat Live en Rico grinnikt. Ik grinnik mee. Het is inderdaad een koddig gezicht. Voor een compleet lege zaal staan ze met grote zonnebrillen op niet alleen hun muziek, maar vooral hun poses te oefenen. Het kwam door dat beeld in mijn hoofd daarna nooit meer helemaal goed, al was het verder vooral omdat ze nadien vooral nog muzikale drollen de markt op slingerden.
Een jaar na Paradiso zie ik Live op Rock Werchter. In Roskilde heeft zich net een drama voltrokken, Pearl Jam komt logischerwijs niet meer naar België en Live – dat een dag eerder ook al speelde – neemt hun plek in. We’re back, lacht frontman Ed Kowalczyk. Maar als hij daarna tijdens de show behoorlijk disrespectvol omgaat met hetgeen er in Denemarken is voorgevallen, ben ik persoonlijk in één klap helemaal klaar met Live. Volledig.
Hoewel… één nummer echter blijft jaren later nog regelmatig voorbij komen in door mij gemaakte playlists en dat is hun Vic Chesnutt-cover Supernatural. Tijdens hun MTV Unplugged sessie uit 1995 bestempelt Live het als ‘the best song ever written’. Zo klinkt het in de akoestische versie ook absoluut. Vurig, geëmotioneerd, intens. De track duikt in 1996 ook nog op als onderdeel van het Sweet Relief II project en ook die versie overtreft het origineel. Dus helemaal afgedaan, nee, dat stiekem toch nog net niet… Niet doorvertellen hoor!
Keuze Stefan Koopmanschap: Flow (2001)
Weer éven dat eilandje van angry young men
In een tijd dat het met Live allemaal niet zo goed gaat, besluit de band de experimenteren. Triphop-artiest Tricky wordt bij het nieuwe album V betrokken, leadzanger Ed Kowalczyk gaat zelf rappen op het album, allerlei andere invloeden doen hun intrede in de muziek van Live, maar is het genoeg om de dalende populariteit van de band om te keren? Hoewel het album (en dan met name de single Simple Creed met Tricky en nog veel belangrijker de ‘9/11-single’ Overcome) goed wordt ontvangen (het is zelfs het eerste album van Live dat de nummer 1 positie in de albumlijsten behaald), wordt het door veel recensenten en met name ook de vaste kern van Live fans verguisd. Hoe cru het ook klinkt, mogelijk hebben de aanslagen van 11 september 2001 bijgedragen aan de populariteit van dit album. Daags na de aanslagen maakte Live een van de nummers van hun nieuwe album, Overcome, beschikbaar als gratis download op hun website. Het nummer was niet geschreven naar aanleiding van de aanslagen, maar de band voelt dat het nummer mogelijk mensen kan helpen bij het verwerken van de gebeurtenissen.
Als een van de eerste bands vliegt Live al vrij snel na de aanslagen weer naar Nederland om drie uitverkochte concerten te doen in Ahoy’. Op de eerste avond gooit iemand uit het publiek tijdens Overcome een Amerikaanse vlag het podium op. Ed Kowalczyk hangt deze over zijn schouders. Avond twee heeft hij de vlag al paraat bij het inzetten van Overcome. Cheesy misschien, toch wel een beetje een kippenvelmoment.
Toch, als je naar V kijkt is het een beetje als The Distance: Als album niet echt een geheel, maar met wat individuele juweeltjes. Waar bij The Distance de juweeltjes ook singles werden, is dat bij V niet het geval. De marketingtechnisch interessante nummers (Simple Creed vanwege de samenwerking met Tricky, Overcome vanwege 9/11 en Forever May Not Be Long Enough omdat het op de soundtrack van The Mummy Returns staat) worden single, maar de juweeltjes blijven achter.
Een van die juweeltjes is Flow. Flow is het oude Live, het eilandje van de Angry Young Men binnen het verder redelijk vernieuwende en experimentele album V. Het doet mij als verstokte Live-fan even terugdenken aan de tijd van Throwing Copper, van Secret Samadhi. Het combineert de iets lichtere gitaartjes van The Distance met het wat stevigere gitaarwerk dat op Throwing Copper en Secret Samadhi zo hoorbaar was. Alleen het donkere van Secret Samadhi mist een beetje. Maar ja, het oude Live is verdwenen. Ook de albums na V zullen dat iedere keer weer aantonen. Dus ik hou me vast aan Flow, die laatste strohalm van de oude Live-stijl, en hoop op betere tijden nu Kowalczyk het beeld uit is en nieuwe zanger Chris Shinn het stevigere werk lijkt te willen. Ik wacht af en hoop…
[polldaddy poll=7054404]
Wow, Supernatural, dat is ook een erg goeie, die was ik vergeten
Supernatural, idd fantastische versie 🙂 Verder: Ghost, Turn My Head, Pillar of Davidson, They Stood Up For Love (niet zo zeer het origineel, maar heb heerlijke acoustische en live-versies gehoord) en Lakini’s Juice heeft toch wel een heel lekkere riff…