Dance wordt door sommige muziekkenners wel eens de laatste nieuwe stroming in de popmuziek genoemd (maar als je in een zin zowel ‘sommige’ als ‘wel eens’ moet gebruiken, dan voel je al aan dat er enige controverse in de lucht hangt). Dance begon niet in 1988 en hield ook niet op in 1998, maar toch waren deze tien jaar ontzettend bepalend voor het genre. In ’88 begonnen de eerste house-liedjes de top tien en zelfs de eerste plaats te bereiken, en dat was een teken dat het genre serieus genomen moest worden.
In de tien jaar die volgden, waaierde house alle kanten op, zoals dat hoort bij een genre. Vraag een willekeurige voorbijganger op straat naar een house-act uit de jaren negentig, en de kans is groter dan negentig procent dat je namen hoort als 2Unlimited, Charlie Lownoise & Mental Theo of DJ Paul Elstack.
Maar er gebeurde meer, zóveel meer.
Keuze Jaap Bartelds: Frankie Knuckles – Your Love (1989)
The Whistle Song was slechts een gimmick, dit was zijn echte meesterwerk
Het principe van een echt goeie houseplaat: veel meer dan een repeterend synthesizermotief, een krachtig pompende bas en af en toe een flinke WOOOOSSSHHH heb je niet nodig. Your Love kent een lange geschiedenis. Al in 1984 bracht Jamie Principle een demoversie uit van deze track, met vocalen van Adrienne Jett (‘I need your loohoove!’). Later scoorde The Scource er twee keer een hit mee. De eerste keer was dat met een mashup waarbij de a capella zang van Candi Staton’s You Got The Love er doorheen was gemixt. Later lieten ze de originele beats achterwege en kreeg You Got The Love een nineties-sausje.
In de tussentijd bemoeide Frankie Knuckles zich intensief met de track. In 1987 bracht hij de ultieme versie van het lied uit, dat twee jaar later ook in Europa voor een doorbraak zorgde. Hier kennen we Frankie vooral van z’n Whistle Song, maar dat was vooral een leuke gimmick. Your Love is subtieler door de opbouw, de zwoel gecroonde (gekreunde) zanglijnen en de steeds maar voortstuwende beat.
Keuze Bram Koster: L.A. Style – James Brown Is Dead (1991)
Eigenlijk is het een kutnummer
Eigenlijk is het een kutnummer. Maar nu klink ik gelijk als de vader van m’n jongere ik. De ik die ik was in 1991. Toen vond ik het nummer ook niks, maar het betekende wel wat.
Voor mij is het nummer onlosmakelijk verbonden met een trip naar Parijs met 2 studievrienden uit Den Haag: Tomas en Raymond. We gingen er voor 4 dagen heen in de kleine rode Citroën van Tomas’ moeder. (Op de terugreis reed ik, bijna thuis, er nog mee achterop een voorligger die plotseling remde, maar da’s voor een andere keer.)
Maar goed, we reden ‘s nachts om een uur heen, na een lang weekend stappen en werken. Bijna op de dag af 20 jaar nadat Jim Morrison overleed. We zouden z’n graf zien op Père Lachaise en alle FNACs lagen vol met de soundtrack van de film met de magistrale Val Kilmer.
En toch draaiden we niet The Doors toen we de A10 bij Rotterdam opdraaiden, maar was het dit nummer dat voorbijkwam op het cassettebandje. Het was niet onze eerste kennismaking met house, daarvoor liepen we te veel clubs en discotheken af. Maar ik herinner me nog wat een bizarre indruk dit nummer maakte. Harde herrie met wat synthesizers erdoor en dat ene zinnetje. En hoe hard we met dat zinnetje meezongen, op weg naar Frankrijk.
Het is de ultieme case van muziek die een herinnering heeft vastgelegd en die nu, ruim 20 jaar later, nog steeds losmaakt. De muziek als sleutel naar de jongere ik, achterin die rode Citroën. Ik krijg er bijna m’n haren van terug…
Keuze Ton van Hoof: Alice D In Wonderland – Time Problem (1991)
De mooie kleurrijke denkwereld wordt ineens overvallen door zwartgallige duistere demonen
Sluit je ogen en zet Time Problem van Alice D In Wonderland (Eric Nouhan & Dimitri Kneppers) op. Zak achterover in een fauteuil en laat de muziek je ondergaan.
De stemmige klanken nemen de overhand van je gedachten. Je ziet als in een mooie kleurrijke lsd-trip, in een vriendelijke wereld de vriendelijke cartooneske figuren lopen in een kleurrijk heuvellandschap. Lachen, vriendelijk glimlach, het totaal naar hun zin hebben. Beekjes kabbelen, en de mooiste geanimeerde bloemen bloeien. Een schitterend gelukzalig tafereel. Totdat op circa 3 minuten de sfeer in de denkwereld ineens omslaat. De mooie kleurrijke denkwereld wordt ineens overvallen door zwartgallige duisters demonen, die het kleurrijke spektakel willen indoctrineren.
Een heftige strijd ontstaat, waarbij de kleurrijke good guys bijna het onderspit delven. Totdat één van de kleurrijke karakters met een vriendelijkheid de demonenvijand aankijkt, en de zwartgalligen hier geen antwoord op hebben. Ze zien dat de gestreden strijd niet tot een overwinning leidt en ze sluiten zich aan bij de kleurrijken. Totale euforie in het wonderland, nog kleurrijker dan ooit voor mogelijk was gehouden.
Totale gelukzaligheid a-gogo en euforie tot besluit. Een mooie trip.
Als een housetrack je aan zulke beelden doet denken, is het een ondergewaardeerd juweel. Eric en Dimitri weten dit gevoel voor mij in een housetrack uit 1991 te stoppen, en hebben de housetrack ooit gemaakt, voor mij. Alhoewel ik ook wat van de onbelomptere stijlen in de alternatieve dancewereld hou, zal deze track (en mijn eerste beluistering ervan ooit) mij altijd bijblijven.
Voor velen ondergewaardeerd, voor mij onevenaarbaar.
Keuze Roland Kroes: KLF – What Time Is Love? (1991)
Alles wat later nog vaak is nagedaan, is hier al terug te horen
Vooraf en sans rancune: de meest ondergewaardeerde housetrack voor de periode ’88-’98 kiezen, is net zoiets als het beste gitaarnummer kiezen voor de periode ’67-’77. Het gaat totaal voorbij aan de enorme ontwikkeling die de muziek (JA, inderdaad, ik vind house muziek!) heeft doorgemaakt in die tien jaar. Van obscuur fluitje-met-smiley-T-shirt-muziek naar über mainstream. Dat gezegd hebbende, kwamen mijn gedachten bij niet één, maar twee keuzes. Twee keer een heel album. Om maar weer eens te benadrukken dat house óók muziek is. Screamadelica van Primal Scream viel af – hoezeer het ‘house scene’ ademt gedurende het hele album, vind ik het toch iets te veel rock/ alternatief. Wat het wel werd? The White Room van The KLF.
Precies de ontwikkeling van house hoor ik terug op het album. Aan de ene kant de sfeer van eind jaren ’80 (toen de heren Drummond en Cauty een novelty hit hadden met Doctorin’ the Tardis), aan de andere kant de stap naar het grote publiek, met wat The KLF zelf ‘stadium house’ noemden. Alles wat later nog vaak is nagedaan, is terug te horen. Samples (B92’s station call ‘This… Is Radio Freedom’), R&B zangeressen die de track vervolmaken (3 AM Eternal), rappers die de muziek wat steviger maakten (3 AM Eternal, Justified & Ancient), gitaren (America: What time is love?) én gastoptredens om nummers commercieel interessant maken (Tammy Wynette die Justified & Ancient naar de hoogste regionen zong).
Drummond en Cauty, in hart en nieren kunstenaars, keerden de muziekwereld snel de rug toe. Om daarna allerlei kunstprojecten op te pakken. Zoals de fameuze actie waar ze 1 miljoen pond verbranden (gewoon, omdat het kan…). En de laatste tijd maakt Drummond furore met miniatuurweergaven van riot scenes, geïnspireerd door de Londense rellen in de zomer van 2011. Maar goed. Als ik er dan toch eentje moet kiezen, dan wordt dat What Time is Love? Als het ultieme stadium house nummer.
Keuze Stefan Koopmanschap: Jaydee – Single Minded People (1992)
Het compleet ondergesneeuwde B-kantje van Plastic Dreams
Jaydee en ondergewaardeerd zal voor veel mensen niet bij elkaar horen. Plastic Dreams is nu eenmaal een bizarre monsterhit geworden. Ooit hielp ik een housefeest organiseren waarbij de eerste dj opende met Plastic Dreams. Niet gewoon Plastic Dreams, nee, hij draaide ongeveer dertig minuten lang verschillende remixes ervan. En het werkte. Hoewel het nog vroeg was ging iedereen die er was compleet uit z’n dak.
Wat veel mensen echter niet weten is dat Plastic Dreams ook een B-kantje had. Een B-kantje die wat mij betreft nog veel meer dan Plastic Dreams het housegevoel van de begin jaren 90 in één plaat weet te vangen. Dromerige synthmelodietjes, een constant opzwepend ritme, mooie breaks en een vocaal loopje die terug blijft keren. De twinkelende geluiden later in het nummer zijn ook tekenend voor de house uit die tijd. Helaas is Single Minded People echter compleet ondergesneeuwd door het – terecht overigens – grote succes van Plastic Dreams.
Keuze Freek Janssen: Pin-occhio – Tu Tatuta Tuta Ta (1993)
Ook al geen hoogvlieger
Het was vlak na de begindagen van de house en vlak voor de millenniumwisseling. Het liedje dat we een jaar lang met zijn allen niet meer uit onze kop kregen: I’m blue, da ba dee, da ba daa.
Het woord blue (blauw) betreft hier een kleine woordspeling. De persoon is namelijk zowel fysiek blauw, als mentaal (neerslachtig).
Jou ontgaat ook niks he, Wikipedia.
Het komt bij mij wel eens vaker voor dat ik de enige ben die een ander liedje terug hoort in een liedje. Dat gold ook voor Blue: het deed me enorm veel denken aan Tu Tatuta Tuta Ta van de – eveneens Italiaanse – dj Pin-occhio. Die we weer kennen van een ander vergeten liedje: Pinocchio.
Allemaal geen hoogvliegers dus, maar als ik eerlijk ben kan ik ook weinig hoogvliegers benoemen in de begindagen van de dance. Sorry. Of het moeten The Prodigy of The Chemical Brothers zijn, maar dat was toen ook al ‘dance voor rock-liefhebbers’.
Dat Tu Tatuta Tuta Ta me toch bij is gebleven, bleek maar weer in de aanloop naar deze battle. Ik had geen idee meer hoe het liedje ook alweer heette, of de dj. Wél kon ik me nog herinneren dat het een hitje was in september 1993, omdat het in de auto werd gedraaid toen ik onderweg was naar de kermis in Weert. Tja. Via het archief van de Top 40 kwam ik uiteindelijk bij mijn keuze uit.
Ik had eigenlijk de handdoek in de ring moeten gooien toen ik ontdekte dat ook Tu Tatuta Tuta Ta weer een sample is (en wel van Living On Video van Trans-X, wat een vréselijke video!).
Maar ach :).
[polldaddy poll=7205253]