Mijn naam is Tricky Dicky en ik ben een Snobber. Ik beken. Mijn vrouw vindt dat ik een tik van de molen heb, maar wat moet ik dan? De gemiddelde muziek op de radio is om te huilen en alhoewel ik kan genieten van de liedjes uit de oude doos worden de meesten het hele jaar door plat gedraaid om dan eind december nogmaals plat gedraaid te worden. Mijn verzadigingspunt is allang bereikt. Ik heb jarenlang Bohemian Rapsody en Hotel California vanwege deze ‘overkill’ uitgekotst, terwijl het toch echt heel erg goede liedjes zijn.
De echte Snobber heeft een afwijkende smaak en dat verklaart waarom zenders als Pinguin hoog in hun lijstje scoren. Evenals Spotify, want die kan soms nog wel eens met verrassende dingen op de proppen komen. Niet voor mij, want vanwege het werk op de achtergrond van Ondergewaardeerde Liedjes en de Snob 2000 is mijn algoritme een mix van alle Snob-smaken geworden. Een zanger waar ik – ondanks talloze pogingen – niet warm voor kan lopen is bijvoorbeeld Nick Cave. Ik kan met de beste wil van de wereld niet begrijpen waarom dit binnen de Snob-groep zo populair is. Neem zijn versie van Stagger Lee uit 1996. Sinds 2014 staat het lied in de Snob 2000 en schommelt tussen positie 380 en 169. Mede-blogger Martijn Janssen heeft het lied al eens onder de loep genomen in de ‘murder ballads’ battle. Ik vind het een zeer magere coverversie; het kabbelt maar door zonder enige spanning.
Maar laten we bij het begin beginnen. De allereerste opname is van Fred Waring’s Pennsylvanians uit 1923 met als titel Stack O’Peggy Lee Records Blues; een combinatie van jazz en blues. Drie jaar later nam Ma Rainey het lied op als Stack O’Lee Blues, maar deze uitvoering leunt stevig op een andere klassieker Frankie & Johnny. In 1926 nemen Papa Harvey Hull & Long ‘Cleve’ Reed het op. Het is een understatement dit als één van de zeldzaamste country blues platen ooit te noemen, want het enige exemplaar dat bewaard bleef is in bezit van collector Joe Bussard. Hij heeft een verzameling van 15.000 78-toeren platen, voornamelijk folk, gospel en blues uit de 1920-1930’s. Jaloersmakend.
Stack O’Lee is circa 200 keer en met verschillende titels en teksten gecovered. In 1957 door Fats Domino (als Stack And Billy), maar de bekendste uitvoering is de rhythm & blues-versie van Lloyd Price, die de hoogste positie in de lijst wist te veroveren. Er zijn twee versies opgenomen; in de eerste zijn Stagger Lee en Billy aan het gokken, waarna Stagger zijn maatje doodschiet. De tweede versie werd door ABC Paramount in de ban gedaan vanwege klachten van radioluisteraars, want hierin hebben ze ruzie over een meisje dat uiteindelijk terug naar Stagger Lee gaat. Kennelijk was rond 1960 moord minder erg dan overspel.
Voor de nieuwsgierigen of liefhebbers…ook onder andere Woody Guthrie, Ike & Tina Turner, Wilson Pickett, Taj Mahal, Dr. John, Neil Diamond, Bob Dylan, Beck en de eerdervermelde Nick Cave hebben hun versie opgenomen. Met name Nick Cave’s versie wordt als de ultieme versie gezien.
Lekker blijven dromen, want in 2007 nam éné Samuel L. Jackson zijn versie op voor de film Black Snake Moan. Hij speelt hier de rol van Lazarus, een ex-bluesmuzikant die moeite heeft de eindjes aan elkaar te knopen en een meisje helpt dat bijna letterlijk het leven uitgeslagen is door haar vader. Jackson maakt er een smerig vet geheel van en met veel, veel, heel veel meer pit dan Nick Cave. Deze versie dient daarom volgend jaar gewoon de plek van Nick Cave in de Snob 2000 in te nemen. Gewoon doen, want anders……
Say mother fucker, do you know who I am?
Reached down in my pocket and pulled out my shiny .44
Shot that mother fucker twice, he hit the Goddamn floor