Het overlijden van Soundgarden-boegbeeld annex misthoorn Chris Cornell (1964) heeft vandaag een grote schok veroorzaakt. Met het heengaan van Cornell, verliest een derde van de ‘grote vier’ vaandeldragers der grunge (Nirvana, Alice in Chains, Soundgarden, Pearl Jam) zijn stem. Toch is het niet helemaal eerlijk om Cornell puur als grungezanger neer te zetten. Met zijn bereik van vier octaven stond hij met zijn stem in het rijtje tussen Freddie Mercury en Ella Fitzgerald. Al moet gezegd dat Cornell die stem niet al te best onderhield en hij zeker de laatste jaren niet altijd meer de hoogste regionen vlekkeloos wist te pakken op het podium. Maar dat hij verreweg een van de beste zangers van zijn generatie was, is maar lastig te ontkennen.
Cornell was ook een zanger die zichzelf nooit in één hoek heeft geschilderd en daarmee heeft hij zichzelf – ook al vielen zijn creatieve uitingen niet altijd goed bij de soms wat conservatieve achterban – altijd onderscheiden. De eerste tekenen daarvan toonden zich al in 1992 toen de soundtrack bij de film Singles uitkwam. De grungegolf was als een tsunami de wereld over gespoeld en zijn band Soundgarden grossierde daarbinnen in logge van dik hout zaagt men planken-rock, waar Cornells stem als een tornado heen woei. Op de soundtrack van de Singles-film echter, stond het fraaie Seasons, dat hij als solo-artiest aandroeg. Het is een folky, licht psychedelisch nummer dat mijlenver afstaat van de roestige rock die op dat moment uit de Soundgarden-koker was komen rollen.
Met Soundgarden wordt na de doorbraak met Superunknown ook een andere richting gezocht en de band rockt steeds minder hard, tot deze uiteen valt. Cornell pakt solo door met het album Euphoria Morning, dat hij goeddeels samen met Alain Johannes en de in 2008 overleden Natasha Shneider van de band Eleven opnam. Dat album laat een meer introverte en beschouwende zanger horen. Can’t Change Me was de single, maar het fraaie Wave Goodbye is een hoogtepunt. Hij schreef het voor de in 1997 overleden Jeff Buckley, met wie hij goed bevriend was en speelde het ook op diens uitvaart.
Lang bleef Cornell niet solo. Hoewel hij werkte aan zijn tweede solo-album, was het producer Rick Rubin die hem aan de drie overgebleven leden van Rage Agains The Machine tipte nadat hun zanger Zack De La Rocha was vertrokken. Audioslave was geboren en terwijl hij met zijn demonen worstelde (allerhande verslavingen en een uiteenvallend huwelijk) nam hij met die band drie albums op. De laatste was duidelijk door funk en soul uit de jaren zestig beïnvloed en na het uiteenvallen van Audioslave zoekt Cornell die hoek wederom op maar dan in de vorm van hedendaagse clubmuziek. Producer Timbaland schuift aan en noemt het zijn ‘beste werk ooit’. Cornell noemt het een ‘hoogtepunt in mijn carrière’. De fans vinden het he-le-maal niks en het album flopt genadeloos. Toch is de titeltrack van het Scream-album terugkijkend helemaal zo slecht nog niet!
In de jaren die volgen blijft Cornell zijn muzikale wegen verbreden. Van het bombastische You Know My Name voor een James Bond-soundtrack tot een volledig akoestisch album waarop hij zijn eigen oude materiaal onder handen neemt en daaraan gekoppelde tour waarin hij popklassiekers als Billie Jean ook moeiteloos naar zijn hand zet. Sinds 2010 is Soundgarden weer bijeen in de originele bezetting. De drie andere bandleden vinden het allang leuk om weer op pad te gaan en het oude materiaal te spelen, maar Cornell ziet daar geen creatieve uitdaging in. Hij dringt aan op het in ieder geval schrijven van één nieuw liedje om te zien hoe Soundgarden 13 jaar na het uiteengaan zou klinken. Die schrijfsessies resulteren uiteindelijk het in 2012 uitgebrachte en volledig nieuwe album King Animal. Afhankelijk van de agenda’s van de diverse bandleden, is de band blijven toeren. Tot de weer rollende trein deze week abrupt tot stilstand kwam.