Je kunt erin zingen, erover of er al weer uit gaan voordat je goed en wel begonnen bent. De relatie tussen zingen en kerken is complicated.
Er zijn beroemde liedjes, zoals Take Me To Church, maar vandaag wagen wij ons aan minder bekende liedjes over kerken, kathedralen, basilieken en andere godshuizen.
Keuze Freek Janssen: Tanita Tikaram – Cathedral Song (1988)
Arme Tanita was een anderhalfdagsvlieg
De meeste eendagsvliegen leven niet één, maar anderhalve dag. Op dag één hebben ze een hit, is het leven mooi; op dag twee proberen ze het nog eens, bereiken ze nog wel de hitlijst, maar eigenlijk alleen omdat ze nog bekend zijn van die eerste hit.
Arme Tanita Tikaram was er ook zo eentje. Met het prachtige Twist In My Sobriety scoorde ze in 1988 een hit in Nederland (in thuisland Engeland deed ze dat overigens met het up-tempo Good Tradition). Cathedral Song werd vermoedelijk vooral op de radio gedraaid vanwege de goodwill die ze had gekweekt met haar vorige liedje. Een hit werd het nooit, Tanita zou afzakken in de vergetelheid.
Toch is Cathedral Song bij mij altijd blijven hangen, hoewel ik pas negen was toen het uitkwam (en ik vind het niet bepaald muziek voor kinderen). Als ik het nu terugluister, kan ik niet zeggen dat Cathedral Song briljant was; wel dat de stem van Tanita net zo donker en mooi uitkomt als in Twist In My Sobriety.
Keuze Marcel Klein: The Church – Under The Milky Way (1988)
Tussendoortje
In een battle over kerken of kathedralen kun je natuurlijk alle kanten op, maar deze schoot als eerste in mijn hoofd en is hier ook blijven hangen. Ik zag dat deze 1 keer in de Snob 2000 heeft gestaan, in 2013 en daar moet weer verandering in komen denk ik.
In 1988 kwam de Australische indie rockband The Church met hun 5de studioalbum Starfish. In hun thuisland hadden ze al een aardige status opgebouwd, maar waren ze zeker nog geen grootheid. Met dit album (en deze single) in 1988 overigens ook nog niet. In de Australische hitlijsten kwam dit nummer niet verder dan 22, maar het werd wel hun eerste hitje buiten Australië en Nieuw-Zeeland. In Nederland kwam het nummer niet verder dan 4 weken tipparade.
Ik werd echter wel gelijk door het nummer geraakt. De bijna achteloosheid waarmee het nummer werd gezongen met de kenmerkende bromstem van zanger en bassist Steve Kilbey, tegelijkertijd met de mooie melodielijn, maakte dit een bijzonder en apart nummer. Een ultiem popliedje. Steve Kilbey heeft het nummer zo ook geschreven. Als een tussendoortje. Later als hem gevraagd wordt naar de populariteit van dit nummer, geeft hij ook aan dat hij het eigenlijk niet begrijpt. Maar dat het een moneymaker is, dat is duidelijk. Zelf zegt hij erover: er is bijna niets, behalve sigaretten, waarvoor ik geen toestemming zou geven voor het gebruik van dit nummer in reclames. Daar komen we dit nummer dus nog weleens tegen. De Milky Way in dit nummer is overigens onze eigen Melkweg in Amsterdam, waar hij graag kwam.
Alhoewel hij zelf dus dit nummer beschouwd als een achteloze tussendoortje, is dit wel het signatuurnummer van de band geworden. De sfeer die het nummer uitademt is ook van gemak, van genieten, van het simpelweg de gitaar pakken en een nummer schrijven. Maar de tekst is droeviger, zoekend.
Wish I knew what you were looking for.
Might have known what you would find.
Wish I knew what you were looking for.
Might have known what you would find.Under the milky way tonight.
Een ongrijpbaar nummer dus. En daarom ook zo goed.
Keuze Willem Kamps: Carter The Unstoppable Sexmachine – The Taking of Peckham 123 (1990)
De bovenetage van het geloof
Het is 1990 en de Britten zuchten inmiddels vijftien jaar onder het juk van Margaret Thatcher, het IJzeren Wijf. Bij een poging de poll tax in te voeren breekt echt de pleuris uit en zijn de rellen aan de orde van de dag. Margaret trekt haar conclusies en treedt aan het eind van het jaar af. Exit Iron Lady. Vooral de lagere sociale klasse heeft het zwaar te verduren gehad. Maar, zoals vaker, ellende is een ideale bodem voor creativiteit. Zo ook voor ‘Jim Bob’ Morrison en Les ‘Fruitbat’ Carter, die in dat jaar debuteerden als Carter The Unstoppable Sexmachine met het album 101 Damnations.
De plaat is één grote aanklacht tegen de Britse klassenmaatschappij en een beschrijving van het grijze grauwe bestaan van de aan de onder- en zelfkant levende Brit. Opener is The Road tot Domestos/Everytime a Churchbell Rings. We zien onszelf staan in de kerk. Het koor zingt ons toe over salvation en days of glory waarvoor zij ‘vriendelijk’ worden bedankt met een mitrailleursalvo. Jim Bob en Fruitbat nemen het vervolgens over met een weinig opbeurende tekst over de vele Britse zelfmoorden, van Blackpool tot London Bridge.
no charity, no faith, no hope
she’d seen it on her favourite soap
take fifty thousand million pills
and don’t forget to pay the bills
De muziek van Carter USM kenmerkt zich door drummachines en samples met daaroverheen gitaar en zang in onvervalst Cockney, dit alles te kwalificeren als een kruising tussen elektronic punk en glamrock. Weetje: Jim Bob en Fruitbat maakten deel uit van de band Jamie Wednesday. Wanneer de rest van de band niet opdaagt voor een liefdadigheidsoptreden, besluiten ze dan maar met z’n tweetjes te spelen, ondersteund door tapes, en dat hebben ze maar zo gehouden.
Overigens waren de klingelende Churchbells het haakje voor de battle, maar het gaat me om The Taking of Peckham 123 van 101 Damnations. Een veel sterker nummer. Ook daar komt de kerk voorbij, dan als levensbeschouwing, bedenker van that great high-rise block in the sky, het grote hiernamaals, de bovenetage van het geloof. Een daktuin waar velen graag een kijkje willen nemen, maar eenmaal aangebeld kom je volgens de overlevering niet meer weg. Tja, daar zit je dan, voor altijd tussen je voorouders en, bij de buren, talloze maagden.
The Taking is een walsje dat zomaar zou passen in de Driestuiversopera van Bertolt Brecht en Kurt Weill (die weer was gebaseerd op The Beggars Opera van John Gay). Jim Bob en Fruitbat kennen hun klassiekers. Ook hier armoe en ellende troef in een cynisch relaas over een van de meest trieste stadsdelen van Londen, Peckham (jaren ’60 hoogbouw): vandalisme, brandstichting, plundering en beroving. Tja, dan ben je als bewoner blij dat je het loodje legt.
And the day that you die
When you’ll go to that
Great high-rise block in the sky
And you’ll meet the Babby Jesus
So you ll know you’re in Heaven
And you’ll get back the years
That you gave
In the taking of Peckham
Keuze Remco Smith: The Red Devils – Goin’ To The Church (1992)
De duivel op de hielen
Van live-platen ben ik geen liefhebber. Vaak is het geluid niet je-dat en vaak gaat de muzikant in kwestie voor de drum- of bas-solo – die live nog net te doen is – maar thuis op CD/LP/Spotify doodslaat. Op iedere regel bestaan uitzonderingen. Stop Making Sense van Talking Heads is fantastisch. It’s Alive van The Ramones ook. En King King van The Red Devils zeker.
Terwijl iedereen grunge was, stond er opeens een bluesband op. Een blanke bluesband ook nog. Blues was toch meer iets van heel lang geleden, en blanke blues heeft in de regel niet de rauwheid en het randje soul dat echte blues nodig heeft. Alle reden om King King te negeren. Maar wie toch de moed had The Red Devils op te pakken, wist niet wat hem of haar overkwam. Het stuwende van de band. Het rauwe dat pakweg The Black Crows in die tijd ook (een beetje) had. En dan, als hoorns op de duivel: de mondharmonica en de stem van Lester Butler. Een mondharmonicageluid dat door merg en been gaat. Compromisloos. Gierend, want de duivel zit op de hielen. Als Butler in Going to the Church zingt: Fall down on my knees and pray dan weet je dat hij wat aan het Opperwezen heeft uit te leggen. Zondes die niet met een weesgegroetje zijn op te lossen. De verlossing moet echter wel snel komen, want de duivel komt er aan en is dichtbij.
Ik heb de mazzel gehad Lester Butler twee keer live te hebben gezien: één keer in The Red Devils en één keer in Thirteen. Tijdens het concert van Thirteen rende Butler halverwege het concert het podium af. De rest van de band in verbijstering achterlatend. Vijf minuten later was hij weer scherp als een scheermes terug op het podium. Oh well, zei de gitarist: You know, once a devil always a devil.
Keuze Ronald Eikelenboom: Marillion – Cathedral Wall (1998)
Smaken verschillen
Nat het vertrek van Fish heb ik Marillion heel lang links laten liggen. Wat mij betreft klonk het altijd een band met de verkeerde zanger. Tot in 1998 Radiation verscheen. Ik weet niet meer waarom ik dat album kocht, maar weken lang was dat album niet uit mijn discman weg te slaan. En nog steeds is het één van mijn favoriete Marillion albums, al is het volgens die-hard Marillion fans één van de slechtste albums die de band ooit maakte. Ach, smaken verschillen, zelf heb ik dan weer niks met Marbles…
Cathedral Wall gaat over slapeloosheid. Steve Hogarth lag wakker, al weken. En op een nacht stelde hij zich een kerk voor, hij lag met zijn hoofd op de stenen, tegen de muur aan met zicht op de sterren. En eindelijk viel hij in slaap. En elke keer weer als hij wakker lag en niet kon slapen maakte hij zich een voorstelling van die kerk.
Fish zou een borrel hebben genomen. Smaken verschillen. Maar het had vast niet zo’n mooi liedje opgeleverd.
Keuze Eric van den Bosch: Ben Harper And The Blind Boys Of Alabama – Church On Time (2004)
Opzij, opzij, opzij
Voor iemand die al naar gelang zijn stemming atheïst dan wel Pastafarian is, heb ik waarschijnlijk relatief veel gospel in mijn collectie. Van Prince bijvoorbeeld, maar ook van Neal Morse. De reden is simpel: als iemand met passie mooie muziek maakt is dat een goede zaak. De muziek is daarbij wel essentieel. Als de hallelujah’s belangrijker zijn dan de muziek, haak ik af. Is daarentegen de muziek in orde, dan kan ik religieuze vervoering prima hebben. Er zijn grenzen, maar ik luister ook naar een griezelige redneck als Ted Nugent, dus die grenzen zijn vrij ruim.
Vaker kan ik oprecht genieten van de inspiratie die iemand in zijn geloof vindt om mooie muziek te maken. Zoals Ben Harper met de Blind Boys Of Alabama op het album There Will Be A Light. Geen heel heavy boodschappen, gewoon fijne liedjes met meer pret dan boodschap. In de band van Harper zat op dat moment ook ex-Black Crow Marc Ford. De Blind Boys Of Alabama bestonden al sinds de jaren veertig, maar pas aan het begin van deze eeuw werden ze door hun boeker Chris Goldsmith en producer John Chelew op een commerciëler pad gezet. Dat leverde een duizelingwekkende reeks samenwerkingen op, zoals met Peter Gabriel, Charlie Musselwhite, Chrissie Hynde, George Clinton, Richard Thomspon, Allen Toussaint en Lou Reed.
There Will Be A Light was het eerste complete album in samenwerking. Elf tracks op het album, waarvan drie covers, waaronder Bob Dylan’s Well Well Well. De afsluiter was Church On Time, een stichtelijke variant op Herman Van Veens Opzij, opzij, opzij (want ik ben haast te laat) waarin de titel maar liefst achttien keer wordt herhaald. Maar wat geeft het, als dat zo lekker gebeurt?
Keuze Tricky Dicky: Paul Simon – Wartime Prayers (2006)
Schietgebedje
Normaliter weet ik vrijwel direct welk lied mijn bijdrage gaat worden, maar deze keer ben ik weken bezig geweest of mijn gedachten te formuleren. Er zijn tal van liedjes te bedenken waar een kerk of ander religieus instituut in voor komen, maar ik vond geen van allen passen bij mijn gedachten(kronkel?). Een gospel was een optie geweest, want de beleving van de zanger(es) en het publiek maakt het vaak een feestje. Maar als atheïst heb ik helemaal niets met religie. Gesteld dat de daadwerkelijke uitspraken van Jesus genoteerd zouden zijn zonder enige vorm van toevoeging door de schrijvers, dan zou ik niets anders dan (vooruit dan maar) amen zeggen. Maar het schrift is door de eeuwen heen conitnu aangepast en de uitleg zwaar gekleurd door de wijze heren, die slechts onderdrukking, beteugeling en macht als doel hebben. Tot op de dag worden er vreselijke oorlogen gevoerd in de naam van. En dat geldt natuurlijk niet allen voor het Christelijke geloof, maar ook voor bijvoorbeeld de Islam. Tolerantie wordt gepredikt, maar zelden geleefd. Het gebed lijkt meer op een schietgebedje.
En ineens kwam vanwege dat woord het lied in mijn gedachten binnen zetten. Wartime Prayers van Paul Simon: alles zit in dat lied. Een vlijmscherpe tekst, een gospel (Jesse Dixon Singers), een gebed en een anti-oorlogslied met op de achtergrond een moeder die haar kind wil beschermen tegen de waanzin van een oorlog. Wartime Prayers is in 2003 geschreven voordat de Irak-oorlog uitbrak. Simon schreef eerst het muzikale gedeelte, toen de melodie en als laatste de tekst. Het duurde lang voordat hij de juiste woorden gevonden had, maar de tekst zegt alles. Veel beter dan ik er over kan schrijven.
People hungry for the voice of God hear lunatics and liars.
Wartime prayers, wartime prayers
in every language spoken for every family scattered and broken.
Because you cannot walk with the holy
if you’re just a halfway decent man.
I don’t pretend that I’m a mastermind with a genius marketing plan.
I’m trying to tap into some wisdom.
Even a little drop will do.
I want to rid my heart of envy,
and cleanse my soul of rage before I’m through.
Keuze Erwin Herkelman: Jay-Z & Kanye West – No Church In The Wild (2011)
Toevalstreffer
Geen idee bij welk TV-programma het hoorde – we zapten er toevallig langs – maar ik wist niet hoe gauw ik de telefoon moest pakken om Shazam mij te laten vertellen welke track dit was. Wát een waanzinnige groove en wát een geweldige beat. En waar ik één of andere duistere drum & bass-act had verwacht, bleek niets minder waar. Niks underground… het waren supersterren Jay-Z & Kanye West met No Church In The Wild.
Ik zocht het plaatje direct op om het helemáál te luisteren en het fragmentje dat ik had gehoord, had niets te veel beloofd. Wauw! Het bleef maar doorgaan, en met die indrukwekkende video erbij werd het écht een kippenvelmomentje. Prachtig gefilmd en briljant gemonteerd. Compleet in sync met het nummer. Tegelijkertijd verbaasde ik me erover dat ik deze plaat nog nooit eerder had gehoord. Het antwoord bleek echter net zo logisch als spijtig: het haalde hier nooit de hitparades. Geen notering in de Top 40, zélfs geen plaatsje in de Tipparade en vermoedelijk dus nauwelijks gedraaid.
En nog steeds heb ik moeite om dat te begrijpen. Twee artiesten van een dergelijke statuur, zo’n fijne plaat en zo’n krachtige clip. Waar ging het mis in het begin van dit decennium? 1 miljoen verkochte exemplaren in de Verenigde Staten en dan hier nauwelijks tot geen airplay? Hadden alle Nederlandse radio-DJ’s liggen slapen?
Gelukkig bleken er een paar mensen wél wakker: de producers van Feuten. Want dat bleek uiteindelijk het programma te zijn waar ik de ontdekking van dit pareltje aan te danken had. De makers van de BNN-dramaserie hadden het nummer geadopteerd en gebruikten het als leader. En dus kan ik me troosten met de gedachte dat het op die manier wekelijks toch nog een kleine 400.000 Nederlanders heeft bereikt.
Keuze Alex van der Meer: Offa Rex – The Old Churchyard (2017)
Rust vinden
Ik wil je niet in een grafstemming brengen, maar laten we het eens over begraven hebben. Sta je er wel bij stil dat als je een mooie oude kerk bezoekt je regelmatig over lijken gaat? Vroeger, nog voordat ik was geboren, dus we spreken echt over heel vroeger, toen werden mensen nog in en rond de kerken begraven. Leven, dood en traditie vonden en vinden elkaar daar in en rond de kerk.
Vanwege het traditionele karakter van een kerk is het niet onlogisch om voor deze battle te kiezen voor een traditional. The Old Churchyard gaat specifiek over de doden die rond de kerk begraven liggen. De tekst van dit nummer is zeer de moeite waard om te lezen. Het gaat over afscheid nemen, maar de doden blijven aanwezig en komen uiteindelijk ook weer terug. Ooit eens.
Door de band Offa Rex, een samenwerkingsverband tussen de folkrock-band The Decemberists en de Engelse folk singer-songwriter Olivia Chaney, kwam ik vorig jaar in aanraking met dit nummer. Het greep me direct aan en bij elke beluistering daarna bleef dat zo. Dit nummer heeft een mooi jaren ‘70 folkrock-geluid, maar is anderzijds ook gewoon tijdloos.
[polldaddy poll=9927336]
Twee dagen later loop ik tegen een tweedehands exemplaar van het Tanita Tikaram-album aan. Voor het astronomische bedrag van één euro meteen meegenomen…