Het meest ondergewaardeerde instrumentale liedje zoeken. Dat is net zo pretentieus als de geschiedenis van instrumentale muziek in kaart willen brengen.
Let’s face it: voor de opkomst van blues, folk, jazz en country in de twintigste eeuw (de grondleggers van de popmuziek) wáren de meeste stukken instrumentaal.
Er zijn stromingen binnen de popmuziek die relatief veel instrumentale liedjes voort hebben gebracht: denk aan de surfmuziek, symfonische rock, synthesizerpop en de daaruit voortvloeiende dance.
Pretentieus of niet; bij Ondergewaardeerde Liedjes hebben we ons nog nooit laten tegenhouden door een uitdaging.
Keuze Victor Romijn: Bentley Rhythm Ace – Bentley’s Gonna Sort You Out
Welke andere hit ken je die van maar twee noten een super catchy melodie kan maken?
Ook al stelde ik hem zelf voor, toch blijft het lastig om een goede keuze te maken. Ga ik op de klassieke toer, hou ik het bij filmmuziek of toch instrumentale popmuziek? In de elektronische hoek is er veel moois te vinden, zoals de liedjes van Lemon Jelly, Fatboy Slim en Air. Daar tegenover staan weer de briljante componisten Thomas Newman, Hans Zimmer en Gustavo Santaolalla. En vlak zeker minimalisten Philip Glass en Steve Reich niet uit.
Om te voorkomen dat dit een potje namedropping gaat worden, valt mijn keuze toch op Bentley Rhythm Ace. Deze vrij obscure band, afgekort BRA, heeft twee bescheiden hitjes gehad, waarvan Bentley’s Gonna Sort You Out de bekendste is geweest. Dit instrumentale nummer is volgens mij vooral bekend geworden door het gebruik ervan in een reclame van Axe.
Waarom dit het meest ondergewaardeerde instrumentale nummer is, is een vraag die ik makkelijk met een wedervraag kan beantwoorden: Welke andere hit ken je die van maar twee noten een super catchy melodie kan maken?
Keuze Edgar Kruize: Simple Minds – Theme From Great Cities
Zo strak dat je er een atoomklok op gelijk kunt zetten
Theme From Great Cities van Simple Minds ondergewaardeerd? Nee toch? Tsja, dacht ik ook. Tot onlangs een persbericht binnenkwam waarin de nieuwe Simple Minds verzamel-cd Celebrate (25 maart in de schappen overigens) op ronkende wijze werd aangekondigd. En verdorie, op die dubbel-cd is dit absolute instrumentale hoogtepunt in de carrière van de band gewoonweg niet te vinden.
Theme From Great Cities is van origine de opener van het album Sister Feelings Call uit 1981, een schijf vinyl die destijds als een soort ‘afterthought’ bij het gelijktijdig uitgebrachte Sons And Fascination werd gepresenteerd. Op CD zijn beide albums in later stadium bijeen gebracht tot één geheel. Terecht ook, want dat ‘tweelingalbum’ herbergt het sterkste werk van Simple Minds in de originele line-up. Theme From Great Cities draait volledig om de stuwende ritmetandem Brian McGee (drums) en Derek Forbes (bas), die het nummer een dusdanig strakke en pulserende drive geven, dat je er een atoomklok op gelijk zou kunnen zetten. Toetsenist Mick MacNeil bouwt er een warme, sfeervolle analoge synthpartij overheen (voor de liefhebbers: hij gebruikte een Roland Jupiter 4) die direct een sfeer schept. en gitarist Charlie Burchill mag er zijn gitaar af en toe overheen laten pingelen. Het resultaat is een tijdloze, enerverende (en terugkijkend zelfs baanbrekend te noemen) track die anno 2013 nog net zo opwindend klinkt als in 1981.
Vorig jaar verschenen de eerste vijf Simple Minds albums opnieuw en ik heb in het kader daarvan alle bandleden geïnterviewd. “Ik viel van mijn stoel toen Mick me de Theme For Great Cities demo liet horen”, zo vertelde frontman Jim Kerr, insinuerend dat hij het direct zo wilde laten. Derek Forbes: “Toen ik een baslijn onder de demo zette, veerde (producer) Steve (Hillage) op en riep hij dat we daar helemaal niks meer aan moesten veranderen.” Mick MacNeil herinnert het zich weer anders. “De basis schreef ik in mijn kamer samen met Charlie, toen er een ijscoman de straat in kwam rijden met zo’n irritant deuntje. Dat speelden we na en werd Theme For Great Cities.”
Dat het vervolgens instrumentaal bleef, had volgens MacNeil niks met creativiteit, maar alles met de deadline te maken. Jim had er gewoonweg nog geen tekst bij verzonnen en het opnamebudget was op. Zodoende hebben we het maar gelaten zoals het was.
Keuze Jan Drijfhout: Metallica – (Anesthesia) Pulling Teeth
Ik zou Cliff Burton nooit live zien, door dat tragische busongeluk
Al vanaf het moment dat ik een meer dan gemiddelde interesse voor muziek ontwikkelde, ben ik ook gefascineerd door de basgitaar. En niet minder door de bespelers ervan. Waar dat precies vandaan komt weet ik niet, maar ik denk dat een ieder zo, bewust of onbewust en ook zonder het bespelen ervan, een voorliefde voor een bepaald instrument heeft. Blij verrast was ik dan ook toen ik ergens halverwege de jaren ’80 voor het eerst de debuutplaat van Metallica hoorde, Kill ‘em All: het vijfde nummer, (Anesthesia) Pulling Teeth, is volledig instrumentaal en draait bovendien om niets anders dan de vette, vuige bas-sound van Cliff Burton.
Cliff Burton (officieel: Clifford Lee Burton); een hoop mensen zal deze naam waarschijnlijk niks zeggen. Op zich ook niet heel gek, omdat hij ‘slechts’ aanwezig is op de eerste drie albums van Metallica en het echt grote succes van de band (helaas) niet meer heeft mogen meemaken.
Om bij het begin te beginnen: Cliff komt bij de band binnen als vervanger van Ron McGovney, de allereerste bassist van de band. Tijdens een optreden van zijn voorgaande band, Trauma, stonden James Hetfield en Lars Ulrich vol verwondering naar de sologitarist te kijken die een geweldige solo speelde. Dit bleek Cliff Burton te zijn, die zijn basgitaar hanteerde als sologitaar. Hij speelde onder andere zijn fameuze solo, later bekend als (Anesthesia) Pulling Teeth. Ze vroegen hem de inmiddels bij Metallica vertrokken bassist Ron McGovney te vervangen, en omdat Cliff vond dat Trauma ‘een beetje commercieel werd’, had hij er wel oren naar.
Samen met de andere drie bandleden is Cliff verantwoordelijk voor de totstandkoming van de eerste 3 platen van Metallica: Kill ‘em All (1983), Ride the Lightning (1984) en Master of Puppets (1986). Die laatste is al een redelijke doorbraak naar het grote(re) publiek. Na het verschijnen van Master of Puppets volgt een uitgebreide wereldtour (Damage Inc. Tour) en daarbij wordt Nederland niet overgeslagen: 8 februari 1987 zal de band acte de presence geven op het Metalfestival Aardschokdag, in de IJsselhal in Zwolle. Daar staan zij samen met andere gevestigde namen uit het genre op de bill: o.a. Anthrax, Metal Church en Celtic Frost.
Ik heb al een kaartje op zak voor dit eendaagse evenement, als ergens eind september/begin oktober 1986 ook mij het nieuws bereikt: Cliff Burton is overleden. Burton kwam op 24-jarige leeftijd om het leven bij een ongeval met de tourbus van Metallica tijdens de Damage Inc. Tour. Op 27 september was de bus op weg van Stockholm naar Kopenhagen. Onderweg raakte de tourbus in een slip (volgens de buschauffeur door ijs op de weg). Toen de wielen het gras in de berm raakten, sloeg de bus om. Alle passagiers wisten ongedeerd het wrak te verlaten op Burton na: hij lag onder de bus en was op dat moment waarschijnlijk al overleden. Ironisch is dat Kirk Hammett en Cliff Burton uit verveling een spelletje hadden gedaan, waardoor Cliff en Kirk die nacht van slaapplaats waren gewisseld. Macaber detail: tijdens een poging om de bus van Cliff af te takelen brak de kabel, en viel de bus weer bovenop het lichaam van Burton.
Iedereen was geschokt door dit overlijden van een veelbelovende jonge muzikant, een van de tien beste bassisten aller tijden volgens Rolling Stone. Maar zoals met alles gaat het leven door, zo ook de Aardschokdag een paar maanden later. Met Metallica: Jason Newsted (overgekomen van Flotsam & Jetsam) heeft het stokje van Cliff Burton overgenomen. Hoewel ik natuurlijk verheugd was deze band live te mogen aanschouwen, had dit optreden voor mij wel de nodige glans verloren. Ik zou (Anesthesia) Pulling Teeth nooit live gaan meemaken zoals deze bedoeld was: vet, rauw, vuig en bovenal gespeeld door Cliff Burton.
Het is een feit dat het grote(re) publiek vooral bekend is met de latere werken van Metallica. Al dan niet inclusief Master of Puppets. Deze ‘onderwaardering’ voor het vroegste werk van de band, gecombineerd met mijn fascinatie voor de basgitaar en Cliff Burton, maakt (Anesthesia) Pulling Teeth voor mij het meest ondergewaardeerde instrumentale liedje.
Keuze Eric van den Kieboom: Sky – Carillon
Onvergetelijk gemaakt door Studio 100 en Samson
Ze hadden een hitje in Nederland met Toccata. Maar hun bekendste nummer in de lage landen is ongetwijfeld deze – al weet 95 procent van degenen die het liedje horen niet wie de uitvoerende artiest is. Wat maakt het ook uit, zolang je er maar van geniet.
Australiër John Williams is natuurlijk de drijvende kracht achter Sky, een band die probeerde klassiek met een beetje poppy te mengen. John Williams is een meester op de klassieke gitaar. Hoe kun je eigenlijk zo van zo’n triest nummer genieten, en wat maakt het nummer eigenlijk zo triest?
Carillon begint met een mooie piano-intro en dan komt die ingetogen gitaar, rustig opbouwend tot het elektronische werk en dan weer rustig terug naar de begintonen.
Studio 100 maakte het onvergetelijk door het in de TV-serie Samson te gebruiken. Zou die John Williams nou veel royalties beuren van die serie?
Over dit soort liedjes moet je eigenlijk niet praten maar gewoon ondergaan.
Keuze Stefan Koopmanschap: The Smashing Pumpkins – Mellon Collie And The Infinite Sadness
Een muziekstuk, maar de Pumpkins-fans geven misschien meer om liedjes
Toen ik meeschreef aan de Smashing Pumpkins battle twijfelde ik al stevig aan welk nummer ik moest kiezen. Ik vond het destijds erg lastig om uberhaupt een liedje te kiezen van ‘Mellon Collie’, omdat dat toch wel het meest populaire album is van de Pumpkins. En toch moest ik iets met dit nummer. Want wie hoor je nu ooit over de eerste track van dit legendarische album? Dus toen de instrumentale battle langskwam besloot ik niet voor de voor mij toch wel voordehandliggende electronica te gaan, maar Mellon Collie and the Infinite Sadness te kiezen.
Misschien is het wel inherent aan het feit dat het een instrumentaal nummer is, het eerste nummer van CD 1, het de titeltrack is en totaal anders dan de andere muziek van de Smashing Pumpkins, dat de meeste mensen Mellon Collie and the Infinite Sadness zien als een intro-liedje, als de opmaat voor het direct erop volgende en naadloos overlopende Tonight, Tonight. Toch is het nummer fantastisch, als je maar eens goed luistert en het niet direct ziet als al het bovengenoemde. De prachtige piano, de strings die meespelen, de wat melancholische sfeer die het oproept, alle ingrediënten zijn er om het te zien als een op zichzelf staand muziekstuk. En misschien tip ik daar nog wel een oorzaak aan van het feit dat Mellon Collie and the Infinite Sadness ondergewaardeerd is: Het is eerder een muziekstuk, een term die eerder in klassieke muziek gebruikt wordt, dan een liedje. Terwijl de doelgroep van de Smashing Pumpkins meer geeft om liedjes.
Het kan me weinig schelen. Iedere keer als ik het album opzet, en dat gebeurt nog regelmatig, draai ik eerst een keer of vier dat mooie muziekstuk aan het begin voordat ik het over laat lopen in het ook zo mooie maar inmiddels grijsgedraaide Tonight, Tonight.
Keuze Robin Wollenberg: Jean Michel Jarre – Equinoxe V
Een ware elektronische revolutie
Een battle met instrumentale muziek, tsss… dan mag er natuurlijk één artiest niet ontbreken in de lijst Jean Michel Jarre! In Nederland totaal ondergewaardeerd, maar in de wereld van de elektronische muziek een absolute grootheid. Samen met Kraftwerk, Vangelis en een paar anderen moet hij absoluut beschouwd worden als één van de grootste pioniers van dit genre.
Zij grote internationale doorbraak was al in 1977 met Oxyène, een ware revolutie in de popgeschiedenis. De single Oxygène IV werd in vele landen een hit en behaalde in Nederland de derde positie in de hitlijsten. Als kind heb ik de illegaal gekopieerde cassettebandjes grijs gedraaid. Zo mooi, meeslepend en melodieus was deze muziek.
Het album daarna was zo nodig nog mooier. Mijn keuze voor de battle is dan ook afkomstig van het album Équinoxe uit 1978 en is Equinoxe V. Dit was tevens zijn laatste hit. Snelheid, melodie en een ware elektronische revolutie, ik was verkocht. Maar net zo belangrijk als zijn muziek, is ook de belevenis die Jarre zijn concert bezoekers mee geeft. Een grote show met lasers en vuurwerk leveren een imposant schouwspel op. Let wel, de video voor deze battle is opgenomen in 1986! De show is zo overweldigend dat vele bands daar heden ten dage nog een puntje aan kunnen zuigen.
Wat slechts weinigen weten is dat na zijn release van het album Magnetic Fields in 1981, Jarre als één van de eerste westerse muzikanten, op uitnodiging van Mao, een concert mocht geven in communistisch China. Op YouTube vond ik unieke beelden die destijds in Beijing gemaakt. Werkelijk uniek opnames.
Kijk, geniet en verwonder je bij deze opname uit 1986 van Equinoxe V van Jean Michel Jarre.
Keuze Martijn Vet: King Curtis – Memphis Soul Stew
Zelfde concept als Tubular Bells, gelukkig een totaal ander liedje
“Al gaat Mike Oldfield morgen bij ons in de studio dood, dan nog zal ik hem niet draaien.” Dixit VPRO’s Lotje IJzermans in een interview. Ik las het in de tijd dat ik Oldfields Tubular Bells een magisch stuk muziek vond. En dan niet zo zeer het gedeelte waarmee The Exorcist ons de stuipen op het lijf moest jagen, maar meer de finale van het eerste deel (vanaf 17″05). Hoe dat fascinerende melodietje eindeloos werd herhaald, met telkens een nieuw instrument erbij, met aankondiging en al. Glockenspiel! Slightly distorted guitar! TUBULAR BELLS!
Mike Oldfield én de VPRO cool vinden, dat kon dus niet. In vrij korte tijd sloeg mijn liefde voor Tubular Bells dan ook om in pure haat, evenals de nog vrij kort daarvoor ontwikkelde belangstelling voor Yes, Genesis, Marillion en andere symfonica. Zo beïnvloedbaar ben je dus in je puberjaren, althans, ik wel. Je zou dan ook verwachten dat met het verstrijken der jaren op zijn minst weer een soort herwaardering zou ontstaan. Maar nee: Yes, Genesis en Marillion doen me ook 25 jaar later maar weinig en Tubular Bells kan ik eigenlijk niet aanhoren. Hoe knap bedacht ook, ik vind het toch vooral een zielloos kantoorproject.
Maar toch… Zo’n stuk muziek waarbij de instrumenten een voor een worden afgeroepen en hun ding mogen doen, dat is op zich best geinig. Fijn dus dat ik jaren na het ten grave dragen van Tubular Bells deze verrukkelijke, goudeerlijke stamper ontdekte. Zelfde concept, totaal ander liedje. Dan maar geen klokken, maar wel half a pint of horn! Place on the burner and bring to boil. That’s it, that’s it, that’s it, right there!
Keuze Freek Janssen: Chick Corea – Spain
Rimpels in de lucht door de opstijgende hitte
0:00 – 1:15 minuten
Het is 1972. Franco is nog aan de macht, maar change is a-comin’ in Spanje. Er waait een frisse wind. Maar de zomers zijn heet: je staat met je Volkswagen Kever langs de kant van de weg. Het uitzicht (een verdroogd landschap met hier en daar wat olijfbomen) wordt alleen verstoord door de rimpels in de lucht die worden veroorzaakt door het opstijgen van de warmte.
1:15 – 2:49
De zinderende hitte van de middag is weggetrokken. Je rijdt met je Kever een dorpje binnen, over het zandpad. Het dorpsplein, naast de oude kerk, is versierd met lampjes (een prikkabel met gekleurde lampjes). Tafeltjes met witte, gehaakte kleedjes. Er wordt rioja geschonken en paella geserveerd. Al gauw pakken een paar dorpsbewoners de gitaar: er wordt gespeeld, gezongen, gedanst en geklapt.
2:50 – 4.33
De avond is gevallen, het eten gegeten. Er wordt gepraat, gekaart, gelachen. Een enkeling wordt al dronken en luidruchtig, maar de sfeer is nog steeds gemoedelijk.
4:33 – 7:36
Het gaat weer los: de gitaren komen weer tevoorschijn en de dansvloer stroomt vol..
7:37 – 8:37 De ouderen, jongeren en de jonge ouders zijn langzaam afgedropen. Het wordt al wat kouder, maar met een extra trui is het nog prima uit te houden onder de heldere sterrenhemel. Terwijl de gesprekken serieuzer worden, vult de ober de whiskey-glazen steeds bij.
8:38 – 9:51 De avond veert nog even op. Het mooiste meisje van het dorp laat nog één keer haar mooiste dans zien, in het licht van lampionnen, prikkabels en vuurkorven.
9:51 Tijd om te slapen. Buenas noches.
Keuze Robert Arnold: The Chantay’s – Pipeline
Instrumentale nummers hebben vaak geen toegevoegde waarde
Bij het nadenken over een nummer voor deze battle viel het me op dat alle titels die in me opkwamen van een tijd terug waren. Nummers van Faith No More, Smashing Pumpkins, R.E.M. Maar toen luisterde ik op één dag naar de nieuwe Jens Lekman (opener is instrumentaal), de nieuwe Villagers (titelsong is instrumentaal) en de nieuwe Godspeed You! Black Emperor (in z’n geheel instrumentaal).
Ik moet eerlijk bekennen dat ik een instrumentaal nummer vaak geen toegevoegde waarde vind hebben. Een heel album instrumentaal weet me bijna nooit te boeien. Toch zijn er enkele uitzonderingen te noemen.
Dankzij Pulp Fiction dansten we met z’n allen op Dick Dale’s Misirlou. Surfmuziek. Maar Misirlou is niet het enige goede surfliedje. Wat te denken van Cecilia Ann, wellicht bekend van de Pixies, maar origineel van the Suftones.
Het nummer waar ik vandaag voor gekozen heb is ook zo’n surfliedje. Gecovered door velen, ik leerde het nummer kennen door Anthrax (echt waar). Het origineel is van The Chantays, een instrumentale gitaarband van heul lang geleden. Let op het Nirvana-achtige clipje van The Chantay’s (plus dansje!)
[polldaddy poll=6888533]