Iedereen heeft vast vroeger een cassettebandje (of CD) gemaakt voor op reis, met muziek voor onderweg of voor in de strandstoel.
In juli en augustus gaat de aandacht naar deze herinneringen.
Zoals talloze landgenoten jaar in jaar uit met tent of caravan afreizen naar Frankrijk, hebben wij in de afgelopen decennia zo’n zes- zevenentwintig keer Griekenland bezocht. De eerste keer ook met tent, sindsdien in een appartement. Veelal zo’n vierkantig, wit geschilderd gebouw, blauwe kozijntjes, ergens op een heuvel, al dan niet met uitzicht op zee. Die tent, op harde droge ondergrond onder wat olijfbomen, dan spreken we over 1986.
Een tent in Griekenland, tja, het kan. Het land was nieuw en dus onbekend voor ons en een vriend die er al eerder was geweest zou ons wegwijs maken. De rit met een taxi van het vliegveld van Thessaloniki naar de camping bracht een eerste verrassing. Bij het afrekenen bleek dat de bankemployee in Nederland mij Joegoslavische Dinaren had meegegeven. De sufkut. Geen Griekse Drachmen dus. Gelukkig had de vriend wel de juiste valuta, zodat de aankomst – ondanks de regen in augustus in Griekenland! – niet helemaal in het water viel.
We reisden met lokaal vervoer naar de middelste van ‘The Three Legs’ van Chalkidiki, Sithonia. Het rechtse been is het schiereiland Athos, bevolkt door louter monniken en alleen toegankelijk voor mannen. Dit om te voorkomen dat de ascetische heren opgewonden raken van een vrouwelijke teen of ander feminien lichaamsdeel. Het verhaal gaat bovendien dat er om die reden ook geen geiten en kippen mogen rondlopen. Oké, oppassen voor vleselijke lusten, maar ook geen lekker geitenkaasje, laat staan een eitje bij het ontbijt? Heftig.
In het plaatsje Sarti, waar toen nog een wat alternatieve sfeer hing, hingen wij meestal rond bij een lokale bar. De eigenaar, prototype hippie – baard, blote voeten -, draaide altijd lekkere, wat oudere muziek (o.a. Manfred Mann’s Earthband), dus geen jaren ’80-shit, en stak steevast kaarsen aan want de stroom viel drie tot vier keer per avond uit. Het eten was goed, wijn en bier vloeiden dagelijks rijkelijk en ook het strand (zand, Griekenland kent vooral kiezelstranden) was prachtig – Het land ‘stal voor altijd ons hart’, zoals dat heet.
Jaren later gingen we met z’n tweetjes terug naar Chalkidiki. Door de vele bezoeken hadden we half Griekenland leren kennen en het was inmiddels een soort van thuiskomen. Vanuit thuisbasis Marmaras reden we in de huurauto (dat gelazer met lijnbussen twee keer op een dag of liften waren we ver voorbij) voor een verwachtingsvolle ervaring; Sarti revisited. En yep, totaal onherkenbaar. De zandwegen uit ’86 waren geplaveid, het dorp was vol en uitgebouwd, de hippiebar niet te vinden en ook het strand zag er, ondanks het mooie zand, totaal anders – zelfs met een strook groen gras – on-Grieks uit.
’s Avonds, weer op een terras in Marmaras, mijmerend bij een glas Metaxa, kreeg de muziek langzaam grip op ons. Het was de tijd van de lounge, de relaxte beats, de slow dansbare combinatie van westerse en oosterse klanken, doordesemd met vleugjes weemoed. Navraag leerde niet meer dan Buddha Bar, dat op het gekopieerde bandje stond geschreven. Thuisgekomen gaan zoeken en uitgekomen bij de dure compilatieserie van de huis-DJ van de Buddha Bar te Parijs, Claude Challe. Eén van onze favorieten is Omar Faruk Tekbileks I Love You. Achteraf bezien: een Turk in Griekenland? Zouden zíj het hebben geweten? Water en vuur? Haat en nijd? Niets van gemerkt. Chill out man, leun ook op de lome beats en zwijmel mee.
Volg Het Vakantiebandje op Spotify:
Helaas niet op Spotify:
The Pilgrims – Lost Train
David Byrne & St. Vincent – Road To Nowhere
Frank O’Moiraghi – Show Me (Spacer)
Chris Rea – It’s All Gone
Tröckener Kecks – Ver Van Huis
Mafalda Arnauth – O Mar Fala De Ti
Eddie Vedder & Nusrat Fateh Ali Khan – The Long Road