Met uitzondering van de allereerste keer dat ik een publiek moest toespreken heb ik geen last van plankenkoorts, acute stotteraanvallen of watervallen in de oksels. Die keer kneep ik hem goed, maar ik besefte gaande weg de toespraak dat ik het leuk vond om met een kwinkslag de aandacht van de luisteraar vast te houden. Het maakt me geen bal uit of er vijf of duizend luisteraars in de zaal zitten. Geef me een microfoon en volzinnen spuiten er uit, gelardeerd met stemverheffingen, grapjes en interactie met de toehoorders om de aandacht vast te houden. Wellicht zullen sommigen het een aanval van spraakdiarree noemen, maar door de jaren heen heb ik geleerd dat de boodschap (nummer één of nummer twee…. zei de komiek in mij) vaak niet eens het belangrijkste is, maar de wijze waarop je het vertelt.
Billy Idol weet hoe je een verhaal moet vertellen. Bovendien is hij de schaamte al decennia voorbij. Wilde feestjes en vrouwen, met tussendoor genoeg stof om tot in de lengte der dagen afleveringen van Slikken En Spuiten te maken. Totdat hij zich realiseerde dat ouderschap verantwoordelijkheden met zich meebrengt. Hij was bang dat hij zijn kinderen niet zo zien opgroeien en heeft korte metten gemaakt met zijn excessieve gebruik.
In 2014 kwam hij met zijn eerste album in 10 jaar tijd. Het is pas zijn 7de album sinds 1982, maar het is de juweel op zijn kroon. En los van de fantastische liedjes is het producer Trevor Horn gelukt om Idol’s hoogtijdagen te evenaren zonder in herhaling te vallen.
Nothing To Fear gaat over onzekerheid en de daaruit voortvloeiende angst en problemen. Over iemand met plankenkoorts en faalangst. Een pakkende slowrock met een rustige en zelfs articulerende Idol.
Nothing to fear
Nothing to fear (but fear itself)
I’m making it clear
That I am not afraid