Een aantal weken geleden was er een schitterende battle, waar ik erg naar uitkeek. Sterker nog, ik was initiatiefnemer van deze specifieke battle. Het gaat hier over de Tarantino-battle. Helaas kon ik er wegens omstandigheden niet aan bijdragen. Bij deze nu alsnog mijn bijdrage, omdat het gekozen nummer gewoon op deze site thuishoort. Zo simpel is het.
Quentin Tarantino is wellicht even briljant als omstreden. Al is dat laatste wat mij betreft allesbehalve terecht en bij elke nieuwe film, die hij uitbrengt weer volledig over de top. Ik heb het natuurlijk over het ‘buitensporige’ geweld. Elke keer weer staat men in de rij om zich met het vers gevormde witte schuim rondom de mond uit te laten over de ‘schandalige’ portie geweld in de nieuwe film van de beste man. Maar lieve mensen, dat is gewoon Tarantino. Geweld hoort in zijn films. Punt. Een Tarantino-film zónder geweld is ongeveer hetzelfde als een KFC zonder kip. Ophouden dus.
Ik hou ontzettend van Tarantino. De man is een rasperfectionist en liefhebber pur sang. En dat zie je in zijn films, keer op keer. Maar goed, ik ben dan ook een bijzonder groot filmliefhebber. Esthetiek, acteursgeweld om de vingers bij af te likken, ongewone shots, hommages aan de golden age of cinema en dialogen die haast buitenaards goed zijn. Ik hou van elk detail. Ik zal er niet te diep op ingaan, want het gaat hier op deze blog immers om de muzikale kunsten.
Eén van de zaken die ook onlosmakelijk met Tarantino verbonden is, is zijn fenomenale gevoel voor muziek. De Soundtrack van elke willekeurige film is tot op de millimeter raak. Met chirurgische precisie. Keer op keer. In de film Inglourious Basterds was dat ook het geval. De film uit 2009 is één van zijn vreemdste qua verhaal. Het is een soort half-fictieve WO II western. Toch is het misschien wel mijn favoriet uit zijn oeuvre. Er zitten een aantal scenes in die zo weergaloos goed zijn, dat het tot onder de balzak gaat tintelen van genot (sorry dames, maar de heren zullen direct weten waar ik het over heb). De openingsscène alleen al. Ik kan er honderd keer naar kijken. En daarna nog honderd keer in de herhaling. Weergaloos.
Een groot deel van de film ligt op de Oostenrijkse schouders van Christoph Waltz. Het was zijn internationale debuut. Sinds zijn optreden in deze film één van m’n favoriete acteurs aller tijden. Ik kijk nog naar die man wanneer hij in een Tena-Lady commercial speelt. Hosanna. Ongeveer halverwege de film speelt er zich een scene af in een bioscoop. Tot mijn grote verbazing en groot genot, startte er – toen ik in de bioscoop zat – ineens een nummer van niemand minder dan David Bowie. Op dat moment, middenin de film en na al dat memorabele acteergeweld, kon ik wel janken. Kon het nog perfecter?
Het nummer dat zo verrassend voorbij kwam, was Cat People (Putting Out Fire) bekend van het album Let’s Dance, alleen hier in zijn (veel betere) originele versie. Het lied is namelijk in 1982 gemaakt door hitmachine Giorgio Moroder voor de film Cat People (verassing) en dus ingezongen door David Bowie. Zoals gezegd vind ik deze versie beter dan het nummer op het album Let’s Dance. Die wijkt namelijk best wel af van dit origineel. Waarom dan? Een ordinaire rechtenkwestie. Platenlabel MCA weigerde Bowie de rechten om het op zijn EMI-plaat te zetten. En dus nam hij het daarom gewoon opnieuw op. Ook goed, maar het origineel is beter.
Het nummer past naadloos in de film Inglourious Basterds, terwijl het qua stijl en thema niet echt aan sluit zou je denken. Ultieme voldoening. Een fenomenale scene in een al even briljante film. Nog niet gezien? Doen. Echt waar. Al is het alleen al om intens te genieten van Christoph Waltz. Veel beter gaat het écht niet worden.
Overigens zei QT over de film Cat People in Billboard: I’ve always loved that song and I was always disappointed at how [director] Paul Schrader used it in ‘Cat People,’ because he didn’t use it…..He just threw it in the closing credits’ and I remember back then, when ‘Cat People’ came out, going, ‘Man, if I had that song, I’d build a 20-minute scene around it. I wouldn’t throw it away in the closing credits.’ So I did.