Carnaval staat voor de deur en net als die snor uit Voetbal Inside zal je mij niet in het Zuiden des landes aantreffen om deel te nemen aan het jaarlijkse brassen, slempen en dweilen. Niet dat ik iets tegen gezelligheid, een lekker drankje of grappig uitgedoste mensen heb, maar die muziek……. Ik weet dat we de tijd van een kamerbreed tapijt, zak ’s lekker door of een paard in de gang achter ons hebben gelaten, maar sindsdien is het niveau door de vloer gegaan. Nee, geef me dan maar Koot & Bie’s perfecte parodie; pure satire.
Voor Carnaval is er maar één plaats waar hét gebeurt. Rio. Rio de Janeiro. That’s another cook, zou voetbaltrainer L van G. in zijn steenkool-Engels zeggen. Ik ben twee keer in deze schitterende en levendige stad geweest. Natuurlijk is niet alles koek en ei, maar wanneer je als toerist een paar simpele regels in acht neemt is er niets aan het handje. Geen dure sieraden, wat geld in je schoen (en dus niet in de achterzak); vijf huizenblokken vanaf Ipanema of Copacabana wandelen is vragen om problemen. En er gaat niets boven een lekkere caipirinha op een zonovergoten terrasje met zicht op een potje strandvoetbal of de zonnebadende dames. Zolang je niet direct gelooft dat je ‘God’s Gift To Women’ bent, wanneer een Braziliaanse schone je aanspreekt en enige voorzichtigheid met de vrije liefde betracht, kom je zonder kleerscheuren weer in ons koude kikkerlandje terug.
Helaas ben ik nooit tijdens Carnaval in Rio (of een andere Braziliaanse stad) geweest, want de televisiebeelden spreken boekdelen. Ik blijf het verbazingwekkend vinden hoe de dames (en heren) urenlang heupwiegend op het ritme kunnen dansen, want ik ben na een paar minuten al uitgeteld. Heerlijke muziek gebaseerd op de samba of bossa nova; de nationale favoriet is de Batucada.
In 1992 kwam Sérgio Mendes met Brasileiro; hij won er een Grammy mee. Het openingsnummer is Fanfarra en is een typisch voorbeeld van een Batucada. Dat is met recht andere koek dan de Nederlandse krakers of optocht.
En om er ook maar oude biscuitjes bij te halen. In Brazilië woont éné Wilson das Neves; een oudgediende in de muziek, die (samen met de inmiddels overleden Neco) in 1964 bekend werd met het album Os Ipanemas. In 2001 hadden ze al een ‘come-back’ CD/LP gemaakt, maar in 2006 kwamen de bejaarde heren met O Samba E Nossa Dom; 11 heerlijke nummers gelardeerd met Afrikaanse ritmes. De afsluiter is een remake van het fantastische O Samba E O Meu Dom. Een iets lager tempo dan Batucada, maar desalniettemin sinds jaar en dag een klassieker.
Kijk, wanneer ze dit tijdens het Carnaval in Nederland gaan spelen, kom ik waarschijnlijk wel even langs. Alaaf.