Zal ik het doen? Het is namelijk niet ondenkbaar, dat ik vele fans tegen mij in het harnas jaag. Vooruit dan maar! Ik vind de hardrock van Queen beter dan de ballads en hun softrockliedjes. Ik vind de eerste drie LP’s van Queen ook beter dan de rest. Ik heb ze wel allemaal, maar toch….

Net als bijvoorbeeld The Sweet (die van de bubblegumhits Funny, Funny en Poppa Joe begin jaren ’70) is Queen in de basis een hardrockband, die door Freddie’s liefde voor bombasme ook andere wegen zijn gaan bewandelen. Ik kan de stomme verbazing van nieuwe Queen-fans (die er vanaf Bohemian Rapsody bijkwamen) herinneren, toen News of the World in 1977 uitkwam en de daaropvolgende commentaren over het snoeiharde, bijna punkachtige Sheer Heart Attack. Dat nummer paste helemaal niet in het plaatje van de melodieuse Queen-fan. Ik herinner me ook een collega, die medio ‘jaren negentig’ naar een concert van Eric Clapton ging, en stomverbaasd was dat hij heel veel blues speelde. Ja, dûh.

Seven Seas of Rhye is min of meer het nummer geworden dat de leden van Queen supersterren maakte. Het was een verplicht live-nummer, maar verdween desalniettemin tussen 1976 en 1984 van de setlist. Op hun 1973 debuut was het nog een instrumentaaltje, maar op de opvolger was het lied voorzien enkele aanpassingen en tekst. En toen kregen de heren plotseling de kans om bij Top of the Pops op te treden. Seven Seas of Rhye werd heel snel als single uitgebracht met als gevolg een Top 10 notering in Engeland. Afijn, de rest is geschiedenis zullen we maar zeggen.

De eerste 20 seconden tonen de basis van Queen; een opening op de piano gevolgd door het typische huilende gitaarwerk van Brian May, en dan verder in de hoge versnelling met enkele tempowisselingen en hoge uithalen van Freddie. Overigens is Rhye een fantasieland; een soort ‘Middle-Earth’.

De climax én de dringende oproep: nummers als In the Lap of the Gods, Stone Cold Crazy, The March of the Black Queen, Sheer Heart Attack, Liar en Seven Seas of Rhye moeten gewoon in de Snob 2000. Laten we eer betuigen aan de basis van Queen. Geen nominaties van de soft-rockliedjes, die elk jaar in een andere lijst al oververtegenwoordigd zijn.

3 comments

  1. Queen’s ballads, popnummers en andere softrocknummers zijn ge-wel-dig, maar hun hardrocknummers inderdaad ook. Ik deel de oproep om ook eens op de hardere nummers te stemmen voor de Snob 2000 van harte. Mijn suggestie zou zijn om op The March of the Black Queen te stemmen. Om te beginnen is dit het enige nummer dat beter is dan Bohemian Rhapsody, maar dit nummer maakt ook de beste kansen om hoog in de Snoblijst te komen. Afgelopen jaar sprong het omhoog van 1539 naar 64 (mede dankzij een lobby van mij :-)), en het kan nóg hoger. Want we weten inmiddels: sta je in de top 25 van de Snob 2000, dan sta je een jaar later in de Top 2000. En dit nummer verdient dat.

  2. Ik ben zelf Queenfan en ik ben het helemaal met je eens, vooral met “The March Of The Black Queen”. Schande dat dat de Top 2000 niet haalt, en Queen-onwaardige nummers als “Radio Ga Ga” en “I Want To Break Free” wél…

    Ik vind vooral de vroege jaren ’70-nummers als de late jaren ’90-nummers goed, zowel qua hits als ondergewaardeerde albumtracks. Het wat meer ‘poppy’ gehalte in vooral de vroege jaren ’80 bevalt me totaal niet.

    Mijn favoriete Queennummers, chronologisch. Zoals je ziet, een mix tussen hits en albumtracks, en vooral aan het begin en het einde van Queen.
    – Seven Seas Of Rhye (1973)
    – Brighton Rock (1974)
    – Lily Of The Valley (1974)
    – White Queen (As It Began) (1974)
    – The March Of The Black Queen (1974)
    – Bohemian Rhapsody (1975)
    – Who Wants To Live Forever (1986)
    – The Miracle (1989)
    – Bijou (1991)
    – Innuendo (1991)
    – The Show Must Go On (1991)
    – Mother Love (1995)
    – Too Much Love Will Kill You (1995)
    – A Winter’s Tale (1995)

  3. Mijn favoriete Queen platen zijn ook de eerste drie, en daarna Innuendo. en dan met name de tweede: Queen II. Van voor tot achter vol met sterke nummers. Zeker ook niet het trio Ogre Battle-Fairy Feller’s master-stroke-Nevermore onderschatten zou ik zeggen. Na Queen II worden de platen meer een mengeling van stijlen, wat op zich ook zijn charme heeft. Wat dat betreft ben ik geen purist die zal roepen dat een band bij één stijl moet blijven. Wel merk je heel goed dat de kwaliteit achteruit gaat door de hoge frequentie van releases (elk jaar een plaat t/m 1978) Hot Space kun je op Under Pressure en de John Lennon tribute LIfe is real wel overslaan.

    Van de solo platen, kan ik Resurrection (Brian met Cozy Powell), Foreign Sand (Roger), en In my defence (Freddie) goed aanhoren. (Driven by you en Nazis ook wel trouwens)

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.