Ter ere van de 40ste verjaardag van het uitkomen van Deep Purple’s Machine Head in 1972 hebben diverse hardrock en heavy metalbands in 2012 een (live) cover gemaakt van een van de tracks op deze lp/cd. Het waren niet de minste musici, die acte de présence gaven. De kwaliteit van de covers droop er dan ook van af, en het bleek overduidelijk dat de nummers ook heden ten dage niets aan kracht hebben ingeboet.
Mijn persoonlijke favorieten van deze ‘must-have’ (naast het origneel, natuurlijk) zijn de live-versie van Highway Star door Chickenfoot, Smoke On The Water van The Flaming Lips vanwege het meer dan uitstekende gitaarwerk en When A Blind Man Cries van Metallica. Die laatste is een nummer dat de originele LP niet haalde en pas als bonustrack op de re-release in 1997 kwam te staan.
Een andere topper is wederom een bonustrack, maar dit keer op Re-Machined en een extra voor Classic Rock Magazine: Highway Star van Glenn Hughes, Steve Vai en Chad Smith. Onbegrijpelijk dat dit nummer niet de originele cd haalde. Puristen zullen wellicht stellen dat Glenn Hughes ooit een bandlid was van Deep Purple en dat er eigenlijk geen sprake is van een cover, maar hij was vanaf 1974 slechts twee jaar bassist en (mede)zanger in de band (en dus niet ten tijde van Machine Head).
Echter, het absolute hoogtepunt is Lazy met het snijdende gitaarwerk van Joe Bonamassa en Brad Whitford (Aerosmith) en de zang van Jimmy Barnes. Het lied (met een 4½ minuut durende intro) wordt een lekkere free-style blues en de organist Arlan Schierbaum doet Jon Lord zelfs even vergeten.
Het heeft er alle schijn van dat alles waar Joe Bonamassa zijn tanden in zet een succes wordt; zijn onlangs uitgekomen Muddy Wolf At Red Rock, een (live) eerbetoon aan Muddy Waters en Howlin’ Wolf, is een meesterwerk. Sinds 2000 heeft hij al 11 studioalbums, 12 live-albums en 2 cd’s samen met Beth Hart op zijn naam staan. 25 albums in 15 jaar!
Hij was een protegé van B.B. King met wie hij vanaf zijn 11de levensjaar toerde en van wie hij de fijne kneepjes leerde. Op zijn 18de formeert hij Bloodline; een band met de zonen van Miles Davis, Berry Oakley (Allman Brothers) en Robbie Krieger. Hij is een bluesliefhebber pur sang en zijn licks zijn van de buitencategorie.
Jimmy Barnes is wellicht wat onbekender, maar deze Aussie behaalde in zijn vaderland met 9 solo-albums de eerste plek in de charts. Hij startte zijn succes in de rockformatie Cold Chisel in 1973 en tot zijn vertrek in 1983 was hij berucht om zijn wilde manier van leven en optredens, met veelal meer dan twee flessen wodka per dag. Inmiddels heeft hij 15 studioablums en 13 livealbums op zijn naam staan. Iedereen die wil horen wat Jimmy Barnes op zijn lever heeft (leuke woordspeling, toch?) moet het live album Barnestorming aanschaffen en hard opzetten. Een fantastische rock en soulstem. Ik kan hem het beste omschrijven als de Aussie-versie van tijdgenoot Bruce Springsteen.
You’re lazy just stay in bed
You’re lazy just stay in bed
You don’t want no money
You don’t want no bread
Ik zet de cd-speler op repeat en draai me nog een keertje om.