De kans dat Radio 2 de liedjes uit de Snob 2000 volgend jaar serieus overweegt mee te nemen in de voorselectie van de Top 2000, is klein. Nadat we dit jaar bijna drie keer zoveel stemmers hadden als in 2012 (ruim 1.400), wilden we toch op zijn minst officieel contact opnemen met het Hilversumse bastion. Niet omdat we dachten dat we de Top 2000 rigoureus zouden gaan veranderen, maar omdat we het wel heel gaaf zouden vinden als de top van de Snob volgend jaar wél in de keuzelijst van de Top 2000 zou staan.

In een laatste ultieme poging om door te dringen tot het Top 2000-bastion hadden we nog het plan opgevat om dan maar zo veel mogelijk persoonlijke herinneringen te verzamelen aan liedjes uit de Snob 2000. Want daar houden ze van bij de Top 2000, van persoonlijke verhalen.

En terwijl we daar nog druk mee bezig waren, kwam het artikel in Trouw. Hartstikke mooi: op oudejaarsdag een artikel van ruim een halve pagina, gewijd aan de Snob 2000. Journalist Seije Slager kreeg een reactie los bij Radio 2:

Een woordvoerster van Radio 2 kent het initiatief, en kan het wel waarderen. Maar voorspelt wel problemen als de alternatieve longlist echt groter wordt: “De eerste vier, vijf favoriete nummers hebben de meeste mensen wel paraat. Daarna krijgen ze behoefte aan bladeren. Dat werkt niet als de selectie oneindig is.”

Dat ‘kan het wel waarderen’-deel, dat kunnen wij dan wel weer waarderen. Wat de rest betreft: dat bevestigt toch wel weer een beetje de kritiek dat de lijst is voorgekauwd. De keuzelijst bestond nu uit iets meer dan 4.000 liedjes, daar kunnen er toch makkelijk een stuk of 500 bij?

Maar goed, dat gaat waarschijnlijk dus niet gebeuren.

Oh, well. Daar was het ons ook eigenlijk nooit om te doen. Een gave lijst blijft een gave lijst.

Het goede nieuws is dat de Snob 2000 dus nodig blijft, en dat je volgend jaar bij ons gewoon weer kunt stemmen op liedjes die (onterecht) niet op de keuzelijst van Radio 2 stonden.

Met of zonder Radio 2.

En die persoonlijke verhalen? Die delen we gewoon hier!

R.E.M. – Nightswimming (10)
Annebeth Lasseur

Nightswimming is raker, treuriger en met krachtiger beeldtaal dan Everybody Hurts, Losing My Religion en Shiny Happy People. En muzikaal zo sterk. Het begint al prachtig met een handvol strijkers, een melodie van één zin, alsof ze even stemmen. Dat zet gelijk de sfeer: een klein moment, het geluid dat de stilte benadrukt. Dan valt de piano in, geeft ritme en steeds een adempauze. Geen gitaren, geen slagwerk. Atypisch voor R.E.M. en perfect passend bij de prachtige teksten.

Arcade Fire – Rebellion (Lies) (12)
Joep Jansink

Groots, emotioneel, meeslepend om maar een paar steekwoorden te noemen. Van dit album zouden best nog wat meer nummers in de keuzelijst mogen voorkomen.

Van het laatste album The Suburbs overigens ook, maar dat terzijde.

Rebellion is het nummer waardoor ik voor Arcade Fire ben gevallen. Een heerlijke gejaagd nummer met een geweldige opbouw. De stuwende drums en piano, een baslijn die je niet uit je hoofd krijgt, de bezwerende zang, de fijne koortjes en dan die explosie. Niks lekkerders dan keihard “Lies, Lies” mee te brullen!

Portishead – Glory Box (21)
Bas van Sambeek

Glory Box van Portishead is een van de iconen van triphop. De band wilde het nummer eigenlijk niet uitbrengen als single. Ze vonden het te commercieel buiten de context van de cd Dummy. De platenmaatschappij hield echter voet bij stuk en het nummer werd een groot succes. Zo erg zelfs dat de band tegenstond om het live te spelen. Gelukkig was er een troost. Geoff Barrow: “…But we bought houses! [laughs] It’s great, but the other side of that, when you play live, I feel like a bit of a performing monkey sometimes.”

Radiohead – Fake Plastic Trees (29)
Freek Janssen

Fake Plastic Trees is niet alleen mijn favoriete Radiohead-nummer, maar één van de mooiste liedjes ooit. Ik zie mezelf nog staan op Pinkpop 1996: Fake Plastic Trees als afsluiter van de set, bij een ondergaande zon (daarna dansen met The Prodigy!). Ik heb nooit begrepen waarom dit liedje niet ook de afsluiter was van The Bends. Fake Plastic Trees is geschreven als laatste liedje.

Pearl Jam – Better Man (41)
Sander van Buuren

Better Man is door Eddie Vedder al in zijn tienerjaren geschreven en belicht de pijn die zijn stiefvader Eddie’s moeder heeft bezorgd. Live klinkt het nummer pas echt zoals het bedoeld is: de band komt het podium op, Eddie steekt voorzichtig zijn hand op en neemt glimlachend plaats achter de microfoon. De podiumlampen dimmen totdat een blauwe gloed resteert. Bij de eerste ingetogen gitaarklanken lichten op het immense veld in Werchter overal aanstekers op en terwijl de maan zijn werk doet, klinkt uit tienduizenden kelen:

Waitin’
Watchin’ the clock
It’s four o’clock
It’s got to stop 

Prince – Sometimes It Snows In April (50)
Marèse Peters

In Sometimes It Snows In April komt de gevoeligste kant van Prince naar boven. Hij rouwt om de dood van Christopher Tracy. De bezetting van het nummer is sober en akoestisch: piano en gitaar. De stem van Prince is weergaloos, breekbaar, vol emotie. Het is een eerlijke, directe opname waarop niets is weggepoetst. Je hoort vingertoppen over de fretten glijden, stoelen kraken. Het kraken en tikken van de naald op de fonotheekplaat was soms zo schitterend getimed dat ik dacht dat het bij de originele opname hoorde.

Tori Amos – Winter (63)
Miranda Apeldoorn

Little Earthquakes van Tori Amos is een plaat vol breekbare en onthutsend eerlijke nummers, meestal begeleid door slechts één enkele piano. Kwam uit in 1992. Was geïnspireerd op/door zowel de sound van mijn heldin Kate Bush als van die andere grande singer-songwriterdame Joni Mitchell. Er werden miljoenen exemplaren van verkocht, en fans gillen bij optredens altijd weer dezelfde verzoeknummers. Ook laatst nog toen ze in De Doelen stond en met het Metropole Orkest optrad. Precious Things. Silent all these years.

En deze: Winter. Met een tekst die, vanwege het ontbreken van enige aanstootgevendheid, de gemiddelde Top 2000-luisteraar, voor zover daar sprake van is, toch enorm zou moeten aanspreken.

Tori Amos – Winter (63)
Marjolein van Elteren

Elke keer als Winter weer gedraaid wordt, word ik even stil en krijg ik kippenvel. Niet vanwege de kou, maar vanwege dit prachtige nummer.

Porcupine Tree – Arriving Somewhere But Not Here (66)
Eric van den Kieboom

‘Vroeger was alles beter’; een kreet die veel jongeren nogal eens te horen krijgen – ook ik toen ik nog wat jonger was. Meestal ging het het ene oor in en het andere weer uit. Nu ik zelf tegen de 50 loop ben ik bang dat ik dat ook ga doen. Mijn eerste stuiptrekking vormt zich rond het Top 2000-Snob 2000 verhaal.

Vroeger was er alleen de Veronica Top 100 Allertijden, een magische lijst met fantastische nummers, je kon alle liedjes die er in stonden en elk jaar stond Child in time op 1. En kwam er eens een vreemd nummer tussen ging je bij de bieb kijken of je de LP kon vinden waar dat nummer vandaan kwam en zette je dat op een cassette bandje. Dat ging jaren en jaren goed, elk jaar keek je weer uit naar Goede Vrijdag, want dan had je de hele dag goede muziek op de radio,  veel zenders waren er nog niet en haast iedereen luisterde ernaar. Maar roem is vergankelijk, Veronica hield voor even op te bestaan en Yorin nam de lijst en de rechten van die lijst in 2000 over.

Toen Veronica weer verder wou gaan kon men geen Top 100 Allertijden als naam gebruiken. Bij Radio 2 was men inmiddels gestart met een Top 2000 – eigenlijk eenmalig rond de millenniumwissel, maar gezien het succes elk jaar verlengd met alle gevolgen van dien. Overal kwamen ineens de Top…. Allertijden lijsten vandaan. Veronica koos voor 1000 bij hun doorstart en ook hier kende je zowat alle nummers. Dat kon je bij Radio 2 niet zeggen, dat was een lijst voor een andere doelgroep (niet een groep waar ik toe behoorde). De uitvoerenden kende je allemaal wel van naam (op een enkele regionale artiest na) maar sommige albumtracks gingen boven je pet.

Ook bij de Arrow 500 kende je alle nummers wel. Tot die ene halverwege de Zero’s, want wie waren in hemelsnaam Porcupine tree? En dan dat nummer, in die tijd hoefde je niet meer naar de bieb, maar kon je zoiets gewoon downloaden. En Arriving Somewhere bleek een fantastisch nummer en ook nog lekker lang. Van die band moest je meer nummers horen en zo sloeg je aan het downloaden. Niet alles want dat bleek geen doen in die tijd , maar gewoon alles boven de 10 Mb. En zo leerde je Steven Wilson kennen en man, wat bleek die veelzijdig te zijn. Hij is de spin in vele progrock bands en dan ook nog producer van wat zeer succesvolle albums in het death metal-genre!! Daarbuiten bleek hij ook nog eens een wandelende popencyclopedie te zijn.

Maar Arriving Somewhere blijkt na al die jaren toch wel zijn meesterwerk te zijn. Al jaren hoog in de Arrow 500, al jaren hoog in de Symfo25 en nu dus ook hoog in de Snob 2000; tijd voor een plaatsje in de keuzelijst van de Top 2000 2014.

Faith No More – Epic (73)
Vanessa

Epic is typisch nummer om flink op uit je dak te gaan, in de auto luidkeels mee te schreeuwen en om je airguitar voor uit de mottenballen te  halen.

Vanaf de eerste klanken wordt er gas gegeven in het nummer. Bas, drums, gitaar en zang ademen funk, hiphop en rock. Na alle opbouw in het nummer en alle ontlading in het slotstuk wordt de fade-out ingezet. En daar komt dan ineens de piano, het verlengstuk van de melodie. Als een duveltje uit een doosje. En die wonderbaarlijk goed past bij de “bak herrie” die eraan vooraf ging.

Faith No More – Epic (73)
Frank Meeuwsen

In 1989 zat ik in het examenjaar op het VWO in Breda. Ik groeide op in de Golden Age of Hiphop, de jaren 80 waar legendarische albums verschenen en een nieuwe muziekstijl en -cultuur tot volle wasdom kwam. In het examenjaar onmoette ik een groep scholieren die de dagen vooral vulde met bier drinken, roken en blowen. Prima vrienden-in-wording dus. Zij luisterden naar allerlei andere muziek dan ik gewend was. Hardrock, metal, alternatieve muziek. Tijdens een hangsessie bij een van die vrienden thuis vliegt ineens Epic voorbij. Ik hoor het staccato rappen van Mike Patton, de beukende bas, knetterende drums.

It’s so cool, so hip, it’s so right. It’s so groovy, it’s outta sight

Hun album The Real Thing was de stormram die voor mij een voorbode voor de jaren 90 zou zijn.

The Smashing Pumpkins – Disarm (95)
Sander van Buuren

Na bevangen te zijn door het grunge-virus met als hoogtepunten Nevermind van Nirvana en Ten van Pearl Jam, was het de beurt aan Billy Corgan met zijn indringende, nasale stemgeluid. Na kennisgemaakt te hebben met Disarm MOEST ik het volledige album – Siamese Dream – bemachtigen, ook al had ik als jonge puber (uiteraard) nauwelijks een cent te makken. Siamese Dream was zijn 40 gulden echter meer dan waard, met naast Disarm en het eerder genoemde Today en Mayonaise, pareltjes als Cherub Rock en Soma. He-le-maal grijs gedraaid op de discman bij paps en mams achter in de auto tijdens de vakanties in Frankrijk. The Smashing Pumpkins hebben me in de daaropvolgende jaren nooit meer zo geraakt als met Siamese Dream, maar de zoete herinnering aan met name Disarm – met kenmerkende bel en strijkers – blijft. Een klassieker die in een overzicht van de 2000 beste nummers allertijden echt niet kan ontbreken!

Gorillaz – Feel Good Inc. (98)
Tom den Ouden

Voor mij een briljant nummer, waar ik bizar genoeg ook echt vrolijk van wordt. De eerste keer dat ik het nummer hoorde was in de tijd dat ik nog naar MTV & TMF keek. De videoclip was zowel luguber als vrolijk, overeenkomstig met het nummer zelf. Eigenlijk komt het geheel nogal dramatisch over, maar door het leuke ritme en variatie binnen het nummer, geeft het mij een positieve vibe. Wat ik vooral erg kan waarderen is de verschillende manieren van zang die gebruikt worden in het nummer. Zang wordt afgewisseld met rap en in het eerste couplet wordt zelfs door een megafoon gezongen. Kortom een uniek nummer met een dito sound, eentje die echt niet mag ontbreken in de Top2000 stemlijst van 2014.

Bright Eyes – First Day Of My Life (101)
Robert Arnold

Vanaf het allereerste moment is dit een van mijn meest favoriete liedjes ooit. En het is me dus ook nog een partij ondergewaardeerd!

dEUS – Nothing Really Ends (144)
Freek Janssen

Wat een briljant nummer; het klinkt als een regenachtige herfstavond, met een gure wind.

Maar zoals altijd bij dEUS, zit er een onverwachte wending in. Die komt in het tussenstuk, na het tweede refrein: ineens lijkt de zon een beetje door te breken:

You lost that feeling
You want it again
More than I’m feeling
you’ll never get

Om vervolgens toch weer verder te gaan op de melancholische tour.

Gorki – Mia (205)
Roland Kroes

Mia stond op de B-kant van de single Soms Vraagt Een Mens Zich Af. Die A-kant is een leuk nummer, maar niet baandoorbrekend. Mia raakt een gevoeliger snaar. In heel Vlaanderen, trouwens. Want Mia is een vaste waarde in de Tijdloze 100 en voerde de lijst zelfs 3x aan, midden in de 00′s.

Wie Mia precies is, wordt niet helemaal duidelijk. Maar ze haalt de ik-persoon uit de put. Staat hem bij. Een moeder Theresa-achtige figuur, misschien. Dat doet ze zonder veel opsmuk: “Mensen als jij moeten niet moeilijk doen. Geef ze een kans voor ze stom gaan doen”. Die aanpak klinkt door in het nummer. 3 coupletten, waarvan er 1 nog een keer terugkomt en 3 keer het refrein. Intussen gaat de bezwerende gitaar gewoon door.

Niet moeilijk doen.

Noir Desir – Le Vent Nous Portera (243)
Monique Wilmer

Muziek die een acuut vakantiegevoel oproept, zeker in de donkere maanden rondom kerst. Muziek die ik nog kreeg op een zelfgebrande cd van mijn lief, muziek uit de tijd dat ik hem nog verdacht van een romantisch hart. Later werd dat door hem zelf glashard ontkent. Maar bij mij verschijnt nog iedere keer een glimlach om mijn lippen als ik het hoor, omdat de droom zo mooi is…Net zo mooi als gedragen worden door de wind.

Marillion – Grendel (278)
Eric van den Kieboom

Je moest er voor op je fietsje naar Breda in de stromende regen, maar nog nooit heb ik er een tel spijt van gehad. Want daar bij Bullit hadden ze de 12” van Market Square Heroes staan. En daar stond een nummer op van 17 minuten, als liefhebben van lange nummers móest je dat gewoon hebben.

Grendel is een monster dat voorkomt in een oud Engels verhaal  dat we kennen als Beowulf. De song was voor de band en vooral voor Fish moeilijk om met veel overgave te spelen en ze hebben het na 1983 dan ook nooit meer gespeeld, bij haast elk concert van Marillion was er wel iemand die om Grendel vroeg, maar nooit meer gespeeld. De fans hielden dat een jaar of vijftien vol, maar beseften dat het nooit meer zou gebeuren. Fish in z’n solo-carrière heeft het nummer vorig jaar nog eens live gespeeld, maar dat was niet echt om over naar huis te schrijven.

Het verhaal is mooi, de songstructuur is prachtig maar in dat outro bewees Steve Rothery toch wel tot de grote meneren van de prog-/sympho-scene te horen. In de live uitvoering wordt een jongen het podium opgetrokken, niet echt bepaald zo leuk als The Boss later met Courtney Cox zou doen.

Joni Mitchell – Blue (317)
Marèse Peters

Er is een artiest die schromelijk ondergewaardeerd blijkt in de Top 2000. Een vrouwelijke artiest, daarvan zijn er al niet zo veel. Een artiest die altijd haar eigen weg is gegaan, haar eigen geluid heeft gehad en het experiment niet schuwde. Die bovendien bewondering afdwingt voor de manier waarop ze haar eigen plek opeiste in het (destijds vrijwel helemaal door mannen bevolkte) muziekwereldje: door ijzersterke songs te schrijven waar haar mannelijke collega’s alleen maar jaloers op konden zijn.

Tien jaar geleden viel ik tijdens een avondje zappen ineens in documentaire over haar muziek. Het nummer Blue maakte meteen grote indruk op me. Die piano. Die stem. Die regel: Songs are like tattoos. Ik was op slag verliefd op dat nummer. De volgende dag rende ik naar Plato om haar album Blue (uit 1971) te kopen. Ik weet nog goed dat de verkoper vroeg: ‘Hee, is ze dood? Ik heb er vandaag al zó veel verkocht.’ Blijkbaar had de documentaire meer mensen op hetzelfde idee gebracht.

Joni staat maar met één nummer in de Top 2000. En dat is ook nog eens een behoorlijk matig nummer: Big Yellow Taxi. U kent het misschien van die gezapige cover van Counting Crows en Vanessa Carlton (Wie? Ja, die naam moest ik ook even opzoeken).

Er moeten meer nummers van Mitchell in de lijst, dat lijkt me duidelijk. Het doet mij deugd dat collega-blogger Sander van Trijen hier een lans breekt voor A Case of You – maar waarom niet in de uitvoering van Mitchell? Eén nummer in de lijst is echt veel te weinig eer voor deze unieke singer-songwriter. Blue moet erin. Zonder twijfel.

David Bowie – Where Are We Now (341)
Tom van Engelen

Where Are We Now kwam uit op 8 januari 2013 en vier dagen daarvoor ben ik vader geworden van Sasha. Met vier dagen oud behoort de nachtfles nog tot het ritme van de nachtouder en als de kleine gevoed en rozig weer in haar wiegje slaapt (naast ons grote bed) open je toch even Facebook en Twitter. Het was na zes uur, en ineens verscheen daar uit een zwart gat van bijna tien jaar een nieuwe single van mijn grote muziekheld David Bowie. Een breekbare stem klonk zachtjes door de kamer, Sasha sliep gewoon door, en ik liet een traan. Een briljante terugkeer naar het voetlicht, en zo gaaf om te kunnen zeggen dat zelfs in het geboortejaar van mijn dochter een nieuwe Bowie verscheen, net zoals in mijn geboortejaar 1980 Bowie’s meesterwerk ‘Scary Monsters (and Super Creeps)’ verscheen. Allemaal van die mooie feitjes. Nu hoop ik dat Sasha later mooi kan zingen en ik stel me dan voor dat als ik 50 word en zij 18, ze dat liedje voor me zingt. Dan zal ik terugdenken aan 8 januari 2013.

 

Fatboy Slim – Rockafelle Skank (439)
Roland Kroes

Norman Cook is een held. Er zijn er maar weinig die in de jaren negentig zo goed de dance tijdgeest aanvoelde en ook dikke hits leverde. Rollo, de producer van Faithless, misschien. Norman bracht ons onder meer Beats International en Freak Power. Tot hij in 1998 naar buiten kwam met Rockafella Skank.

Man, man, man, wat een nummer. Op de dansvloer heeft het inmiddels hetzelfde effect als Love will tear us apart. Mensen die normaal nóóit dansen, met name mannen-type-bier-aan-de-bar-en-stoer-kijken, gaan ineens dansen. En in tegenstelling tot het nummer van Joy Division (let’s dance to joy division, and dance away the irony) hoef je je bij dit nummer nergens zorgen over te maken. Dit nummer gaat alleen maar om dansen en lol hebben.

Faith No More – Evidence (991)
Natalie Grotenhuis

Een nummer van Faith No More ‘sensueel’ noemen… Ik ga ervoor. Onderhuids, meeslepend in zijn traagheid, duister tintje, maar tegelijkertijd ook zwaar sensueel. Evidence. Een van de parels van het in 1995 verschenen album ‘King for a Day…Fool for a lifetime’ . En okay, to put the record straight: ik wil wegblijven van discussies over waarom dit nummer is geschreven of welke achterliggende gedachte er aan ten grondslag ligt. Of welk bewijs het dan ook moet leveren. Lees de song interpretations en interviews er gerust zelf op na en trek je eigen conclusie. Ik wil graag de sfeer van het nummer benadrukken en in de spotlight zetten. De meeslependheid. Als in een totaalplaatje waarin alles klopt. Want na de eerste schrik (die ik overigens ook ervoer na het checken waar Be Aggressive over gaat, gezien de link met dit nummer) blijf ik toch van mening dat, hoe artiesten een nummer ook bedoelen, je aan elk stukje muziek je eigen gevoel of betekenis kan geven. Of gewoon even lekker géén betekenis, maar je even helemaal mee laten voeren met een nummer. Zoals ook bij deze voor mij het geval is.

Hoewel de albums The Real Thing (1989) en Angel Dust (1992) destijds groot favoriet bij mij waren (en nog), zette ik King for a Day… vooral op vanwege Evidence. En dan altijd standaard op repeat. Het was nooit genoeg en verveelde nooit. Het nummer valt bijna uit de toon als je het vergelijkt met de rest van het album. Maar op een geweldige manier. De combinatie van de stem van Mike Patton en de ’pushende strijkers’ maken dat je meegezogen wordt. Er gaat een soort van kwetsende achteloosheid van het nummer uit. Vocaal niet over de top, geen heftig slagwerk of gillende gitaarrifs. Nee. De boodschap komt zo ook wel over. Tien keer zo sterk. Een betere ondersteuning van een tekst kun je je eigenlijk niet wensen. Of toch wel: de videoclip. Alles klopt. De ogenschijnlijke relaxtheid waarmee de heren het nummer ten gehore brengen en die bijna ultieme nonchalance. Briljant. Onderuitgezakt, kauwgomkauwend, tandenstoker-zingend en swingend. Misschien is dat alles ook wel wat dit tot een onvergetelijke song maakt en waarom ‘ie een plek verdient op de Top-welke-lijst-dan-ook. Op mijn lijst zal ‘ie in ieder geval nooit ontbreken. Ongeacht wat de heren Faith No More ermee willen zeggen. Dus, blijf ervan genieten. In alle rust en stilte. Of gewoon loeihard in de auto of waar dan ook. It’s your call.

Lorrainville – This Old Town (1771)
Stefan Koopmanschap

Dit nummeris  wat mij betreft al vanaf het eerste moment dat ik het hoorde een tijdloze klassieker. Het hele album You May Never Know What Happiness Is is magisch, maar met kop en schouders steeds This Old Town er tussenuit. En Lorrainville is een Nederlands product, een superband nog wel, je zou verwachten dat Radio 2 ook om die reden Lorrainville toch wel zou toevoegen aan de stemlijst van de Top 2000.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.