Vakanties. Even de boel de boel. Met de sleurhut over de péréphirique naar Zuid-Frankrijk, met rolkoffers in het vliegtuig naar de Algarve of in de jongerenbus richting de costa’s. Lekker genieten.

Maar op dit moment is het natuurlijk vooral aanpoten. Niet weg kunnen en het gezin 24/7 in de buurt levert wellicht in vele huizen meer ruzie op dan het missen van de afslag van de A9 richting Montpellier. En dan is het volgende week maandag ook nog Blue Monday.

Daarom vandaag alvast een battle over vakantie. Om alvast even in de stemming te komen over betere oorden en tijden gaan we het deze week daarom hebben over vakanties.

Keuze Remco Smith: Billie Holiday – Trav’lin’ Light (1942)

Vrij als de wind

De kerstvakantie is pas net voorbij, maar het vakantiegevoel is wel al heel snel voorbij. Dat is normaal al het geval maar de huidige pandemie versterkt dat wel heel erg. Thuiswerken. Thuisonderwijs. Nee nu even niet; ik ben aan de telefoon. Wel opletten bij jouw Teamsles! Wat snap je niet aan rekenen, lieverd? Alles niet? Sorry beste cliënt, in deze zaak maak je weinig kans. De boekhouder die vraagt om aanlevering van de BTW-administratie. De was die nog moet worden gedaan. Boodschappen. Termijnen in lopende procedures in de gaten houden. En weer terug naar het thuisonderwijs. Allemaal door elkaar. Op elk vlak bekruipt je dan het gevoel dat je tekort schiet. De weken kerstvakantie, goed beschouwd nog maar net voorbij, lijken al maanden weg.

En dan is het onderwerp van de battle ook nog eens vakantie. Om de huidige situatie er maar even flink in te wrijven. Er zijn mensen door minder tegen een burn-out aangelopen.

Op zo’n moment past maar één medicijn. Muziek. Bij voorkeur van één van de beste jazz en soulzangeressen ooit. Billie Holiday. Ik neem aan dat ik de relatie met het onderwerp van de battle niet hoef uit te leggen? En dan ook nog eens een prachtig liedje over reizen. I’m trav’lin light because my man has gone.

Een verdrietig liedje weliswaar, maar toch met een glimp van vakantiegevoel. I’m free as the breeze. In deze fase van verwarring, van tekortschieten, van vele mensen die aan je trekken, van spanning, is het de kunst om je dat even te laten toestaan. Even vrij te voelen als de wind.

En dan weer door.

Keuze Annemarie Broek: Cliff Richard & The Shadows – Summer Holiday (1963)

Stiekem

We waren bijna veertien jaar. En hoewel de hitparade toen al bevolkt was met Beatles, Stones en ander langharig werkschuw tuig, waren we toch allebei een beetje verliefd op Cliff Richard. Ondanks een ouderlijk verbod gingen we in de plaatselijke bioscoop naar de film Summer Holiday met Cliff (en The Shadows) in de hoofdrol. Wat een leuke film over een gitaarbandje dat in een dubbel-dekkerbus naar Griekenland op vakantie ging en onderweg allerlei avonturen beleefde. Voor mij heel lang het idee van een perfecte vakantie: beetje rondreizen, avonturen beleven, romantiek enzovoort.

Op de terugweg moesten we onze Queenies (gelukkig in onbruik geraakte schoenensoort met kleine doch venijnige hakjes) uittrekken omdat ze teveel knelden. Op onze nylons kwamen we thuis. Die konden meteen de vuilnisbak in. Maar we hadden ten volle genoten! Niet alleen van die bloedjonge en prachtige Cliff Richard, maar ook van de muziek!

Het titelnummer is Summer Holiday, een niets-aan-de-hand muziekje, geschreven door Bruce Welch en Brian Bennet van The Shadows, die samen ook veel andere liedjes schreven. De overige muziekjes uit die film zijn trouwens nog steeds de moeite waard, zoals Bachelor Boy en Lucky Lips.

Maar niets werkte zozeer op onze fantasie over vakanties in verre oorden waar aan de rand van zwembaden muziek gemaakt werd en romances werden beleefd als dat mooie Summer Holiday!

Keuze Tricky Dicky: Johnny Holiday – Nobody Loves Me But My Mama (1969)

Schreeuwlelijk

Soul en Funk blijken een ondergeschoven kindje geworden. Ik heb het niet over de hedendaagse R&B dat in heel veel gevallen op elkaar lijkt of samples gebruiken van oude hits of onbekende soulplaten. Nee, ik heb het over de onvervalste ‘zwarte’ muziek uit de jaren zestig en zeventig. Geen idee of je het in deze tijden van over-politieke correctheid nog over zwarte muziek mag hebben, maar soul en funk klinkt gewoon anders wanneer een blanke het zingt. De uitzondering daargelaten, natuurlijk.

Waarom er zo weinig soul en funk in de Snob 2000 of de Top 2000 staat komt waarschijnlijk doordat er steeds minder oudere jongeren stemmen en de jeugd meer met de nieuwe R&B heeft. Even een paar soulgiganten: James Brown en Sam Cooke staan twee keer in de Top 2000, Curtis Mayfield slechts een keer en Al Green, Sly & The Family Stone, Isaac Hayes, George Clinton, Jackie Wilson, Commodores en Wilson Pickett helemaal niet. Elk jaar neem ik mij voor minimaal een keer per maand over een soul en funkplaat te bloggen. En met mij bloggers Martijn Janssen en Mersad Rebronja, maar we lijken roepende in de boze witte mannen-gitaarwoestijn.

Laat ik daarom maar gelijk mijn duit in het zakje voor januari doen: Johnny Holiday. Niet die Fransman (Hallyday) of de Amerikaanse jazzzanger, maar Donald E. Watson. Een Amerikaanse zanger met zoveel kracht in zijn stem dat hij James Brown en Jackie Wilson kon overschreeuwen. Zijn bijnaam was Mr. Excitement. Hij heeft maar vier singletjes gemaakt en was slechts een lokale beroemdheid in Ohio. Meesterlijke soul en funk.

P.S. Hij was zo blank als mijn billen.

Keuze Der Webmeister: John Dowie – British Tourist (1977)

Satire, mensen!

Elk nadeel heb z’n voordeel, u weet wel. Wij arme Corona gedupeerden in huisarrest kunnen niet op vakantie, maar daar staat tegenover dat al die ellendige toeristen ook niet hierheen kunnen komen. Geen kuilen gravende Duitsers, drugszoekende Fransen, stomdronken Britten of arrogante Amerikanen, om maar eens wat clichés erin te gooien. Allemaal enorm overdreven natuurlijk, de grote meerderheid is natuurlijk helemaal oké, en zelf zijn wij Nederlands ook niet het braafste jongetje in de klas. Begrip begint met in de spiegel te kijken.

Dit deed de Britse stand-up komediant John Dowie al in 1977, door in de huid te kruipen van de British Tourist die very very rude is met een enorme hekel aan the stinking foreigners. Rustig maar! Haal maar weer adem! Dit is satire, mensen! Satire! Het waren andere tijden.

Opmerkelijk is dat die Britse toerist in het lied van Dowie een speciale hekel blijkt te hebben aan Nederlanders. Maar waarom dan? wat hebben wij dan misdaan? Dowie legt het al zingend uit.

They live in windmills
and mince around in clogs. [..]
all they eat is tulips
and stinking gouda cheese.. [..]
The Dutch are mad
Their fingers stuck in dikes
They use the wrong side of the road
And ride around on bikes

Aan het einde komt er overigens een kleine meevaller voorbij: er blijkt een volk te bestaan dat nog net wat erger is dan wij, namelijk de Denen.

Het lied is natuurlijk overduidelijk als een grap bedoeld, maar probeert geloof ik ook aan te tonen dat toerisme maakt dat we anderen als een karikatuur zien. Zoals de kuilen gravende Duitsers en al die anderen uit mijn intro natuurlijk ook een karikatuur zijn. Dowie maakte heel wat meer muziek, voorstellingen en boeken, maar I’m A Britsh Tourist is in Groot Brittannië nog altijd zijn meest bekende werk. Het nummer werd na verschijnen in mijn herinnering vaak gedraaid in het heerlijk recalcitrante Hilversum Drie programma Raufahser van Hans Wijnants. Een onderwerp waar ik binnenkort een keer uitvoerig aandacht aan zal besteden op dit blog.

Keuze Marco Groen: Dead Kennedys – Holiday In Cambodia (1979)

There’s alway room for Jello

Jello Biafra is een praatjesmaker. Naast zijn ‘spoken word’ zoals hij onder meer in onze eigen Paradiso ten gehore heeft gebracht, neemt hij ook tijdens reguliere concerten uitgebreid de tijd om zijn visie uiteen te zetten over de toestand van de wereld: G.B.J. Hiltermann meets punk. Soms overschat hij zichzelf daar nogal in, gezien het feit dat de man zowel een poging deed om burgemeester van San Francisco als president van de Verenigde Staten te worden. Zoals bekend liepen beide pogingen op niets uit. Gelukkig zette dat geen rem op deze meningenmachine. Zo was hij niet te beroerd om de politiek van Obama rampzalig te noemen en had hij over Trump dezelfde mening als eenieder die meer dan twee hersencellen bezit. (Spoiler: hij noemde Trump een idioot). Politieke mildheid is hem vreemd en niet zelden weet hij via zijn muziek de vinger op de zere plek te leggen, waarbij een deel van het publiek wellicht niet helemaal in de gaten heeft dat hij juist over hen zingt.

Een voorbeeldje hiervan is Holiday In Cambodia. Cambodja was in de jaren zeventig van de vorige eeuw nogal een kutland. Dit was te wijten aan de Rode Khmer; een ultra-marxistisch communistische beweging die vooral weinig ophad met andere ideeën dan die van de Rode Khmer. Geïnspireerd door Mao (wiens activiteiten zo’n 70 miljoen Chinezen het leven kostte) werd het land gezuiverd van alles dat niet in het juiste plaatje paste: monniken, leraren, ambtenaren, brildragers, intellectuelen en mensen die naast het Khmer een andere taal beheersten werden en masse onvrijwillig geëuthanaseerd. Privébezit was verboden, de levensproductie werd gecollectiviseerd. Woorden die op individualiteit wezen werden afgeschaft en er werd een 7-daagse werkweek ingevoerd. Kortom: een maatschappij die precies het tegenovergestelde is van wat wij leuk plegen te vinden. In die tijd niet bepaald het meest ideale vakantieland.

Biafra, de frontman van The Dead Kennedys maakte daar een punt van. Ook in de jaren ’80 had men te maken met jongeren die waren opgegroeid binnen een kapitalistisch systeem waarbinnen hun ouders goed geboerd hadden. Men groeide op in luxe, maar ook in mentale leegte. Om die leegte op te vullen was het, net als nu, helemaal de hype om jezelf aan te sluiten bij een revolutionaire beweging. Fuck the system! Net zoals latere jeugdigen gingen de geprivilegieerde wit/blanke jongeren zich identificeren met Ché Guevara, Leon Trotski of zelfs The Black Panthers. Als het maar tégen was. Dit gebeurde allemaal in het kielzog van een heftige tijd waarin de nodige sociale rechtvaardigheid werd afgedwongen en op latere leeftijd zouden diezelfde jongeren de vruchten plukken van ‘het systeeem’. U kent het type wel van demonstraties zoals we die tegenwoordig nog steeds zien: ‘s middags boos demonstreren tegen het kapitalisme of zo, om op het einde van de middag een lekkere antikapitalistische hamburger te scoren bij de McDonald of Burger King, waarna ze terugkeren naar hun veilige, witte buurt.

Jello Biafra wist dit fenomeen in Holiday In Cambodia op geniale wijze te beschrijven. Hij neemt mensen die vanuit hun veilige zolderkamer een buitenlandse (dikwijls communistische) revolutie steunen, behoorlijk op de hak. Met papa’s auto zijn ze nooit verder gekomen dan een stad in een naburige staat, ze zijn naar jazz gaan luisteren om zich helemaal te kunnen identificeren met de zwarte (in hun ogen onderdrukte) medemens, maar ze zijn niets meer dan bloedzuigers die het maar om een ding gaat: aandacht. Ze hebben geen idee. Vandaar het advies van Biafra: ga maar eens op vakantie in Cambodja. Ga maar eens kijken in hoe een door jou gecultiveerde samenleving er werkelijk uitziet. Ga maar eens lekker ontspannen werken met geweer op je gericht, waarbij een kommetje rijst per dag je enige beloning is. Het leuke van het nummer is eveneens dat het zomaar kan gebeuren dat een zaal vol met tevreden vijftigers, waarvan de Toyota Prius op de Q-Parking staat, de naam van Pol Pot staan te scanderen. Ironie is soms bijna tastbaar.

Tegenwoordig kan je wel gewoon op vakantie naar Cambodja, om (bijvoorbeeld) Angkor Wat te bezichtigen. Kanttekening is wel de de bevolking nog niet helemaal herstelt is van de rode waanzin. Vergeleken met buurlanden is men vrij vlak, afstandelijk en maakt men nog steeds een aangeslagen indruk. De conclusie dat een buitenlandse revolutie niet per se ten goede uitpakt, ligt redelijk voor hand. Dit ondanks de ‘steun’ van gewatteerde adolescenten uit het buitenland.

Keuze Joop Broekman: Go-Go’s – Vacation (1982)

Altijd in de zomer

Vakanties zijn altijd een uitstekend moment om nieuwe albums te beluisteren. Een luisterstapel is zó gedownload. In mijn jeugd ging dat anders. Toen tapete ik nummers van de radio op cassette, mijn ouders deden dat met platen. Autoreizen naar Italië begonnen al erg vroeg, dus de eerste twee uren hadden we nog de radio aan. En op zaterdag kon het dus gebeuren dat je drie keer NCRV’s favorietschijf voorbij hoorde komen (Yes Sir, I Can Boogie van Baccara is daardoor een eeuwige herinnering aan zo’n vroege autorit), voordat Hilversum 3 weggedrukt werd door Duitse zenders (voor de Staumeldungen). We bleven meestal een goeie drie weken weg, dus bij thuiskomst was er in de hitparade wel eens wat veranderd. Je miste een song (uit de lijst gezakt), of nieuwe binnenkomers bleken ondertussen al in de Top 10 te staan. Rosalyn van Vitesse klinkt zo nog steeds in gedachten.

Begin jaren ’90 verhuisden mijn ouders naar Aruba. Ik tapete me suf voor elke reis. Vooral op het laatste moment, dus tot diep in de nacht met vaak nog een paar uur slaap over voor vertrek naar Schiphol. Ik was zo’n nerd die bijna alleen maar Maxell XL-II 90 gebruikte, met een ruime 1 minuut en 10 seconden extra tape-ruimte. Je begrijpt, dat werd maatwerk. Ook hier weer blijvende herinneringen. Als ik Mary van Supergrass hoor, of vooral Underworld’s Jumbo (…) dan zie ik mezelf weer in een vliegtuig.

Weer wat verder kwam de portable CD-speler mijn walkman vervangen. Ik zwoer bij Sony, maar heb ook een keer Technics en Philips gehad. Uiteraard met bass-boost. En met de portable mp3-speler (later werd dat iPod) was er meteen ook een ruimteprobleem in mijn handbagage opgelost. Handig, vooral voor de kortere vluchten.

Bij reizen hoort vakantie. Bij vakantie hoort zomer. Bij zomer hoort zon. En bij zon hoort vrolijkheid. In mijn hoofd is dat een geijkt rijtje, om dezelfde onverklaarbare redenen dat de eerder genoemde songs nog steeds herinneringen van vroeger oproepen. Vacation van Go-Go’s is ook een zomers nummer, al kan ik er in gedachten van toen nog steeds geen vakantie aankoppelen. Het was in 1982 een dikke hit in de Verenigde Staten; hier deed het nummer niet zo veel. Vond ik toen zonde, weet ik nog. Belinda Carlisle had niet de allermooiste zangstem, maar het paste perfect bij de sound van de band. Haar solo-hits lieten me koud, veel te gepolijst. Maar bij Go-Go’s kreeg ik een beetje hetzelfde gevoel als vele jaren later bij de ontdekking van Best Coast. Zonnige rock-klanken, zeg maar. Met het verschil dat Go-Go’s wat minder dromerig uit de speakers kwamen.

De band bestaat nog steeds, omdat ze officieel nooit opgeheven zijn. Ze stopten er een paar keer mee, gevolgd door een reünie. Of er was een rechtszaak, aangespannen door een (oud-)bandlid. Bassiste Kathy Valentine deed dat, nadat ze in 2013 uit de groep was gezet. Maar begin 2018 sluit ze weer aan bij de andere vier dames voor optredens in een nieuwe musical. Valentine schreef de tekst voor Vacation al in 1980, ruim een jaar voordat ze bij Go-Go’s kwam. Een vakantieliefde met blijvende indruk, daar zijn al snel een paar regels over gepend. Op een papieren servetje tijdens de terugvlucht naar huis. Het wordt bewaard en komt later van pas.

A week without you
Thought I’d forget
Two weeks without you and I
Still haven’t gotten over you yet

Vacation, all I ever wanted
Vacation, had to get away
Vacation, meant to be spent alone

Keuze Vincent van der Vlies: Weezer – Island In The Sun (2001)

Zen

Bergen? Geweldig. Bos? Helemaal top. Stedentrip naar een lelijke stad? Count me in! Maar zet me op een eiland en ik ben helemaal blij. Laat dat gepaard gaan met tropisch water, koraal en vergezichten en ik kom tot rust. Niks anders kunnen doen dan veroordeeld zijn tot een klein landoppervlakte en de beperkingen die dat oplevert in mogelijkheden maakt dat je geen reistijden hebt en weinig anders kunt doen dan je overgeven aan wat dat kleine landmassaatje te bieden heeft. Overdag duiken, tussentijds chillen in de schaduw en lezen en de dag is weer voorbij. Heerlijk.

Voeg daar vier lieflijke akkoorden als intro aan toe, een simpele tekst en een solo op de tonen van de melodie en dan heb je een nummer dat daar uitermate goed bij past. Het is wellicht niet het meest funky nummer van Weezer, het is immers geen Hashpipe, Pork And Beats of Undone (Sweater Song), maar het is toch wel een van mijn favoriete nummers geworden. Het beklijft waanzinnig goed bij me. Dat heeft ook zeker te maken met de  videoclip van Spike Jonze, waarbij de band met allemaal lieve puppy’s, beren en apen te zien is. Volgens mij heb ik het voor het eerst gezien bij een tentoonstelling over videoclips en videokunst. Het is overigens een tweede versie, maar de oorspronkelijke versie heb ik volgens mij nog nooit gezien.

Anyway, ik vind dit dus echt een heerlijk zen-nummer. Mocht je als echte snob dit te commercieel of suf in de oren vinden klinken, ga dan, corona volente, er nog eens naar luisteren met een biertje bij een ondergaande zon op een eiland na een paar duiken, of een zwemtochtje in zee.  Hip hip.

Keuze Jan-Dick den Das: Zac Brown Band – Toes (2008)

Koud biertje

Een strijd over vakantieliedjes en dat in Januari; je zou er spontaan een reis van gaan boeken. Hoewel we hier in huis meestal op het laatste moment bedenken waar we heen gaan, en dat pakt meestal goed uit. Vakantie is eigenlijk altijd goed, waar je ook bent en wat je ook doet. Het gevoel niets te hoeven maar alles te mogen is heerlijk. Vroeger toen we nog met de kinderen op vakantie gingen maakten we altijd speciale vakantie speellijsten, nou speellijsten cassettebandjes en later gebrande cd’s. De muziek bracht ons dan helemaal lekker in de juiste sfeer.

Zo’n nummer wat je heerlijk in die vakantiesfeer brengt is Toes van Zac Brown. Sterker het begint eigenlijk met de juiste omschrijving van het vakantiegevoel, je voeten in het water, je kont in het zand en een koud biertje. Veel meer hoeft het ook niet te zijn.

I got my toes in the water, ass in the sand
Not a worry in the world, a cold beer in my hand
Life is good today, life is good today

Je kunt dit nummer zonder het te kort te doen omschrijven als ongecompliceerd en zo moet vakantie ook zijn. Genieten in optima forma. Zac Brown heeft dat prima gedaan. Gitaar spelen, lol maken en genieten van de dag die op dat moment leeft, geen gedoe, geen problemen en dat koude biertje is dan meer dan prima.

Adiós and vaya con Dios
Yeah I’m leaving GA
And if it weren’t for Tequila and pretty senoritas
I’d have no reason to stay
Adiós and vaya con Dios
Yeah I’m leaving GA
Gonna lay in the hot sun and roll a big fat one
And grab my guitar and play

Ik ga straks toch stiekem plannen maken voor een vakantie; dat biertje neem ik nu alvast, als een soort van voorpret. En dan zien we uiteindelijk wel waar de reis ons heen brengt. Adios en vaya con Dios.

Keuze Erwin Tijms: The Very Best Ft. Ezra Koenig – Warm Heart Of Africa (2009)

Iwe newo

Reizen, ik doe het graag. Op vakantie toeren door Europa met het gezin. En eens in de paar jaar geheel alleen wat verder weg op pad. De laatste keer was in 2018, naar Marokko. Ik teer er al een tijd op, want sinds maart 2020 ben ik nog geen tien keer buiten Kennemerland geweest. Dat is ook een mooi stuk van de wereld, met allerlei muzikale verhalen, maar het monotone gevoel van Groundhog Day bekruipt me de laatste tijd toch zeer geregeld.

Stel dat we later dit jaar weer op pad kunnen, dan zou het me al heerlijk lijken om weer eens in Duitsland of België te zijn. Even een iets andere cultuur opsnuiven. Maar als je me zou vragen waar ik het allerliefst naartoe zou reizen, dan zou Zuidelijk Afrika hoog op de lijst staan. En laat daar ik nou ook nog een heel leuk liedje over hebben liggen.

The Very Best is een Londen’s project van twee producers en zanger Esau Mwamwaya, die oorspronkelijk uit Malawi komt. In Warm Heart Of Africa bezingt hij in het Chichewa zijn moederland. De gastvocalist van dienst is Ezra Koenig. Zijn band Vampire Weekend veroverde in 2009 de wereld met een plaat die onmiskenbaar leunt op Afrikaanse melodieën, ritmes en speelstijl. Een mooie combinatie dus. De plaat – die ook de titel Warm Heart of Africa heeft – bevat nog andere pareltjes, zoals Julia.

Het nummer Warm Heart Of Africa stelt nooit teleur: iedere keer dat ik het hoor, maakt mijn hart een vreugdesprongetje. Het maakt je vrolijk en je moet er gewoon bij bewegen. En ik krijg iedere luisterbeurt weer zin om terug te gaan naar Afrika. Iwe newo?

Keuze Marcel Klein: Pendragon – Explorers Of The Infinite (2014)

Referentiekader

Uiteraard staat vakantie voor mij ook voor uitrusten, de batterij weer opladen en even afstand nemen van de dagelijkse werkzaamheden. Even afkoppelen en dan het liefst in een totaal andere omgeving. Toch ben ik niet het type vakantieganger, wat altijd naar dezelfde camping, plaats of regio gaat. De wereld is groot en er is veel te ontdekken.

Zo groot zelfs dat niet alles valt te ontdekken en dat je keuzes moet maken. Ook omdat je af en toe ontdekt dat het dichtbij ook mooi kan zijn. Ook in Nederland zijn er plekken waar je je in verre buitenlanden waant, of plekken die gewoon zo mooi zijn, dat je niet dacht dat je dat ook in Nederland kon vinden.

Maar toch, ook al wil ik uitrusten, de tijd nemen om eens een boek te lezen en het gevoel hebben dat ik er weer tegenaan kan, op vakantie wil ik ook ontdekken. Juist omdat ik weet dat de kans dat ik er terug ga komen erg klein is. Onderdompelen in lokale culturen, de regio ontdekken en niet elke dag alleen maar in het zwembad of aan zee doorbrengen. Om bij dat gevoel een liedje te vinden, was niet zo heel makkelijk, maar uiteindelijk lukte mij dit toch.

Listen to the silence howling in your head
A stark reminder you’re alone
Feel the wind cut through your paper thin skin
Maybe it’s the night that takes you all and takes you then
Unlocking my mind – time will tell – only time
Packed my bags and all we need
Try to keep calm – more haste less speed
To climb the jagged peaks
With colourful people – colourful freaks
Away from the crass and daily mundane

De titel van het nummer Explorers Of The Infinite spreekt mij dan ook wel aan. Steeds weer iets nieuws ontdekken, steeds weer nieuwe indrukken op doen. Het lied zelf zal niet zo over vakantie gaan denk ik, daar zijn vaak de teksten van Nick Barrett te donker voor, maar het komt van het album Men Who Climb Mountains dus passen bij het thema doet het zeker.

De band heet Pendragon. Al sinds de jaren ’80 actief in de neo-progressieve rock. Samen met IQ, Pallas, Twelfth Night en uiteraard ook Marillion de leidende coalitie van de neo-prog. Waar Marillion uiteindelijk een brede gevestigde naam is geworden, bleven de andere bands meer onder de radar, alhoewel ik de band voor het eerst hoorde in Countdown Cafe, het onvolprezen radioprogramma van Kees Baars en Alfred Lagarde.

De absolute leider van de band is zanger en gitarist Nick Barrett. Maar bassist Peter Gee en multi-instrumentalist Clive Nolan (Arena, Shadowland) maken ook al heel lang deel uit van de band, die ook in 2020 nog een heel goed album uitbracht. De laatste albums is de band weer wat melodieuzer dan de albums daarvoor. De stem van Barrett is wat raspig en rauw, terwijl zijn gitaarspel soms herinnert aan David Gilmour.

Dit nummer is een uitstekende referentie van het huidige Pendragon en laat een ondergewaardeerde band zien, die uitstekend op stoom is. De zang van Barrett, de ondersteuning van de uitstekende ritmesectie en de keyboards van Nolan. Elke keer weer goed!

Keuze Erwin Herkelman: Bon Entendeur Vs. Isabelle Pierre – Le Temps Est Bon (2018)

Twee grote liefdes

Al bij de eerste tonen van het liedje zie ik haar rijden. Prachtige vrouw, hoofd uit het raam van het vrolijk gekleurde Volkswagen-busje, haren wapperend in de wind en naast zich haar twee mannen. Ze hebben de grootste lol met z’n drieën, hebben schijt aan de wereld en planten hun minicamper overal neer waar het (niet) kan en genieten van het leven.

Ik zat er niet ver naast. In de eerste minuut van de clip ziet het er inderdaad zo onbezorgd uit. Maar – spoiler alert – dan escaleert het: een van de heren heeft niet langer vrede met de gedeelde eerste plaats en de vrienden worden rivalen. Het levert de aanstichter een enkeltje onder de grond op. Maar ook man 2 overleeft de affaire uiteindelijk niet.

Een duister verhaal, ware het niet dat er op de achtergrond een bijzonder vrolijk deuntje speelt. Bon Entendeur met Le Temps Est Bon. Een liedje dat klinkt als iets uit lang vervlogen tijden, maar tóch onzettend modern. En dat klopt. Het origineel is van Isabelle Pierre en stamt uit 1971. Het werd in 2018 onder handen genomen door het Franse trio en die maakten er deze versie van. Waarmee zij twee grote liefdes van mij samen brachten die onverenigbaar werden geacht: Franse chansons uit de jaren ’60 en ’70 én elektronische muziek.

Bon Entendeur werd in 2012 opgericht door drie vrienden. Ze zetten een website en een Facebook-pagina op en begonnen daarop mixtapes te delen. Een paar jaar later besloten de drie vrienden vervolgens zélf platen te gaan maken met als eerste resultaat Le Temps Est Bon. Een plaat die goed werd ontvangen.

En hun ‘signature’ song. Want toen zij in 2019 hun eerste album uitbrachten stond dat vol met vergeten Franse pareltjes in een modern jasje. Inmiddels ben ook ik gevallen voor hun charmante muziek en hoop ze snel eens een keer live aan het werk te zien.

[crowdsignal poll=10710981]

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.