In 1876 kreeg Alexander Graham Bell een patent op de verbetering van de telegrafie. Hij was niet de eerste, want vijf jaar eerder kon Antonio Meucci niet het benodigde kapitaal bijeen brengen voor een patent. Het woord ‘bellen’ is een afgeleide van de naam van Bell.

Het gebruik van de telefoon heeft een enorme vlucht genomen in de laatste decennia. Waar in de jaren zeventig nog met een draaischijf gekozen moest worden en men bij lange gesprekken een stijve nek kreeg van de hoorn klemmen, konden we medio jaren negentig de hele wereld bereiken met de GSM en tegenwoordig heeft vrijwel iedereen een smartphone.

Vroeger kreeg de visite koffie, nu de WiFi code.

Keuze Joop Broekman: The Marvelettes – Beechwood 4-5789 (1962)

Nou, bel me maar!

Vroegâh was een date regelen heel gewoon. Je stapte op iemand af, en je kreeg zijn of haar telefoonnummer. Of niet. Niks eerst profiel checken op social media. En met vroegâh bedoel ik de tijd dat die letters op de draaischijf van de telefoon ook nog ergens voor dienden.

De gloriejaren van het Motown-label lagen in de jaren ’60, toen popgroepen als paddenstoelen uit de grond schoten. Veel keuze was er toen nog niet. Rock ‘n roll, doo-wop, R&B (dat betekende toen nog Rhythm & Blues); de jeugd omarmde het massaal. The Marvelettes, een groepje schoolvriendinnen uit Inkster – Michigan, vallen al gauw op door hun zangkunsten. En het duurt dan ook niet lang voor ze in de studio te vinden zijn. Beechwood 4-5789 (niet hun eerste single) wordt een bescheiden hit, en is het nummer dat leadzangeres Gladys Horton geeft aan een man, in de hoop dat hij haar eens belt voor een gezellige date. Marvin Gaye schrijft ook mee aan de song, en is te horen als drummer.

In 1981 wordt het gecovered door The Carpenters, maar dat is niet zo’n succes als in 1975, toen ze een nummer 1-hit scoorden met Please Mr Postman. Jawel, een liedje van The Marvelettes, die er in 1961 ook de eerste plaats mee haalden. Beechwood 4-5789 bleek later de inspiratie voor een grotere hit met een telefoonnummer er in, namelijk  634-5789 (Soulsville, USA). Geschreven door Eddie Floyd (grootste hit: Knock On Wood) en Steve Cropper (Booker T. & The M.G. ‘s, Blues Brothers) en wereldberoemd geworden door Wilson Pickett. Bekende andere artiesten zoals Otis Redding en Ry Cooder nemen later ook hun versie van het nummer op. Bruce Springsteen speelde het regelmatig live. En je ziet de song door Floyd, Pickett en John Lang gespeeld worden in Blues Brothers 2000. Je weet wel, draak van een vervolg op die briljante film uit 1980. In 1989 schurkt de versie van Tina Turner met Robert Cray hier tegen de top-10 aan, maar die van Pickett blijft de beste

Keuze Marcel Klein: Love – The Red Telephone (1967)

Een vergeten klassieker

Als je zelf wat ouder wordt en je aan je kinderen probeert uit te leggen wat een draaischijftelefoon is, merk je hoe snel de wereld aan het veranderen blijft. En zo’n draaischijftelefoon is niet het enige. Enkele jaren geleden kwamen we in het buitenland nog een telefooncel tegen. Waar die voor diende werd helemaal niet begrepen en het begrip ‘telefoonboek’ was al helemaal raar.

Tegenwoordig doen we alles met onze mobiel. Geniaal is het filmpje wat regelmatig voorbij komt, waarbij mensen op straat gevraagd worden of ze ook een mobiel zouden willen. Bijna niemand kan meer zonder een smartphone en gebruiken we die om niet alleen met elkaar in contact te blijven, maar ook om bankzaken te regelen, aankopen doen, films te kijken, spelletjes te spelen en te appen, instagrammen, snapchatten, foto’s te maken en oh ja….. heel af en toe bellen.

De battle over telefoon geeft dan ook een groot aantal mogelijkheden, maar ik kies deze keer iets van de oude stempel. Het is 1967 als de Amerikaanse band Love met een album komt genaamd Forever Changes. Een plaat die tot op de dag van vandaag door veel critici als belangrijk wordt beschouwd. De band zelf is minder bekend, maar is een van de eerste multiraciale bands in Amerika. Bandleider Arthur Lee was belangrijk voor de sound en is jarenlang de drijvende kracht geweest achter Love.

Op het bovengenoemde album staat het nummer The Red Telephone. Wat mij betreft het beste nummer van de band en daarom ook voor deze battle uitgekozen. Alleen al de titel intrigeert. En wellicht zie je hem ook wel voor je. Zo’n mooie ouderwetse telefoon, knalrood, waarbij je in de gang moet staan om te bellen en wellicht in plaats van een nummer te draaien, de hoorn op te pakken en een operator aan de telefoon krijgt, die je vervolgens gaat doorverbinden.

Uiteraard mooi die gedachten, maar we zullen nooit weten of dit klopt, want als we de teksten gaan lezen die bij dit nummer horen, komt er veel in voor, maar nergens wordt gesproken over een telefoon, laat staan een rode telefoon. Dus los van het feit dat dit een heel goed nummer is, wat toeval zo heet… de tekst gaat er niet over. Waar de tekst dan wel over gaat, geen flauw idee, maar in deze Coronavirus periode met de bijbehorende intelligente ‘lockdown’ komen er een aantal tekstflarden naar boven die daar wel aan denken:

Sitting on a hillside
Watching all the people die
I’ll feel much better on the other side
I’ll thumb a ride

Life goes on here
Day after day
I don’t know if I’m living or if I’m supposed to be
They’re locking them up today
They’re throwing away the key
I wonder who it’ll be tomorrow, you or me?

We’re all normal and we want our freedom
Freedom, freedom, freedom, freedom, freedom, I want my freedom

Een mooi nummer is het zeker. Muzikaal grijpt het een beetje terug op de singles van Pink Floyd ten tijde van Syd Barrett. Het doet eerder Engels aan dan Amerikaans. Het hele album ademt die sfeer ook uit. Een vergeten klassieker. Naast de band wordt er ook gebruik van een orkest, zeker in het eerste deel van het nummer!  Psychedelisch wordt het aan het eind en laat wat zien van de klasse van deze band.

Love blijft een vrij onbekende band, en ook met de bandleden loopt het allemaal niet goed af. Veel bandleden overlijden jong, vervallen in criminaliteit en ook bandleider Arthur Lee ontloopt dit lot niet. Ongeoorloofd wapenbezit en brandstichting zorgen ervoor dat hij enkele jaren in de gevangenis verdwijnt. Maar daarna wordt het niet veel beter en overlijdt hij in 2006.

Keuze Jan-Dick den Das: Todd Rundgren – Hello It’s Me (1972)

Egoïsme

Een battle over de telefoon. En natuurlijk doe ik mee. Hello It’s Me van Todd Rundgren, daar moet het echt over gaan. Een nummer wat me raakt, omdat het misschien met momenten dichtbij komt. En toch het schrijven van zo’n blog is in dit geval wel strijd op zich. Zoekende naar de juiste woorden om je emoties en gevoelens te duiden. Woorden die niet komen, die ergens blijven hangen, wil ik het te mooi doen, te persoonlijk maken? Die blog lukt niet zeg ik, dat komt wel zegt zij, gewoon een beetje mijmeren en dan komt het wel. En mijmeren helpt net zoals Todd aan de telefoon zijn gepeins de vrije loop laat

Hello, it’s me
I’ve thought about us for a long, long time
Maybe I think too much but something’s wrong

Zijn gepeins deelt hij meteen met haar en je weet dit wordt niet het gemakkelijkste gesprek. Hij neemt haar mee in zijn mijmeringen, hoe hij het graag zou willen maar wat in werkelijkheid niet kan. Een gecompliceerde relatie of zijn de omstandigheden gecompliceerd? Ik ga voor het laatste. Feitelijk is het een lied wat voor over de hoofdpersoon gaat, hij wil van alles. Todd Rundgren zelf zei er over dat het an selfisch song was. Willen dat de ander af en toe aan je denkt.

Think of me
You know that I’d be with you if I could
I’ll come around to see you once in a while
Or if I ever need a reason to smile
And spend the night if you think I should

Het is gewoon mooi en als je dan bedenkt dat Rundgren dit schreef toen hij negentien jaar oud was. Inlevingsvermogen is ook een talent en dit omzetten in de juiste woorden, Rundgren doet het. Ik gaf het al aan: soms is een stukje schrijven ook een soort  strijd, maar de woorden en muziek van Todd zeggen al genoeg. Mijmer lekker weg.

Keuze Danny den Boef: Little River Band – Home On A Monday (1977)

Bizar

Can you guess where I’m calling from?
The Las Vegas Hilton,
I know it’s hard to hear,
it’s just the echo on the line.

Yes, that’s right I’m calling from
The Las Vegas Hilton,
I just want to say that I’m feeling fine…

Al hoor je de klaarblijkelijke verbazing aan de andere kant van de lijn niet, hij is in alles wat er gezongen wordt voelbaar. Las Vegas? Het Hilton? Sorry?

Het zijn de eerste zinnen uit het nummer Home On A Monday van de Australische Little River Band. Little River, naar een plaats in Australië. De fans uit het thuisland verzetten zich tegen een té Amerikaanse naam. Best ironisch dat de band juist daar hun grootste successen scoorde. Het nummer gaat over een man die zijn geliefde in Australië belt om te vertellen dat hij in Las Vegas is, bij het Hilton, op zoek naar één persoon: Elvis Presley.

I was hoping to catch a glimpse,
of the man from Memphis,
they told me that he had gone,
never leaving a trace…

The King is onlosmakelijk verbonden met het Las Vegas Hilton, dat overigens niet meer bestaat. Het hotel is er nog, maar maakt geen onderdeel uit van de Hilton groep. In 1969 begon hij shows te doen in het International Hotel, twee jaar later heette het Hilton. Tot eind 1976 trad hij in totaal 636 keer op, soms twee keer per avond, elke show uitverkocht. Een even bizar als respectabel aantal. Je begrijpt gelijk waarom de man wel aan de pillen moest. Hoe tragisch.

Ik ben al vele jaren een groot bewonderaar van Elvis. Op mijn bucketlist stond, redelijk bovenaan, de wens om ooit nog eens een bezoek te brengen aan Memphis. Ik wilde graag naar zijn landgoed Graceland, waar hij ook begraven ligt. In 2008 was het zover. De 22-jarige ik maakte alleen een rondreis door de USA waar ik via New York en Vegas zou eindigen in Memphis. Eenmaal in Vegas aangekomen wist ik dat ik het International (het Hilton dus, destijds nog) moest zien. Ik kende het hotel uit de boeken. Meer kende ik het nog van de waanzinnige concertfilm That’s The Way It Is, opgenomen in 1970, in Vegas. Elvis is in bloedvorm. Ziet er geweldig uit. Sex on legs. En heeft het naar zijn zin zo te zien. Hoe wrang is het te weten dat hij amper 7 jaar later 50 kilo zwaarder, verslaafd, ziek en uitgeblust zou eindigen op zijn eigen toilet met zijn pyjamabroek rond zijn enkels.

Het hotel viel tegen. Buiten stond een bronzen beeld (van polyester…) met een plaquette. Het viel bijna niemand op. De bizarre hitte op dat moment van bijna 50 graden kan er ook wat mee te maken hebben gehad natuurlijk. Lichtelijk gedesillusioneerd keerde ik aan het einde van de dag terug naar mijn hotel. Twee dagen later vertrok ik midden in de nacht naar Memphis. Totaal onverwachts kreeg het Elvis hoofdstuk daar, zittend in de taxi, een surrealistisch vervolg… (Onderstaand volgt deels ingekort het verslag van deze ontmoeting in nachtelijk Las Vegas zoals in 2008 opgeschreven in mijn reisverslag).

We draaien de snelweg op. De chauffeur vraagt naar welke Terminal ik ook al weer moet. Terminal 1 is mijn korte antwoord. De man kijkt verbaasd in zijn spiegeltje en vraagt zich af waar ik heen ga als ik via de nationale Terminal vlieg. Ik leg hem uit dat ik op weg ben naar Memphis. Ahhh, Memphis glundert de man  Daar ligt Elvis zijn Graceland.

Ik vertel dat dat ook mijn reden is om Memphis te bezoeken. (…) Als hij weer via zijn spiegeltje naar me kijkt, glimlacht de man van oor tot oor. Ik heb The King eens mogen ontmoeten vertelt hij trots en zonder enig spoor van twijfel. (…).

In 1975 trad Elvis zoals altijd een aantal maal achter elkaar op in Las Vegas. Een vriendin van hem (niet dé vriendin benadrukt hij) was een kennis van de vaste basgitaarspeler van Elvis, ene Jerry. Ik heb geen idee hoe een 21 jarige een veel oudere man als hem kende, maar toen we hem tegenkwamen herkende hij haar gelijk. We zaten wat te kletsen en van het één kwam het ander vervolgt hij. Toen opeens vroeg hij of we ‘Elv’ wel eens ontmoet hadden. Ik was net 25 en eerlijk gezegd had vrij weinig met zijn muziek, maar toch stemde ik in om mee naar zijn hotelkamer te gaan. Toen we boven aan kwamen, werden we doorgelaten door allerlei ‘Mike Tyson kind ’a guys’ om vervolgens voor een dichte deur te staan. Pas toen werd het mij echt duidelijk dat het geen bluf verhaaltje was en begon ik het opeens toch wel spannend te vinden’, vertelt hij nog steeds glunderend. Aandachtig en nog steeds met open mond luister ik naar dit onwaarschijnlijk bizarre verhaal.

That man Jerry klopte aan en ging naar binnen gaat hij verder. Ik volgde en kwam als laatste door de deur. Hij lacht. Elvis was nergens te bekennen, maar het was een grote kamer met meerdere vertrekken. In de soort van woonkamer zaten enkele mannen een spelletje poker te spelen. Ik liep achter Jerry aan naar de aanliggende kamer. En daar zat Elvis’ vertelt hij vrij laconiek terwijl hij de snelweg weer verlaat. Die Jerry stelde ons aan hem voor en al snel begon hij te praten’ (…) ‘Hij had die avond een concert gehad. Het was een aardige kerel, maar hij was toen al erg opgeblazen, zegt hij met een serieuzer gezicht. Je kon goed aan hem zien dat hij moe en uitgeput was, het leek wel alsof hij koorts had.

Er volgen nog een aantal anekdotes en hij vertelt dat hij na ongeveer een half uur afscheid heeft genomen. Hij ziet mijn verbaasde gezicht en lacht nogmaals. Ik weet dat je me niet gelooft, maar ik weet wel beter. Het was 20 augustus 1975, op m’n vaders verjaardag, en ik heb die dag Elvis Presley, The King of Rock ‘n Roll ontmoet. Terwijl hij dit zegt, betrap ik hem nog steeds niet op enige twijfel. Hij ziet er vrij serieus uit. En ik had gelijk. Na onze ontmoeting is hij een aardige tijd ziek geweest vertelt hij. De rest van de week waren de shows namelijk afgelast. Niemand wist waarom, maar ik wist wel beter, die man was ziek!

Als hij uitverteld is, kijkt hij mij weer aan. Nog steeds overdonderd vertel ik de man dat ik hem wel geloof, maar dat het allemaal wel erg onrealistisch klinkt. Zijn vertrouwde bulderende lach galmt door de cabine van de taxi. (…) We komen aan bij het vliegveld en de man laadt mijn koffer uit. Hij wenst me veel plezier en wanneer ik weg loop roept hij me na dat ik ‘hem’ de groeten moet doen. Ik beloof dit te doen en loop richting de Terminal.

(Einde flashback)

Toen ik het stuk bij het schrijven van deze bijdrage voor het eerst in 10 jaar weer eens las, verbaasde het me opnieuw. Hoe bizar is dit verhaal? Gelukkig was ik destijds al erg van de details en ben ik de data die de man noemde gaan Googelen. Op 20 augustus 1975 stond hij inderdaad in het Hilton. Zijn volgende optreden is opvallend genoeg pas maanden later op 2 december. Precies zoals de man destijds vertelde. Zou het waar zijn? Hoe dan ook, het blijft een geweldig verhaal.

Home On A Monday. Ik begrijp dat nummer. De opwinding om in de voetsporen van The King te treden. Het willen delen van dat gegeven met mensen ver weg. Los daarvan is het een geweldig nummer van een ondergewaardeerde band. Het is ritmisch gewoon een geweldig nummer met een paar prachtige wisselingen in tempo tussen couplet en refrein. Een classic die voor mij meer is gaan betekenen na die vreemde aantal dagen in Las Vegas, 2008.

I’ll be home on a Monday,
somewhere around noon,
please don’t angry,
I’ll be back with you real soon…

Keuze Der Webmeister: The Jam – Girl On The Phone (1979)

hysterische fans

Na drie albums vol puntige pop-punk juweeltjes besloot The Jam het met het vierde album, Setting Sons, eens over een andere boeg te gooien. Een meer volwassen geluid, zwaardere teksten, samengebald in een tiental liedjes die vermoeden dat het een soort van half uitgewerkt conceptalbum is. Het meta-verhaal gaat over drie vrienden die tijdens een niet gespecificeerde oorlog ieder hun weg kiezen, om na de oorlog de draad toch samen weer op te pakken, wat niet echt meer goed lukt. Haarfijn uitgelegd door collega Tricky Dick in deze Paul Weller-battle.

Wat de rol van de Girl on the Phone in het conceptalbum-verhaal precies is wordt niet duidelijk, maar ik kan me voorstellen dat een dame natuurlijk een aardige reden is om een vriendschap uit elkaar te laten groeien. Girl On The Phone, zo gaf Weller ooit toe, was een last-minute vulling voor het album, gauw nog even uit zijn mouw geschud. Wat natuurlijk onderstreept dat de man een briljante songschrijver was.

Girl on the phone keeps a-ringing back
She knows all my details – she’s got my facts
[..]Says she knows everything about me

Bovendien blijkt Weller over een profetische gave te beschikken, anno 2020 lijkt bovenstaande tekst over een telemarketeer te gaan. Weller zelf zegt tijdens het schrijven van het nummer geïnspireerd te zijn door tal van Pop-art kunstwerken van Roy Lichtenstein, waarin een meisje een telefoon vasthoudt. Uiteraard gaat het nummer over zijn leven als popster, en hoe hij in die tijd gestalkt werd door schoolmeisjes. Een punkband die zingt over hysterische fans, dat was in 1979 natuurlijk de wereld op z’n kop.

Keuze Carlo Deuten: Michael Franks – When Sly Calls (Don’t Touch That Phone) (1983)

Beep beep

Vraag jij je ook wel eens af hoe iets werkt? Dagelijkse dingen die zo vanzelfsprekend zijn. Eén druk op de lichtschakelaar en de lamp gaat aan. Of de snelheid van het wereldwijde web. Je tikt één woord in, drukt op de entertoets en binnen een seconde verschijnt een enorme hoeveelheid informatie op het beeldscherm. Welkom in de wondere wereld der techniek zou Chriet Titulaer zeggen. In deze tijd waarin we afstand moeten bewaren brengt de techniek ons in veel gevallen dichter bij elkaar. Een appje of een ‘ouderwets’ telefoongesprek. Even een telefoontje plegen. Een kind kan de was doen. Een simpel gegeven. Een getal van tien cijfers. Eén druk op de knop en de wondere wereld der techniek doet zijn werk. Voordat je überhaupt iemand aan de lijn krijgt heeft er al een technisch gesprek tussen zender en ontvanger plaatsgevonden. Van analoog naar digitaal en vice versa. Enen en nullen reizen met de snelheid van het licht van punt A naar B en weer terug. Een ontelbaar aantal schakelingen wordt door middel van microchips in beweging gebracht. Te land, internationaal ter zee, en in de lucht. Ik kan dit proces vanwege mijn technische achtergrond, en telecommunicatie in mijn examenpakket, voor een minuscuul deel reconstrueren maar het gaat mij grotendeels boven de pet.

De wiede wereld is der wel, via draod en golven
(Daniël Lohues – Hier Kom Ik Weg)

Daarover gesproken. Wat er zich onder mijn pet afspeelt is ook één groot wonder. Maandagmiddag 23 maart. Het thema voor de Ondergewaardeerde Liedjes battle wordt bekend gemaakt. Slechts één woord is voldoende om de wondere wereld van het menselijk lichaam  zijn werk te laten doen. Miljarden stroompjes sturen het brein aan. Er ontstaat een samenspel tussen de verschillende delen van de hersenen. Er worden luikjes geopend in mijn geheugen. Zintuiglijk. Korte en lange termijn. Declaratief en niet declaratief. Kwestie van zenden en ontvangen en weer terug. Schakelingen worden in werking gesteld. Een vraag-antwoord-spel komt op gang. Een proces waar je je niet bewust van bent.

Soms brengt klank, ‘n smaak ‘n geur
Joe terug naor wat ooit is gebeurd
Soms weet ie zolfs weer wat veur weer ‘t was
Hiele kop vol allemaol herinnerings
(Daniël Lohues – Herinnerings)

Bewustwording!? Dat is weer een ander verhaal. Op het moment dat ik een muzikale keus wil  maken komt de wie-wat-waarom-factor om de hoek kijken. Binnen een fractie van een seconde schieten mij tig titels te binnen. Maar waarom juist in die volgorde? Heeft het te maken met de muzikale voorkeuren? Persoonlijke herinneringen? Dat je nog precies weet wanneer je het nummer voor het eerst hebt gehoord? Dat de enthousiaste woorden van de DJ op de radio nog letterlijk in je geheugen staan gegrift? Bevat het geheugen ook onbewust voorkeuzetoetsen? Of wordt een bepaald gebied van je hersenen op een positieve manier geprikkeld?

In 2015 maakten onderzoekers van de Goldsmith Universiteit in Londen bekend dat mensen die vaak liedjes in hun hoofd hebben beschikken over een bijzondere hersenstructuur. De hersenschors van deze mensen is relatief dik in gebieden van hun brein die zijn betrokken bij het interpreteren van klanken en toonhoogte. Tijd voor een cursus psychobiologie voor dummies?  Zeg het maar. Het is al met al een wonderlijke combinatie van biologische, scheikundige, natuurkundige en andere processen. When Sly Calls zorgt hoogstwaarschijnlijk voor een verhoogde activiteit in de nucleus accumbens.

In ieder geval was Michael Franks afgelopen week binnen no time aan het zingen in mijn brein.

When Sly calls
The profit speaks
When Sly calls
The secret leaks

Het intoetsen van het nummer. Een telefoon die overgaat. Het is allemaal te horen in When Sly Calls (Don’t Touch That Phone). Het nummer speelt zich verder af in mijn hoofd. Ik hoor de eerdergenoemde telefoongeluiden zelfs voorbij komen. Daarvoor hoef ik de CD niet uit de kast tevoorschijn te halen. Het is ergens opgeslagen op mijn interne harde schijf. Daar kan Spotify niet tegenop.

Just leave your message when you hear the
(Don’t you dare touch that phone)
When you hear the
(Don’t you dare touch that phone)
When you hear the
(Don’t you dare touch that phone)
When you hear the beep

Een simpel belletje. Zeker in deze tijd zorgt het, letterlijk en figuurlijk, voor verbondenheid. Kleine moeite groot plezier. Oh ja … don’t you dare to touch that (I)-Phone? Trek je daar niet al te veel van aan. Wel een advies. Volgens een infectiedeskundige van het RIVM is het verstandig om minimaal één keer per dag de (mobiele) telefoon schoon te poetsen met een microvezeldoekje. En mocht je willen reageren op bovenstaand verhaal: just leave your message when you here the …. beep beep beep beep.

Keuze Remco Smith: Chris Whitley – Phonecall From Leavenworth (1991)

Zelfkant

De zelfkant blijft de muzikant altijd trekken. Verhalen over plotselinge woede-uitbarsting. Vechtpartijen. Moord.

Het onderzoek naar hoe een mens zo ver heeft kunnen komen. Waar die eruptie van geweld opeens vandaan komt. En wat de consequenties daarvan zijn. Had de dader achteraf gezien spijt? Of juist niet? Hoe houdt iemand het in de gevangenis vol? Teruggetrokken, bang? Of juist stoer, met opgeheven hoofd? Een groot deel van het werk van Nick Cave en Johnny Cash onderzoekt de problemen van delinquenten. Ga maar na: The Mercy Seat is nog steeds een huiveringwekkend verslag van de man die de elektrische stoel verwacht. Daartegenover Folson Prison Blues waarin Cash achteloos zing dat hij iemand in Reno doorschoot just to watch him die. Het is de kant van ons allen, die wij niet willen aanraken. Die wij niet willen aanvaarden. Maar die zomaar op kan komen, met alle destructieve gevolgen van dien.

Als ik enigszins de kans krijg, stuur ik een bijdrage in over Chris Whitley. Dat heb ik eerder gedaan over Living with the Law en over Din. Wat de muziek van Chris Whitley voor mij heeft betekend, hoef ik dus niet nog een keer kwijt. Het blijft een genot om Whitley met zijn magere gestalte de gitaar te zien geselen, alleen begeleid door zijn rechtervoet.

Chris Whitley heeft de gevolgen van geweld, van de donkere kant, op zijn plaat Living with the Law (1991) onderzocht in Phone Call from Leavenworth. Hij verhaalt over een telefoongesprek tussen, zo lijkt het, een jongeman en zijn moeder. De man laat weten dat hij nog langer moet zitten. Dat hij iemand nodig heeft maar dat hij die hulp niet krijgt. Hij heeft niemand op wie hij kan steunen behalve zijn ruggengraat. Midden in de nacht is Jezus tot hem gekomen en daar heeft hij zich aan heeft overgegeven. Omdat hij niet anders kan, omdat hij het ook niet weet. Religie is op de eerste plaat van Whitley niet ver weg, het recht trouwens ook niet. Huiveringwekkend klinkt het aan het einde: I do not count no days. 

Hij zit dus nog wel even. Ook voor een niet gelovig mens, zoals ik, is invoelbaar hoe deze gevangene zich vastklampt aan iets, omdat er op dat moment gewoon niets anders is.

Keuze Alex van der Heiden: Bettie Serveert – Don’t Touch That Dial (2004)

Blijf van die telefoon af

Bettie Serveert is al vele jaren mijn favoriete Nederlandse band en helaas kon ik niet aanwezig zijn bij de opnames van de Podcast via Ondergewaardeerde liedjes. Gemiste kans, dus maar goedmaken met zo nu en dan een blog over deze muziekhelden.

Bij Bettie Serveert probeer ik zelden te begrijpen wat ze precies bedoelen met de teksten. Ik vind ze vaak wat cryptisch, zo ook Don’t Touch That Dial, maar als ik het goed interpreteer gaat het over een verboden relatie die plaats vindt via de telefoon. Mocht ik het mis hebben, dan was dit gewoon weer een prima aanleiding om iets van de Betties te luisteren via deze site. De muziek blijft plaat na plaat en bij ieder concert steengoed en de tekst van dit lied… ach, iets over dat het eigenlijk beter is om van die telefoon af te blijven. Prima dus voor het thema van deze battle.

Keuze Marco Groen: Cake – No Phone (2004)

The price we pay is steep

Van vrolijkheid en gezelligheid kan je Cake nooit beschuldigen. Wel van een cynisme en een immer maatschappijkritische ondertoon. No Phone is daar geen uitzondering op. Met zijn quasi-ongeïnteresseerde stemgeluid beschrijft zanger McCrea op geheel eigen wijze de impact van het mobieltje op ons leven. Geen vrolijke boodschap, waar vooral vrije vogels zoals de eigenzinnige frontman van de band nogal wat moeite mee heeft. Zoals Cake het weergeeft: dat ding is er altijd en zuigt elke aandacht op. Het doodt de diepe concentratie die ooit vanzelfsprekend was (zoals bij het lezen van wat moeilijke boeken) en vlakt ons bovendien geestelijk af. Althans; dat lijkt de boodschap van het lachebekje van Cake te zijn.

Het nummer is te vinden op de ondergewaardeerde opvolger van Comfort Eagle: Pressure Chief, maar kwam enkele maanden eerder uit dan het album. No Phone is  wederom zo’n typisch nummer waarbij een aankondiging van een DJ volkomen overbodig is. Zodra bassist Gabe Nelson  na de korte intro zijn bassriff inzet, is onmiddellijk het kenmerkende geluid van Cake te horen. Een andere band kan het simpelweg niet zijn, vooral niet wanneer na een paar seconden McCrea zeurderig no phone, no phone, i just wanna be alone today laat horen. Een Cake-nummer herken je zonder ‘m al eerder gehoord te hebben. Zoals gebruikelijk zit ook in dit nummer de gebruikelijke sneer naar de ‘modern world’ (dixit Paul Weller). Tussen de regels door is No Phone een aanklacht op de mobiele telefoon als middel om mensen te controleren. Als instrument om hun gangen na te gaan. Iets dat met de huidige corona-crisis zelfs nog meer vorm lijkt te krijgen, gezien de voorstellen vanuit de E.U. en landen die er sowieso geen been inzien om burgers te ‘tracken’. Vanzelfsprekend zag profeet McCrea dit al in 2004 aankomen, wat meteen zijn klaagzang in No Phone verklaart. De man houdt er per definitie al geheel unieke ideeën op na, wat hij nog wel eens wil uitten middenin een concert. Bono-achtige speeches die door vrijwel niemand begrepen worden zijn eerder regel dan uitzondering. Ook het in de pauze (daar doen ze aan) verloten van een boom is niet ongewoon. Wat dat betreft is er geen band zoals Cake en misschien is dat maar goed ook.

In theorie is Cake nog steeds actief, alleen merken we daar in Europa maar bitter weinig van. De (korte) tours die ze maken vinden eigenlijk alleen maar plaats in Noord-Amerika en het laatste album, Showroom of Compassion, dateert alweer uit 2010. Op dat album is Sick Of You te vinden, een nummer dat de dertiende plaats haalde in de U.S. Rock Songs Chart. Best wel toevallig, want het hitje daarvoor, No Phone, haalde exact dezelfde notering. Ook die onbedoelde symboliek past helemaal bij Cake.

Keuze Tricky Dicky: Lee Ann Womack – Last Call (2008)

Slechts een nummertje

In mijn twenties was ik nogal van de losse relaties en een goed gevuld telefoonboekje. In de jaren tachtig waren er (gelukkig) geen GSM’s, want snel en altijd bereikbaar zijn is geen weelde. Ik sluit niet uit dat de vele burn-outs van tegenwoordig hiermee te maken hebben, want er is altijd wel wat of waar je op ‘moet’ reageren. Afijn, je belde en de ander had tijd of zin (of niet). Even een korte babbel of een afspraak voor een paar dagen of weken later. Urenlange gesprekken voerde ik niet, behalve wanneer ik over mijn oren verliefd was, zoals Oleta Adams in I Just Had To Hear Your Voice. Dan bleef ik letterlijk Hanging On The Telephone (The Nerves en later Blondie). Nu – decennia later – besef ik wel dat sommige dames als overnachtingsadresje (met benefits) gebruikt werden, maar tegelijkertijd It takes two to tango. Kennelijk hadden zij er ook behoefte aan.

Het was niet gemakkelijk de juiste keuze te maken, want er zijn heel veel leuke en goede liedjes met de telefoon als onderwerp. Soms moet je gewoon de eerste nemen die in je hoofd komt en niet meer nadenken en daarom schrapte ik met pijn in mijn hart Todd Rundgren, (maar koos een medeblogger het lied) en kwam Lee Ann Womack uit de pen. Wie? Een country-zangeres die medio de zeroes geweldige liedjes gezongen heeft. Het bewijs dat eenvoud wonderschoon kan zijn. Vergeet die steelgitaar en luister naar de tekst en de geweldige begeleiding. Stop met hokjesdenken, want je mist anders heel veel moois.

Last Call is geschreven door Erin Enderlin en Shane McAnally. De laatste werd ineens (out of the blue) gebeld en ondanks dat de naam van de beller verwijderd was schrok hij van het meegestuurde telefoonnummer.

I recognized your number
It’s burned into my brain
Felt my heart beating faster
Every time it rang
Some things never change
That’s why I didn’t answer

De beide componisten gingen met het gegeven aan de slag en zongen tekstlijntjes die spontaan opduiken en zo kwam I bet you’re in a bar boven drijven. Overigens is last call tevens een term die barkeepers gebruiken om aan te geven dat het laatste rondje besteld moet worden. Zo bont het ik het nooit gemaakt (gelukkig).

Keuze Freek Janssen: Editors – The Phone Book (2013)

Het liedje gaat eigenlijk helemaal niet over bellen

Editors zijn een beetje de U2 van de laatste vijftien jaar: underground begonnen, langzaam uitgegroeid tot stadionact. Dit verdeelt de snobgemeente in twee delen: de afhakers en de getrouwen. De laatste groep vindt het niet zo erg dat de band ook weleens op de radio wordt gedraaid, de eerste is van mening dat de kwaliteit van de muziek omgekeerd evenredig is aan de populariteit.

Alhoewel ik eerlijk moet toegeven dat ik vind dat Editors het niveau van An End Has a Start uit 2007 nooit meer heeft geëvenaard, is ook het latere werk nog de moeite waard. Hoogtepuntje is The Phone Book, een melancholische ballad die verstopt zit op het album The Weight Of Your Love.

Het liedje gaat helemaal niet over bellen. Tom Smith zingt: Sing me a love song, from the heart or from the phone book.

Wat hij daar precies mee bedoelt, is onduidelijk. Een mogelijke verklaring is dat het liedje gaat over zijn geliefde Edith Bowman, die aan een hartkwaal lijdt. The Phone Book zou gaan over het moment waarop hij aan het bed van Edith zit na een operatie:

I’m on watch here
So close your eyes and get some rest
I’m here to watch your heart
It’s been faulty from the start
I’m the ribs in your chest

Hij realiseert zich wat er nu eigenlijk echt belangrijk is in het leven en in een relatie: niet het uiterlijk vertoon, maar de liefde, de verbondenheid.

Sing me a love song
From your heart or from the phone book
It don’t matter to me
I’m an apple, you’re the tree
I won’t fall when you’re shook

Keuze Jeroen Mirck: Ariel Pink – Put Your Number In My Phone (2014)

Rare retro-pop met ringtone-potentie

Het ultieme telefoonliedje is niet alleen een liedje over een telefoon, maar klinkt ook als een soort ringtone. Put Your Number in My Phone is een mierzoet popliedje van Ariel Pink, een excentrieke verschijning in het alternatieve circuit. Hij schermt graag met camp en cult, wat in dit geval leidt tot een moedwillige overdone productie. De dominante gitaar-riedel (riff zou een te groot woord zijn) is dermate kitscherig dat je hem prima als beltoon zou kunnen gebruiken.

Ariel Pink is gek, schreef ik al in 2012 nadat ik de man live had zien optreden in de Amsterdamse popzaal Melkweg. Hij haat mensen, heeft een hekel aan optreden, kleedt zich excentriek en doet er alles aan om zijn publiek te ontregelen. Pink maakt retro-pop met veel synthesizers en zingt geregeld moedwillig vals of met een net niet geslaagde falsetstem. En toch werkt het, want hij schrijft aanstekelijke liedjes.

Voordat ik de videoclip van Put Your Number in My Phone had gezien, stelde ik me voor dat Pink zingt over een meisje dat hij leuk vindt en waar hij het nummer van wil hebben. De video sluit dat niet uit, maar vertelt toch eigenlijk een heel ander verhaal: Pink loopt door een winkelcentrum met een oudere man in een rolstoel. De man draagt een beademingsmasker. Pink spreekt twee vrouwen aan zonder dat we horen wat hij zegt. Probeert hij een vriendin te scoren voor zijn vriend? Die houdt zijn mobieltje paraat, maar de vrouwen wijzen hem boos af. Vervolgens verlaten beide mannen het winkelcentrum. Tja, ook deze rare video is typisch Ariel Pink.

Keuze Alex van der Meer: Princess Nokia –  Sugar Honey Iced Tea (S.H.I.T.) (2019)

No Shit

Ze werd ze geboren in 1992, toen een Fins mobieltjes-merk qua telefoneren de toon begon te zetten. Tegenwoordig spreken we met name nostalgisch over dat Finse merk, en is zij zo langzamerhand met een soortgelijke benaming steeds bekender aan het worden. Wie weet hoe populair ze nog gaat worden. Rapper Princess Nokia is verfrissend en veelzijdig: een artiest om in de gaten te houden.

My revolution is soulful
I’m healing kids with my hands
I’m talkin’ loving my people
Not fighting bitches for brands
I got no hate in my heart
I think it’s funny I rap
I did not bang in these streets
And I did not trap in the trap

Op eerste gehoor is het nummer Sugar Honey Iced Tea een beetje aan de lollige kant, maar Princess Nokia heeft zoveel karakter dat ze stiekem zo’n track, zeker na een aantal luisterbeurten, een aantal niveaus hoger weet te krijgen. Ze is niet te onderschatten. Het gros van de huidige rappers is ze met gemak de baas. Er zijn daarom dus ook blijkbaar bitches die haar niet mogen en jaloers zijn, als je de tekst van dit nummer mag geloven.

Het is in het algemeen ook fascinerend te zien hoe goed ze in staat is elke keer anders uit de hoek te komen. Muzikaal en uiterlijk gezien bezit ze kameleonachtige kwaliteiten. Het verbaast niet dat ze naast rapper ook actrice is. Princess Nokia heeft meerdere kanten, en daar is ze zelf heel erg van bewust. Heel recent bracht ze wellicht daarom dan ook twee albums tegelijk uit: Everything Is Beautiful en Everything Sucks.

Van S.H.I.T. zie je hieronder de reguliere videoclip. Maar het is zeker de moeite om een speciaal opgenomen live-versie te bekijken. Anders, maar wellicht zie je hier dan heel duidelijk de volwassen performer die ze nu al is.

[polldaddy poll=10527755]

 

4 comments

    1. Een naald in een hooiberg. Nederlands of Engelstalig? Een zanger of zangeres? Welk decennium?

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.