Artiesten zoeken elkaar steeds vaker op. Een mooi voorbeeld is de samensmelting die er de laatste jaren heeft plaatsgevonden tussen de dance en de hiphop. Iets dat in de jaren ’90 ondenkbaar was. Je had hiphop en dance, Karl Kani en Australian, FUBU en Nike Air Max. En daartussen stond een hele grote, dikke muur. Maar anno nu is het eigenlijk niet meer weg te denken uit de hitlijsten. Iedereen werkt met iedereen.

Maar in de muziekgeschiedenis zijn er natuurlijk veel meer samenwerkingen geweest tussen artiesten die uit totaal verschillende hoeken van het muzikale spectrum kwamen, of samenwerkingen die om hele andere redenen bijzonder waren te noemen. In deze battle gaan de bloggers van Ondergewaardeerde Liedjes uitmaken wat de meest bijzondere samenwerking is tot nu toe.

Keuze Alex van der Meer: Pete Townshend & Ronnie Lane – Heart To Hang Onto (1977)

Bijzonder tragisch & bijzonder mooi.

Op zich is het niet bijzonder te noemen dat Pete Townshend en Ronnie Lane ooit zijn gaan samenwerken. De heren zijn elkaar natuurlijk regelmatig tegengekomen. Muzikaal gezien, maar ook spiritueel als volgelingen van Meher Baba. De éné muzikant kennen we allemaal natuurlijk van The Who, de andere als mede oprichter van Small Faces en van Faces. Dus een samenwerking op één of andere manier was niet raar te noemen. Nee, het bijzondere voor mij van deze samenwerking is het verhaal er omheen en het resultaat.

In eerste instantie was het de bedoeling dat Pete Townshend, eind 1976, alleen het nieuwe soloalbum van Ronnie Lane zou gaan produceren. Maar de samenwerking werd meer dan dat en uiteindelijk in 1977 werd een duo-album uitgebracht: Rough Mix. Een onderbelichte parel, als je het mij vraagt. Het is een gevarieerd album, behoorlijk roots-georiënteerd, zelfs erg folky op sommige momenten. Beroemde vrienden deden vrijblijvend mee op dit album: Eric Clapton en Charlie Watts, om maar een paar te noemen.

Het resultaat van de samenwerking kan me behoorlijk bekoren, maar ik moet ook altijd even slikken als ik de muziek hoor. Het moet niet gemakkelijk zijn geweest het album te maken, met name voor Ronnie Lane. Tijdens de opname van het album sloeg de tragiek toe. Hij wist al een tijdje dat er qua gezondheid iets mis was met hem en tijdens de opname werd voor hem duidelijk dat hij MS had. Een ziekte waar ook zijn moeder aan was bezweken. Townshend wist dit niet, maar hij kreeg wel de nodige emotionele toestanden over zich heen. Ronnie was niet makkelijk naar verluid. En er zou zelfs een handgemeen hebben plaatsgevonden, waarbij het voor Townshend duidelijk werd dat Lane zeer verzwakt was. In 1997 is Lane overleden, hij was slechts 51 jaar.

Het verhaal achter het album verhoogt de betrokkenheid. Maar realiseer je wel dat de heren muzikaal gezien gewoon in topvorm waren. Een voorbeeld hiervan is het nummer Heart to Hang Onto, geschreven door Townshend. Het is zelfs voor mij één van de hoogtepunten van de muzikale jaren ‘70. Ook Townshend zelf heeft dit nummer nog vaak op het reportoir staan. Dan wel of niet samen gezongen met Eddie Vedder. Het nummer is echt bijzonder en bijzonder mooi.

Keuze Tricky Dicky: Sting & Frank Zappa – Murder By Numbers (1988)

I wrote the fucking song

Inkoppertje voor open doel met de ogen dicht. Geen seconde hoefde ik na te denken welk lied ik zou kiezen voor deze battle.

In 1983 bracht The Police hun laatste studioalbum uit: Synchronicity. Mijn intresse voor hen was al bekoeld, want na hun tweede album (1979) verdween de gezonde agressie in hun liedjes. Zenyatta Mondata was behoudens Don’t Stand So Close To Me en Driven To Tears rampzalig. Ghost In The Machine was louter de A-zijde van de elpee interessant, maar met Synchronicity was het duidelijk dat de koek op was. Slaapverwekkend slecht, alhoewel de verkoopcijfers iets anders beweerden.

In 1988 toerde Frank Zappa – na een afwezigheid van 3 jaar – weer en deze optredens werden op Broadway The Hard Way verzameld. Een uitstekende registratie van de veelzijdigheid van de man; jazz, rock, pop met scherpe teksten over onder andere politiek en humor; heel veel humor. Op 3 maart 1988 in Chicago betrad Sting het podium om samen met Frank Zappa Murder By Numbers te spelen. Deze ‘cover’ was 1000% beter dan het origineel: op Synchronicity ronduit vervelend met een grote V. Maar hier was Sting messcherp in zijn vertolking én veroordeling van een televisieprediker (Jimmy Swaggert), die stelde dat Murder By Numbers door de duivel was geschreven. De muzikale omlijsting geven het een jazzy sound en de gitaarsolo van Zappa tilt het lied naar het niveau van een klassieker.

Keuze Ronald Eikelenboom: Anthrax & Public Enemy – Bring The Noise (1991)

Verschillende waarheden

Sommige verhalen die in je hoofd hebt blijken totaal niet te kloppen wanneer je de feiten er bij zoekt. In mijn hoofd gaat het zo: van 1982 tot 1987 zat ik op de MAVO. Een kleine school, zo’n 150 leerlingen en overwegend blank. Pas in het derde leerjaar kwam daar verandering in toen we een Surinaamse klasgenoot kregen. Hij luisterde naar Public Enemy, Paris en zijn favoriet LL Cool J. Dat zijn eigen initialen L.L. waren kan daar een rol bij hebben gespeeld. Al snel had hij een groepje om zich heen dat ook hiphop ging luisteren. Het groepje waar ik bij hoorde luisterde naar Slayer, Iron Maiden, Metallica. Het hardere werk. And never the two shall meet. Tot daar Run DMC was met Walk This Way. En Anthrax die samen met Public Enemy Bring The Noise bracht. Een verbroedering van groepjes en muziekstijlen.

De werkelijkheid volgens Wikipedia ligt toch even anders. Walk This Way verscheen in 1986 maar Bring The Noise verscheen toch echt pas in 1991. Ik was al vier jaar van die mavo af en al twee jaar full time aan het werk. Van een verbroedering tussen twee in totaal verschillende muziekstijlen geïnteresseerde groepen scholieren kan nauwelijks sprake zijn geweest. Niet op die éné hit van Run DMC.

En hoe de samenwerking zelf in elkaar zat is ook niet geheel duidelijk. De single van Anthrax, en de erop volgende LP Attack of the Killer B’s, spreekt over Anthrax featuring Chuck D. Op het album Apocalypse 91… The Enemy Strikes Black heet het Public Enemy featuring Anthrax. Twee verschillende waarheden.

Er volgde zelfs nog een gezamenlijke tournee, waarbij aan het eind van elk optreden beide bands samen Bring The Noise brachten. Volgens Chuck D. de meest moeilijke optredens die hij ooit gedaan heeft, al ging dat ene nummer dan wel weer goed.

Keuze Willem Kamps: New Model Army & Tom Jones – Gimme Shelter (1993)

Een lovenswaardig idee

Ik ga er weinig woorden aan vuil maken, want hoe je het wendt of keert, dit is onvoorstelbaar. Het is dat het op beeld en plaat is vastgelegd, anders zou het volkomen ongeloofwaardig zijn geweest. De anarcho-punkrockers van New Model Army met de aalgladde crooner Tom Jones, die samen een cover van The Stones doen. Zij deden dit voor het daklozenproject Putting Our House In Order van de liefdadigheidsorganisatie Shelter. Een andere opvallende collaboratie (voor hetzelfde goede doel) Samantha Fox met Hawkwind!

In Engeland leefden begin jaren negentig circa 145.000 huishoudens op straat, zo’n twee miljoen mensen in totaal, waarvan een groot deel jongeren. Voor het maatschappijkritische New Model Army ligt het voor de hand hierover te zingen. Van de doorgaans onder dameslips bedolven Jones verwacht je dat niet een-twee-drie. Misschien dat een aantal minder frisse knickers hem over de streep trokken.

Maar, laat ik Tom niet veroordelen. Ik was er niet bij en het idee alleen al van deze bijzondere samenwerking is lovenswaardig. Bovendien is Tom Jones – sinds maart 2006 Sir Thomas John Woodward – van oorsprong ook maar een gewone jongen, wiens vader in de mijnen van Wales de kost verdiende – slechts een instorting verwijderd van armoede – en dat heeft ie nooit verloochend. Dus ere wie ere toekomt, ook al is het aantal daklozen niet afgenomen.

Redactie: het nummer begint pas echt op 1.58 minuten

Keuze Eric van den Bosch: William Shatner & Joe Jackson – Common People (2004)

Acteur acteert dat hij zingt – of toch niet?

Ik ben een fan van de acteur William Shatner. Niet zozeer omdat hij zo’n goede acteur is – integendeel, zijn overacting is bijna een handelsmerk – maar omdat ik gefascineerd ben door de manier waarop hij voortdurend de acteur William Shatner acteert.

Op eenzelfde manier maakt de man ook al jaren albums. Zingen kan hij niet en gelukkig dóet hij dat ook niet. En ook hier is weer die merkwaardige presentatie. Bij zijn debuut The Transformed Man karkateriseerde journalist Greg Prato op AllMusic.com Shatner’s stijl alsvolgt: …it’s unclear if Shatner is merely having a good time and goofing around, or if he’s embarrassingly dead serious, and creating an overly indulgent work.

The Transformed kwam uit in 1968 en pas in 2004 kwam er een vervolg op: Has Been. Het ontstond uit Shatner’s bijdrage aan Ben Folds’ Fear Of Pop-project in 1998. Veel van de songs op Has Been zijn geschreven door Ben Folds als begeleiding bij teksten van Shatner. Het album kende naast Folds gasten als Henry Rollins, Aimee Mann en King Crimson’s Adrian Belew. Waar op Transformed Man Shatner bloedserieus was en min of meer voor joker stond in de ogen van het publiek, had hij ten tijde van Has Been zijn imago omarmd en speelde hij fulltime de William Shatner die het publiek was gaan waarderen.

Naderhand zou hij nog een paar albums maken, maar Has Been is met afstand het meest geslaagde van zijn soloalbums. Goede popsongs met een stevige tongue in cheek, en als single een cover van Pulp’s Common People. Die verrassende – en geslaagde – cover trok de aandacht die het album nodig had. Vanaf het begin is deze versie sneller en vooral jachtiger dan het origineel. Shatner acteert de tekst en na anderhalve minuut valt Joe Jackson ineens in. Vanaf dat moment jagen die twee elkaar naar een climax die ook veel sterker aangezet is dan in de versie van Pulp. Naar verluidt kon Pulp’s Jarvis Cocker de versie van Shatner, Jackson en Folds wel waarderen.

Keuze Erwin Tijms: Dirty Projectors & Björk – All We Are (2010)

Soms is te weinig tijd een zegen

Er zijn maar weinig artiesten waar ik al 25 jaar met hoge regelmaat naar luister. Dat is natuurlijk niet heel opmerkelijk: smaken veranderen, zowel die van mij als van de muzikanten. Artiesten slaan soms een nieuwe weg in, waar de fans pas op de plaats maken. Een van de weinige uitzonderingen is voor mij Björk. Zij blijft zich al decennia vernieuwen, zoekt overal haar inspiratie en vertaalt die naar een heel eigen muzikaal universum. En iedere keer weer vind ik het prachtig.

Björk werkt zelden alleen aan haar albums. Een heel arsenaal aan producers en muzikanten heeft haar tot dusver geholpen om ideeën op plaat te zetten. Van Nellee Hooper, Tricky, Howie B, 808 State en LFO tot Mike Patton, Robert Wyatt, Antony en hele Groenlandse koren. Ze weet iedere keer weer precies de juiste mensen voor haar projecten te vinden. Aan haar meest recente album, Utopia, werkte ze samen met Arca, de maker van soms ronduit pijnlijke beats. En iedere keer weer zijn deze andere artiesten dienstbaar aan haar geluid en de emotie die Björk in haar muziek wil stoppen.

Als een artiest al met zoveel andere uitgesproken artiesten heeft samengewerkt, wat telt dan nog als een bijzondere samenwerking? Björk vertelde recent dat ze 20 jaar geleden heeft samengewerkt met de Wu-Tang Clan. Ongetwijfeld heel bijzonder, maar de opnames zijn nooit uitgebracht en ze wekte niet de indruk daar verandering in te willen aanbrengen. Gelukkig heeft ze in 2010 ook een opmerkelijke samenwerking gehad. Met de Amerikaanse band Dirty Projectors. En die wil ik u voorschotelen in deze battle.

Dirty Projectors is een band uit New York. Muzikaal gezien zitten ze in net zo’n eigen wereld als Björk. Zwaar beïnvloed door Afrikaanse zang, ritmes en gitaarspel en met vaak rijkelijk geproduceerde platen. Hun grote doorbraak kwam in 2009 met het album Bitte Orca, waar je misschien de single Stillness Is The Move nog van kent.

Rond die tijd schreven Dirty Projectors samen met Björk aan Mount Wittenberg Orca. Het was initieel bedoeld als stuk om gezamenlijk uit te voeren op een liefdadigheidsconcert. Later hebben ze het in slechts twee weken opgenomen en als digitale download te koop aangeboden. Alle opbrengsten gingen naar de National Geographic Society voor natuurbehoud.

Het is goed te horen dat er slechts weinig tijd was om op te nemen. En dat bedoel ik in positieve zin. Waar het andere werk van zowel Björk als Dirty Projectors rijk geproduceerd is, is dit een bijzonder minimaal stuk. Weinig muzikale arrangementen en veel zang. Wat ook bijzonder is, is dat het vooral een plaat van Dirty Projectors is waar Björk aan meewerkt. Op een nummer als On and Ever Onward neemt ze de plaats in van David Longstreth als leadvocalist. Op andere nummers is ze weer slechtsl een onderdeel van de achtergrondzang, die Dirty Projectors zo’n bijzonder geluid geeft. Haar krachtige, warme stem past uitstekend in ieder nummer. En dat is misschien wel het meest bijzondere van deze samenwerking. Nu is Björk eens dienstbaar aan het geluid van een ander, maar zet ze er wel haar stempel op. De EP heet niets voor niets Mount Wittenberg Orca van Dirty Projectors & Björk. In die volgorde. Ik kies voor misschien wel het enige nummer op de EP waarop iedereen in alle opzichten compleet uit de verf komt: All We Are.

Keuze Erwin Herkelman: Within Temptation & Xzibit – And We Run (2014)

Bij voorbaat afgeschoten

De samenwerking werd al neergesabeld voordat ze goed en wel waren begonnen. De critici vonden het niks, het management vond het niks en fans lieten massaal hun onvrede blijken op de diverse fora… Maar toen het bijbehorende album Hydra werd gereleased, stond men op de banken en oogstte And We Run toch vooral applaus.

Het leek in eerste instantie ook onbestaanbaar: Within Temptation, een van de grootste exportproducten van Nederland met hun bombastische, symfonische metal en Xzibit, een gangsta rapper die wij vooral kennen uit de jaren ’90 van de grote hit Paparazzi.

Het idee voor de bijzondere samenwerking kwam van Robert Westerholt, de gitarist van Within Temptation maar ook groot fan van het genre hiphop. De keuze voor Xzibit kwam niet geheel uit de lucht vallen. Hij had al eerder samengewerkt met onder andere Korn en Alice Cooper. Al kwam de uitnodiging voor de rapper zelf wél als een verrassing. Maar toen hij zich eenmaal had ingelezen en de demo hoorde, was hij om.

Ook ik was direct om toen ik And We Run voor het eerst hoorde. Wát een ongelooflijke powerplaat. De hoge, engelachtige vocalen van Sharon den Adel, het geweldige contrast met het rauwe, donkere stemgeluid van de rapper en dat dan in combinatie met die snelle en harde gitaarriffs. Het was indrukwekkend.

Maar waar het album een enorm succes was met nummer één-noteringen in meerdere landen, deed And We Run als vierde single van het album weinig toen het werd uitgebracht. Alleen in Japan wist het de charts te bereiken: de plaatselijke top zoveel had voor de single echter niet meer over dan een 216de plek. Hoog tijd dus om dit specifieke plaatje eens in het zonnetje te zetten.

Keuze Freek Janssen: Poliça & s t a r g a ze – Agree (2018)

Toch niet The Doors en Skrillex, maar gewoon een ontzettend goed liedje

Eigenlijk zou ik gaan voor een samenwerking die iets schokkender is (omdat de artiesten bekender zijn): Skrillex en The Doors. Last minute besloot ik dat het toch deze bijzondere combi moest worden. Dit liedje is namelijk véél mooier en daar gaat het tenslotte om.

Het liedje leerde ik kennen dankzij de playlist What Else Is New van Leo Blokhuis. Poliça is een synthpop-bandje uit de States die in Nederland een klein beetje airplay hebben gehad met een samenwerking met Boys Noize: Starchild.

Dit jaar werken ze samen met andere sterren, en wel het klassieke ensemble s t a r g a z e uit Berlijn. Dat levert in het geval van Agree een heel fraai, melodieus doch wrang pareltje op.

[polldaddy poll=9968227]

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.