Normaal gesproken stikt het van de vliegen in de zomer, maar dit jaar kampen we met een aanzienlijke daling in de insectenpopulatie. Ondergewaardeerde Liedjes werpt zich dagelijks op als beschermer van de eendagsvliegen. De arme musici die beloftevol beginnen, maar van wie na één poging weinig tot nooit meer iets wordt vernomen.

Een tijdje geleden zag ik iemand op een concert. Ze kwam me bekend voor, maar waarvan? Na een tijdje piekeren, schoot het me te binnen. Het was de kassière van de supermarkt waar ik altijd boodschappen doe. Hetzelfde gevoel overkwam mij toen ik in april 1987 van het album Most of the Girls Like to Dance But Only Some of the Boys Do het eerste nummer hoorde. Ik kèn dit toch, maar waarvan…?

Eendagsvliegen zijn er in soorten. Je hebt de soort die in een keer een hele korte tijd héél véél voorkomt, als een irritante zwerm vliegende mieren. Om daarna nog regelmatig op te duiken in de gouwe ouwe lijstjes. Dat zijn de liedjes die je erg goed leert kennen en onthouden. Maar er zijn ook van die liedjes die een bescheiden hit zijn. Eenmalig, dan ook nog (want immers eendagsvlieg). Die verdwijnen na de eerste waarneming (om maar eens in entomologische termen te blijven) in de donkere krochten van je geheugen. Ze worden opgeslokt door de vergetelheid, tot je weer een nieuwe waarneming doet. Vaak op een heel andere plek.

Praying Mantis is typisch van het tweede soort. Bescheiden hitje geweest. Heel af en toe nog eens op de radio, en verder hoor je het nooit. Daarbij is het een lekkere popsong, met een catchy melodie en een scherpe humorvolle tekst. Een mooie illustratie van de voorliefde van Don Dixon voor de betere  popmuziek.

Don Dixon heeft naam gemaakt als (co)producer van onder andere The Smithereens, zijn vrouw Marti Jones, Guadalcanal Diary en – met name – van R.E.M.’s debuutalbum Murmur. Toch ziet Dixon zichzelf vooral als liedjesschrijver en muzikant. In 1969 richtte hij de band Arrogance op, waarmee hij uiteindelijk vijf albums zou uitbrengen tot de break-up in 1983, maar die nooit echt zou doorbreken buiten North Carolina. In 1985 produceert Dixon een verzamelalbum van bands uit die staat, More Mondo, met daarop ook het nooit eerder uitgebrachte Arrogance nummer Praying Mantis. Dat wordt, zoals dat heet, een underground hit en levert Dixon een platencontract op. Zijn eerste album Most of the Girls Like To Dance But Only Some Of The Boys Do, vult de Amerikaan vervolgens met overgebleven demo’s en Arrogance tracks. De losse wisselende kwaliteit van de plaat heeft zijn charme, maar soms verdienen de liedjes gewoon een betere productie. Gehoord tracks als Praying Mantis en ook Southside Girl, is het niettemin onbegrijpelijk dat Arrogance geen label kon vinden in 1982 (de nummers zouden uiteindelijk verschijnen op het in 2002 nagekomen album The 5’11” Record).

Terug naar 22 april 1987. Platenzaak Satisfaction, Heerlen. Ik heb net een elpee uit de 2de handsbak gevist en loop naar de balie. Mag ik deze luisteren? De verkoper legt de plaat op de draaitafel, brengt de naald boven de begingroef en laat hem zakken. Ik hoor de eerste akkoorden. Ik denk: Ik ken dit toch…?

Volg de eendagsvliegen op Spotify:

http://https://open.spotify.com/user/snob_2000/playlist/0wlcptFeZlDV9XEd0hiCAt?si=_uNDjEyeQwugPNglApaXmA

Helaas niet op Spotify:
Billy The Kid – Loser
Johnny Guitar Watson – I Want To Ta Ta You Baby
Don Dixon – Praying Mantis
Jill Jones – Mia Bocca
Spin Doctors – Spanish Castle Magic
The Greatest Show On Earth – Real Cool World

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.