James Newell Osterberg Jr. is zijn naam en wellicht wel gelijk de mooiste naam uit de popmuziek, een naam die klinkt alsof hij rechtstreeks uit een surrealistisch adembenemende film van Wes Anderson komt zetten. Toch heet hij Iggy. Wat eigenlijk best ook wel een goeie naam is. Iggy Pop. Een levende legende en een legende dat hij überhaupt nog leeft.

In 1971 zit hij vol in The Stooges. Volledig in zelfdestructieve modus. Rollend door gebroken glas met dat immer ontblote bovenlijf. Het publiek uitdagen met soms massale vechtpartijen tot gevolg. Zijn lul uit zijn broek. Volle bak aan elk verslavend middel waar hij zijn vingers omheen kon buigen. Stage-divend (als eerste) en nog veel meer. De jaren bij de band die periode zijn een blinde vlek in het hoofd van een doorgeslagen Iggy, aangewakkerd door een bezeten Jim Morrison die hij een paar jaar eerder met The Doors zag. Het ging niet meer. De band viel langzaam uit elkaar. Maar dan komt er iemand in het leven van de door drugs gestuurde muzikale maniak die Pop op dat moment is die er uiteindelijk voor gezorgd heeft dat hij er vandaag de dag nog steeds is. Die iemand die dat deed is er helaas niet meer.

David Bowie is in een hippe New Yorkse club en loopt daar de publicist van Pop tegen het lijf. Die belt in allerijl met Iggy, want Bowie wil hem graag ontmoeten. Een paar jaar eerder had hij namelijk in een interview verklaard een groot fan te zijn van The Stooges, iets dat redelijk “not done” was in die tijd. Pop komt met lichte tegenzin naar de club en ontmoet daar voor het eerst Bowie. Er is een klik. Op een vreemde manier. In de periode er na, zijn de twee vaak samen te vinden, Bowie laat hem kennis maken met Ramones, Kraftwerk en meer muziek en stijlen die voor Iggy een revelatie blijken. Muzikaal ondersteunen ze elkaar en Bowie geeft commentaar op teksten en muziek en besluit zo het nieuwe album van Pop te produceren. Tijdens hun zoektocht naar geschikte muzikanten lopen ze tegen zoveel gedoe aan dat ze uiteindelijk besluiten om gewoon maar weer The Stooges bij elkaar te harken. En dat werkte, want het album dat hier uit volgde was de Stooges classic Raw Power. Terwijl de Stooges weer back-on-the road zijn en David zijn nieuwe vriend blijft steunen, gaat het steeds slechter met Pop. De drugs nemen hem nog meer in haar greep en werpen hem in een desolate staat van duivelse ongrijpbaarheid. In 1974 loopt een optreden opnieuw volledig uit de klauwen en mondt uit in een massale vechtpartij. Het is over en uit voor de band, definitief dit keer.

De jaren er na moddert Iggy muzikaal wat aan, maar draait steeds verder door met de drugs als voornaamste reden. Hij laat zichzelf uiteindelijk inchecken in een mental institution. Eén van de weinigen die hem daar blijft bezoeken is David Bowie. Die laatste was in die periode ook niet vies van een snuifje links of rechts, maar hij besluit Iggy Pop mee te nemen op zijn Station To Station tour in 1976. Pop is onder de indruk van de schaal van de tour en Bowie’s professionaliteit. Muzikaal gaat het ook weer broeden tussen beide heren.

Eind 1976 vlucht ook Bowie weg uit de met cocaïne doordrenkte sleur naar het gescheiden Berlijn, gevolgd door Pop. Beide heren willen weg uit de ellende en de drugs vaarwel zeggen. Niet iets dat direct lukt. Eén van de bizarre anekdotes is die van een volledig doorgesnoven Bowie die minutenlang met zijn auto op die van zijn dealer inrijdt, Iggy Pop op de stoel naast hem. Daarna gaat hij er in moordend tempo vandoor, terug naar het hotel waar de twee op dat moment verblijven. In de ondergrondse parkeergarage blijft Bowie met piepende banden vol gas rondrijden, schreeuwend uit de openstaande raampjes dat hij er een eind aan gaat maken door zijn auto vol tegen een betonnen muur te sturen, maar zover komt het niet. De auto valt stil zonder brandstof. Hysterisch storten beide vrienden zich in een lachbui.

Er moet iets veranderen, zo weten beiden zelf ook. En dat is het geval. In een door de assistent van Bowie gevonden appartement waar ze gaan wonen, keert langzaam de rust in de vorm van een drugsvrij leven terug. Schilderen. Lezen. Rust. En muziek. Minstens even maniakaal als tevoren gaan de twee tekeer, dit keer in de vorm van muziek. En hoe. De gegoede rust van het Berlijnse leven deed veel goeds. Bowie komt met albums als Low, Heroes en Lodger, Pop met Lust For Life en The Idiot. Stuk voor stuk zijn het meesterwerkjes, elkaar versterkend in de bizarheid van het toeval. Als je de albums luistert, hoor je over en weer de backing vocals die ze voor elkaar opnamen. De Berlin-Trilogy van Bowie is wereldberoemd, maar eigenlijk bestaat die uit 5 albums.

In het begin van de jaren tachtig ging het met Pop op zich prima, maar financieel een stuk minder. Daar kwam verandering in toen Bowie in 1982 het samen geschreven en op Pop’s album The Idiot verschenen nummer China Girl opnam. Het verscheen op het album Let’s Dance en werd een monsterhit. Als co-auteur kwamen er dus kruiwagens met royalty’s zijn kant op. Dat was opnieuw het geval bij het uitbrengen van het Bowie album Tonight, met daar op maar liefst 5 samen geschreven nummers. Bring In The Money. In 1990 had hij pas echt weer solo wat succes met het album Brick by Brick, met daarop de hit Candy met B-52’s Kate Pierson. Het stond in schril contrast met alles waar The Godfather Of Punk om bekend stond, maar het mocht de pret niet drukken. En net toen alles opnieuw gedaan leek, was daar de cultclassic Trainspotting die als titeltrack Lust For Life gebruikte. Een hele nieuwe generatie kreeg hernieuwde interesse en Pop stond weer in de spotlights.

Begin deze eeuw gebeurde het ondenkbare. The Stooges kwamen opnieuw bij elkaar en in 2009 werden de Stooges opgenomen in The Rock and Roll Hall Of Fame. Soms hebben genrebepalende pioniers de tijd nodig om de waardering te krijgen die ze verdienen. Pop was urenlang van slag toen hij het nieuws hoorde, aldus de rocker zelf. Al die jaren was hij er gewoon, en kwam onder andere voorbij op alle grote wereldwijde festivals, de 60 inmiddels gepasseerd. Het bovenlijf nog steeds ontbloot, ouder maar nog even rank en tanig.

En opnieuw was daar weer een onverwachte wending. Hij kwam met een nieuw album, geproduceerd door Josh ‘Queens Of The Stone Age’ Homme, die ook gitaar speelde. Homme ontving een simpel berichtje van Pop met de vraag of hij samen wilde werken, gevolgd door teksten, sommige nog die hij samen met Bowie schreef. En zo ontstond in het geheim het album met de geniale titel Post Pop Depression gedurende 2015. Een jaar dat voor Homme een zeer zwaar jaar was, omdat diens band Eagles Of Death Metal in november dat jaar betrokken was hij de aanslag in de Bataclan. De samenwerking met Iggy hielp hem er doorheen, zo verklaarde hij later. Het album werd goed ontvangen, en terecht. Toch kreeg het te weinig aandacht. En dat is jammer.

Iggy Pop is een vreemd onverklaarbaar fenomeen. Elke keer als hij in stilte lijkt te verdwijnen, is hij daar ineens weer. Zo is het immers altijd gegaan. En het voelt alsof dat altijd zo zal blijven. De man lijkt even ongrijpbaar als onsterfelijk. Niet kapot te krijgen. Zoals hij zelf ooit al eens zong;

I am a passenger
And I ride and I ride
I ride through the city’s backside
I see the stars come out of the sky
Yeah, they’re bright in a hollow sky
You know it looks so good tonight

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.