Laten we eerlijk wezen: alleen platen die moeten groeien, kunnen pas boeien. Liedjes die meteen makkelijk in het gehoor liggen moet je gewoon niet vertrouwen.

Deze battle is een ode aan het groeiliedje.

Keuze Martijn Janssen: The Prodigy – Out Of Space (1992)

Door de reggae begon ik de rave te waarderen

De rave-periode van The Prodigy is geen jeugdsentiment voor mij. Integendeel, in die periode moest ik als tiener helemaal niks hebben van dance/house-muziek. Ook een aantal andere genres (zoals bijvoorbeeld hardrock/metal) waren totaal niet aan mij besteed. Ik hield het bij veilige pop-rock zoals daar waren Phil Collins, Billy Joel en vooral Dire Straits. Niet veel later zou dat wel bijtrekken, maar toen was ook The Prodigy verder gegroeid en meer rock toegevoegd aan hun electronica.

Maar de oude hits van The Prodigy, zoals Out Of Space, hadden voor mij een hoog irie, als in irritant, gehalte. Dat springerige geluid, die snelle beats en waar waren de gitaren? Nee, aan mij waren ze niet besteed.

De singles (Poison, Firestarter, etc.) die ze in de jaren daarna uitbrachten konden mij meer bekoren, maar maakten mij nooit een grote fan. Toen ze in 2005 een singles verzamelaar uitbrachten was dat een mooie gelegenheid voor mij om in één keer al hun nummers te bezitten die ik wilde. En dat daar wat minder gewilde liedjes bij zaten, ach dat kon ik wel hebben.

Maar ja, als je het nummer toch eenmaal op een album hebt staan en je draait het wat vaker, dan ga je de kwaliteiten ook meer inzien. Helemaal toen ik niet veel later een nummer hoorde in een totaal ander genre, Chase The Devil van reggae-zanger Max Romeo. De stukjes begonnen toen op zijn plaats te vallen. Want het refrein van dat nummer bevat onder andere de volgende zin:
I’m gonna send him to outta space to find another race

Juist, het is een van de centrale samples in het nummer van The Prodigy en ook waar het zijn naam vandaan heeft. Dit soort ontdekkingen doen voor mij vaak niks af aan een liedje, maar maken het juist interessanter. Zo ook hier. De mengeling van dance en klassieke reggae (Chase The Devil is van 1976) deden mij het nummer alsnog waarderen. Het kostte zo’n 15 jaar, maar die rave was zo erg nog niet.

P.S. Een sample Chase The Devil kan je trouwens ook tegenkomen in het nummer Lucifer van Jay-Z. Dan komt een gedeelte van het intro voorbij: Lucifer, son of the morning, I’m gonna chase you out of earth.

Keuze Martijn Vet: Meindert Talma & the Negroes – Rummenigge (2001)

De ultieme antiheld. Wie de moeite neemt hem te begrijpen, sluit hem voor altijd in zijn hart.

Een dertien-in-een-dozijn-deuntje uit een doosje met daaroverheen onmiskenbaar valse en stuntelige ‘zang’. Flarden puberale tekst die ter plekke uit de mouw geschud lijken, die niet rijmen en waarin de klemtonen categorisch verkeerd worden gelegd (seksBOEKje, koekjesTROMmel). Een flauw Duitsig nep-voetbalcommentaar aan het einde. Is dit het broertje van Willie Batenburg? Zijn ze gek geworden bij de VPRO?

Nee, toen ik Rummenigge tijdens de afwas voor het eerst hoorde, was ik er bepaald niet van gecharmeerd.

Meindert Talma, het is nu eenmaal een jongen die je een beetje moet leren kennen. Zo iemand waar iedereen op het schoolplein met een grote boog omheen loopt, omdat hij nogal raar is. Die af en toe de drukte van de HEMA opzoekt om nog wat contact met de meisjes te hebben.

Maar wel iemand die daar eerlijk voor uitkomt en er zelfs zijn handelsmerk van weet te maken. Stiekem toch wel een heel stoere Fries.

Misschien moet je toch iets van herkenning voelen om de teksten van Meindert Talma te kunnen waarderen. De muziek mag dan kneuterig zijn, hij zit verrassend goed in elkaar. De teksten hebben vaak een hoog lulligheidsghalte, maar hoe schaamteloos ontroerend is een tekstflard als “ze kent mij ook en daarom wil ze niet”? Ja, het verzonnen Duitse voetbalcommentaar is verschrikkelijk flauw, maar ook zo onweerstaanbaar grappig (lees dan!).

Meindert Talma is de ultieme antiheld. Wie de moeite neemt hem te begrijpen, sluit hem voor altijd in zijn hart.

Zelden was het contrast groter tussen de afschuw bij de eerste luisterbeurt en de liefde die ik uiteindelijk voor een liedje ontwikkelde.

Keuze Tricky Dicky: Bettye LaVette – Salt On My Wounds (2003)

Laat, maar beter dan ooit.

Zij maakte haar eerste plaatje in 1962 (My Man #7 in de R&B-lijst) en tot circa 1982 had ze onregelmatig  kleinere hits (R&B, soul & disco). Haar eerste album maakte ze in pas 1972, maar om onduidelijke redenen van haar platenmaatschappij Atlantic is deze plaat bijna dertig jaar na dato pas uitgebracht. In 1982 volgde pas haar officiële albumdebuut. Helaas had ook haar A Woman Like Me in 2003 distributieproblemen.

Ik maakte kennis met de zangkunsten van Ms. LaVette tijdens de Blues Estafette in 1998 (Utrecht), waar zij samen met toppers als onder andere Joe Louis Walker, Rosco Shelton en de Americana grootheid Doug Sahm (afsluiter van het festival) de muzikale omlijsting was. Wat een strot, wat een emotie. Met open mond keek en luisterde ik naar haar expressie. Kennelijk hadden meer hetzelfde gevoel, want in 1999 was zij weer aanwezig en werd er een registratie door het Nederlandse Munich Records op cd gezet (Let Me Down Easy – In Concert). De start van haar tweede muziekleven.

Het gigantische succes van Let Me Down Easy – In Concert werd vervolgd (op 56-jarige leeftijd) door haar derde album A Woman Like Me. De kritieken waren zeer lovend en zij werd zelfs vergeleken met Otis Redding op de top van zijn kunnen. Terecht, haar volwassen stem laat elk litteken zien en voegt emotionele diepte toe aan de verhalen over verloren liefde, gebroken harten en beloften. Het album won de W.C. Handy-award.

Al haar daarop volgende cd’s staan vol met emotie, want zoals Bettye zelf zegt: ik interpreteer liedjes. En dat is een understatement; geef haar een matig lied uit het disco-tijdperk en zij tovert een pareltje uit de hoge hoed. Geef haar een plat gedraaide hit en zij poetst het glimmend op en biedt het een (vaak veel mooier) nieuw leven.

Salt On My Wounds is een prachtige langzame soul-blues en verhaalt het verdriet van de achtergebleven geliefde, die haar ex met een nieuwe dame aan zijn zijde ziet. Los van het uitmuntende arrangement voel je daadwerkelijk de pijn en het verdriet in haar stem, aangevuld door een prachtige saxofoon.  Elke keer wanneer ik dit nummer draai wordt het mooier en beter. De Engelstaligen kunnen het zo mooi onder woorden brengen: “It grows on you”.

Keuze Danny den Boef: Joan As Police Woman – Real Life (2006)

Na 1, 2 of 3 keer luisteren sluipt het nummer door je aderen, op zoek naar het enige plekje dat er in de muziek toe doet. Midden in het hart.

Joan As Police Woman is als act op zichzelf staand al één grote groeiplaat. Maar als ze eenmaal je hart en hoofd omarmt heeft met haar zoete, Amerikaanse, haast magische stem en dito nummers, ben je snel uitgegroeid. Wat een wereldwijf.

Real Life is het nummer van mijn keuze. Al valt er haast niets te kiezen. 

Het nummer stond op het gelijknamige album uit 2006, maar ik leerde het pas veel later kennen dankzij mijn grote held Guy Garvey, die het noemde als één van de platen die hij graag mee zou willen nemen naar een onbewoond eiland. En verdomd Guy, ook nu stelde je wéér niet teleur. Damn.

Het nummer is meesterlijk in zijn naakte eenvoud. Joan op piano, die het nummer opbouwt met eigenlijk niets anders dan haar stem. En dat maakt het zo briljant. Juist die eenvoud, balancerend op het randje van slaapverwekkend en saai, maar dat toch VOL raak schiet dankzij de grootse bescheidenheid van Joan. Het is haast niet te bevatten.

Luister er naar. Luister naar Joan. Sluit je ogen en voel hoe na één, misschien twee of zelfs drie keer het nummer je aderen doorsluipt op zoek naar het enige plekje dat er in de muziek toe doet. Midden in het hart. Bullseye.

I watch the numbers register on the postal scale
I think of your hands and calculate
How a man desired feels the weight of a letter
Cause I’m real life….

Keuze Frans Kraaikamp: Bon Iver – Lump Sum (2008)

Geen plaat die je vanaf de eerste dag zal treffen als een bliksem

Over het algemeen is het voor mij met muziek vrij eenvoudig. Ik vind het te gek, of niet. Je wordt geraakt, of niet. Een enkele keer komt het voor dat een plaat – op de een of andere manier – bijzonder genoeg is om mee te nemen, zonder dat ik het meteen te gek vind. Zo’n plaat kan een groeiplaat worden. Dit overkwam mij met For Emma, Forever Ago van Bon Iver.

Het debuutalbum van Bon Iver (pseudoniem dat is ontleend aan: Bon Hiver wat goede winter betekent) is een magisch werk. Justin Vernon nam het album in drie maanden in eigen beheer op in een afgelegen blokhut in de staat Wisconsin in de Verenigde Staten. Vervolgens bracht hij het zelf daarna in 2007 in kleine oplage fysiek uit. In 2008 werd de plaat door de labels 4AD en V2 uitgebracht. Toen werd de plaat en de artiest breder verspreid. De plaat kreeg in 2008 behoorlijk waardering van onder andere muziekblad OOR. Toch is het in Nederland een echte liefhebbers-plaat gebleven. Het is geen plaat die je vanaf de eerste dag zal treffen als een bliksem. Het is wars van commercie en misschien daarom ook juist niet geschikt voor de mainstream. Het is een album dat elke keer meer haar schoonheid ontvouwt. Een echte groeiplaat!

Het liedje dat ik uitgekozen heb is Lump Sum en wel in een mooie ingetogen live-uitvoering. Het nummer opent met een mooie soundscape die door gitaar, bass en piano wordt gevormd. Vervolgens wordt het liedje van een mooie hartslag voorzien, die door bassist Matthew McCaughan op een grote bassdrum wordt gespeeld. Vernon speelt met zijn karakteristieke gitaargeluid en ook de bass legt een lekker comfortabele basis neer. Het mooie is dat de samenzang van de heren zo ontzettend mooi in elkaar valt. Alle stemmen zijn prachtig. Maar die van Justin Vernon.. Daar krijg je een brok van in je keel. Heel knap vind ik ook dat de close harmony plaatsvindt zonder dat de verveling ook maar één moment toeslaat. En voor dat je het weet is het mooie nummer alweer ten einde en verlang je naar meer! Mocht je de plaat nog niet kennen, koop het – en je zult het eindeloos blijven luisteren.

Keuze Dimitri Lambermont: Fleet Foxes – White Winter Hymnal (2008)

Tegen wil en dank viel ik voor folk

Ik heb een theorie. Hoe sneller je een plaat helemaal te gek vindt, hoe korter de eeuwigheidswaarde van zo’n plaat is. Knalt een nummer je kamer door en denk je ‘helemaal te gek’, dan is de liefde sneller bekoelt dan wanneer je een beetje moet vechten om het leuk te vinden. Muziek is en blijft vaak toch een ontdekkingsreis. Van een eerste ‘wat is dit nou?’, naar een ‘dit nummer is belangrijk voor me’… Dat duurt toch langer dan ‘Wow te gek! Te GEK! Ik moet dit draaien tot ik het zat ben!’

Oh ik ben het al zat…

Daarmee komen we in het domein van de groeiplaten. Lijkt eerst een miskoop. Blijkt toch een wonderlijke muzikale reis te bevatten, maar wel eentje die zich niet zo even snel laat vangen. Is vervolgens stiekem in het rijtje favorieten geslopen. Als een verkeerde afslag op een wandeling. Je wou er niet naartoe, maar door die misstap ontdek je opeens een nog mooiere plek dan waar je naar onderweg was… Of zoiets.

Soms is het ook een geval muzikaal snobisme. Of eigenlijk een allergie voor muzikaal snobisme. Dat ze het bij OOR te gek vinden. En daar nummer na nummer kwijlen over dat bandje. En je het dus wel moet haten. Pleurt op met je kwijlerige en hijgerige stukje muziekjournalistiek. Met je bruine arm diep in de stortkoker van het volgende retro-achtige meerstemmige folkbandje rond een fucking kampvuur. Stelletje huilebalken.

Tot je het een keer luistert.

En tot de conclusie komt: ‘Nee, ik vind het nog steeds echt helemaal niets.’

Teleurgesteld gaat de cd de kast in. Wat is dit voor meuk? Stelletje sufferds bij OOR. Nooit meer zal ik luisteren naar hun geneuzel. Curses!

Ik en folk? Nee jonguh!

Ongeveer zo’n relatie heb ik met Fleet Foxes. De ophemeling van hun aardige debuutplaatje kwam me vierkant de neus uit. Zo goed was het nou ook weer niet. Toch? Maar goed. Ik had al een tijdje niets nieuws gekocht en wou toch wel weer eens iets anders horen dan mijn standaardcollectie. Iets van deze tijd. Iets hips. Dus toch maar gekocht. We zullen eens zien waar al die hype nou helemaal over gaat.

Ik vond het dus niets. Totale miskoop. Geen reet aan. Geneuzel in de marge. Moeilijkdoenerij. Jammer van het geld. Folk. Ik bedoel… Folk. What was I thinking?

Maar, zoals een ware groeiplaat betaamt; op een dag deed ik het ding in de cd-speler van mijn auto en ging onderweg voor een van mijn vele reizen door het land. Als je in het hoge Noorden woont, is elke reis ongewild een kans op een roadtrip. Zowel voordeel als nadeel overigens. En veel muziek krijgt pas een kans als je alleen in je auto de kilometers weg zit te tikken.

Met de zon vrolijk schijnend op het vlakke land viel langzaam maar zeker alles op zijn plek. Fleet Foxes was voor mij een groeiplaat die pas groeit On the Road. Dat heb je soms. Niet in het gemak van je stoel, maar op weg komt het tot zijn recht. Asfalt. Gaspedaal. Muziek.

Lange uren op de snelweg met Fleet Foxes hebben gezorgd voor een eigen plekje in mijn muzikale hart. Ik wil het niet toegeven – nog steeds niet – maar die fucking folk kruipt onder je huid. Het klopt ergens natuurlijk weer helemaal. En eigenlijk is het natuurlijk een fenomenaal stukje muziek.

Ja het is een goede plaat. Verdomd. Klotefolk.

Keuze Freek Janssen: Racoon – Young And Wise (2015)

‘Sufferd, oordeel dan ook niet meteen na de eerste keer luisteren’, zei ik tegen mezelf

Geen relatie is tegelijkertijd zo spannend en broos als die tussen een artiest en zijn trouwe liefhebbers.

(Ik vermijd hier het woord ‘fan’, dat laat ik graag over aan tieners.)

Iedereen heeft wel een band, zanger of zangeres waarvan je bijna blind het nieuwe album koopt. Ik heb dat onder meer met Racoon. En, ook zo’n cliché, ik blijf nieuw materiaal eigenlijk altijd vergelijken met de eerste albums. Toen waren ze nog niet mainstream, toen hadden ze nog bravoure, toen deden ze nog wat ze zelf wilden.

Elk album sinds Another Day heb ik moeten leren luisteren; telkens moest ik me opnieuw neerleggen bij de nieuwe Racoon. De band die tegenwoordig op Sky Radio gedraaid wordt. Zoals elke band ooit wel weer teruggaat naar zijn roots, hoop ik daar bij de Zeeuwen eigenlijk stiekem ook steeds op.

Die spannende en broze verhouding tussen band en liefhebber, die voel je pas echt als je voor het eerst weer nieuwe liedjes hoort. Dat effect wordt pas echt versterkt als dat moment tijdens een concert plaatsvindt.

Afgelopen zaterdag was ik bij de try-out van het nieuwe album van Racoon in poppodium ‘t Beest in Goes. Bart en zijn mannen waren duidelijk nerveus: niet alleen lieten ze voor het eerst de nieuwe cd All In Good Time horen, het was ook nog eens een thuiswedstrijd. “Normaal gesproken kennen we maar 7 of 8 mensen in de zaal, nu kennen we er net zo veel níet”, zo omschreef de zanger het. Ik was een van die 7 of 8.

Een bevriende Goesenaar kent de band al sinds jaar en dag, ziet Bart elke dag op het schoolplein. Samen legden we elk liedje op een weegschaal. De eindconclusie was dat Racoon niet meer is wat ze geweest zijn. Was de avond mislukt, of het concert? Nee, totaal niet; de spanning en de beleving van zowel publiek als band maakte het eentje om niet snel te vergeten.

Die avond kocht ik als een van de eersten het nieuwe album. Een dag lager, na een paar sterke bakken koffie, zat ik naast mijn vriendin in de auto naar huis. Uit de boxen kraakte het nieuwe album (niet omdat de cd van slechte kwaliteit is, maar de geluidsinstallatie van onze auto te wensen overlaat). Hé, dat liedje; gisteravond vond ik het maar zozo, maar eigenlijk valt het nog best mee…

Een paar luisterbeurten later begint All In Good Time toch wel weer behoorlijk te landen. ‘Sufferd’, zeg ik dan tegen mezelf, ‘vel dan ook niet meteen een oordeel na de eerste keer luisteren’.

Het liefst had ik hier The Little One Falls laten horen; typisch zo’n liedje dat moet groeien, en dat ook doet. De cd komt echter vrijdag pas officieel uit. Toen ik The Little One Falls (clandestien!) toch alvast op YouTube had gezet, kreeg ik echter een terechte digitale reprimande van platenmaatschappij Pias.

Dan maar deze; ook een groeibriljantje. Dat Racoon maar weer veel cd’s mag verkopen, vaak gedraaid mag worden op Sky Radio en lekker doorgaat op de ingeslagen weg.

[polldaddy poll=8644763]

Afbeelding: Meindert Talma

2 comments

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.