Toen De Dijk doorbrak, deden ze iets wat we eigenlijk nog nooit hadden gehoord in Nederland. Al zeker niet in de top 40; blues met een randje soul, en dat in het Nederlands. En decennium later overspoelden de Nederlandstalige artiesten als Van Dik Hout, Acda & De Munnik en de hitlijsten: bijna elke muziekstroming werd ook wel in het Nederlands vertolkt (soms hadden ze zelfs wel heel goed geluisterd naar De Dijk).

De Dijk hield kranig stand en doet dat al dertig jaar. In 2010 zochten ze nog versterking in de vorm van Solomon Burke. Maar vlak nadat ze samen een album uitbrachten, overleed ‘The King Of Rock And Soul’. Het zorgde voor een klein gaatje in het bastion, want het voorval deed Huub van der Lubbe twijfelen of hij nog wel jaren doorwilde met de band. Maar gelukkig bedacht hij zich, en mogen we hopelijk nog jaren genieten van hun muziek – van de hits, en wat meer ondergewaardeerde liedjes.

Keuze Karianne Peeters: Wakker In Een Vreemde Wereld (1987)

Voor altijd verbonden aan 11 september 2001; boos op de wereld

Zomaar een werkdag. Vijftien mensen. Een hotel. Een vergaderzaal. We bogen ons over de marketingstrategie van een toonaangevend organisatieadviesbureau. Veel woorden. Veel koffie.

Het Bizarre Nieuws sijpelde langzaam door. Want in 2001 was er geen schreeuwerig BREKEND nieuws op je telefoon. Het woord tweet werd alleen geassocieerd met vogels. En whatsapp? Dat woord hoorde je nooit. Behalve als iemand what’s up zei, met volle mond.

De receptionist van het hotel hoorde het als eerste, op de radio. Iemand anders kreeg een sms. De voorzitter zei: ‘Mensen, er is iets aan de hand in New York, een vliegtuig in de Twin Towers. Laten we even pauzeren.’ We liepen naar de televisie in de lobby van het hotel. Stilte. Iemand mompelde: ‘Uhm, een vriend van mij woont daar, die wil ik eigenlijk even bellen.’ Een tweede vliegtuig. We besloten ons overleg stop te zetten. Dus daar zat ik, thuis, midden op de dag. Ik keek televisie en pleegde wat telefoontjes om te checken of het Bizarre Nieuws niet alleen in mijn hoofd bestond. Helaas.

Eerst werd ik misselijk van de televisiebeelden, daarna boos. Op de wereld. Op mijn televisie. Op mijn bank. Mijn telefoon. Mezelf. Ik mòest iets doen. Ik trok mijn hardloopschoenen aan en pakte mijn discman. Die schoof ik tussen de band van mijn hardloopbroek. Zo ging dat, in 2001. Ik zette het volume op maximaal, drukte op play en stoof weg. Rennen maakt je wakker. Wakker in een vreemde wereld.

Keuze Robin Wollenberg: Zoveel Ik Kan (1989)

Eén biertje en nog eentje om het af te leren, en de volgende was toch lekkerder

Een battle met De Dijk is eigenlijk onbegonnen werk. De Dijk is misschien wel de aller grootste Nederlandse band allertijden. Al meer dan dertig jaar aan de top en nog steeds niet dood… het beste moet misschien nog wel komen!

Geen enkele band heb ik zo vaak live gezien. Ik weet op zeker twaalf keer, maar dat zijn de keren die ik nu nog weet op te lepelen. Het moet nog veel vaker zijn geweest. Vele prachtige nummers en kies dan maar eens. Als Het Golft, Bloedend Hart, Zullen We Dansen; het zijn zoveel mooie nummers, prachtige teksten, ga daar maar eens aan staan.

Mijn nummer voor deze battle: Zoveel Ik Kan. Live natuurlijk, want dan is De Dijk op haar aller best. Het nummer staat dichterbij me, dan me misschien wel lief is. Jaren heb ik midden in het centrum van Utrecht gewoond. Prachtige locatie in een geweldige stad. Maar ook precies daar waar de gevaren op de loer liggen. En in het eerste couplet ligt eigenlijk het hele stadse leven op gesloten.

Liefje hier ben ik weer
Later dan ooit
Jij slaapt ik ben dronken
Ik leer het ook nooit
Paar vrienden paar bieren
Dan vliegt de nacht
En ik denk er niet aan
Of jij op me wacht

Zoals zo vaak wordt het één biertje en nog eentje om het af te leren, en de volgende was toch lekkerder. Je ontmoet weer iemand, luistert ergens naar een band en voor je het weet stap je veel later je voordeur binnen dan je gewild had. Steevast schiet dan even dit nummer door mijn hoofd.

Keuze Juan Gomez Ocampo: Niemand In De Stad (1989)

Volume op max,  er alleen naar luisteren en vooral níet met je vrienden delen…

Ergens in de zomer van 1989 ging ik naar de plaatselijke platenwinkel om de single Nergens Goed Voor te halen. De jongen achter de balie vroeg of ik het album had gehoord. ‘Nee’, antwoordde ik maar ik wilde er wel even naar luisteren. Toen ik bij track 5 was bleef ik even hangen. Het titelnummer ‘Niemand in de stad’ had iets bijzonders. Ik kocht het album, wat naar mijn mening één van de beste Nederlandstalige albums ooit is, en draaide track 5 nogmaals een aantal keer achter elkaar thuis. Wat was dat toch dat mij zo raakte? Weken later, in de herfst, haalde ik het album weer uit de kast en wederom bleef ik bij track 5 hangen. “Het regent in de straten”, zingt Huub mij toe terwijl ik naar buiten keek en het buiten inderdaad met baken uit de hemel kwam. Toen wist ik het: De Dijk weet bij mij, met dit nummer een bepaald herkenbaar gevoel op te roepen. Het raakt mij als van der Lubbe opent met ;

Het regent in de straten
Er is niemand in de stad
Iedereen drinkt bier in het cafe
Wie niet drinkt rijdt auto
En spat mijn pijpen nat
Want niemand van mijn vrienden nam me mee….

De tekst is scherp en melancholisch. De stem van Huub van der Lubbe raakt je tot op het bot. De klanken van het Hammond orgeltje versterken het gevoel. Niemand in de stad is voor mij een nummer dat je opzet als het keihard regent buiten. Als je even genoeg hebt van alles en iedereen. Als je eens lekker wilt schreeuwen, janken en vooral medelijden met jezelf wilt hebben. Jezelf zielig vinden.  Van die momenten die je één tot twee keer per jaar nodig hebt. Al is het alleen maar omdat je dan naar dit soort heerlijke nummers kunt luisteren.

Keuze Annebeth Lasseur: Melkboer Met De Blues (1992)

Het verhaal van de melkboer die zijn hart uitstort, werkt zelfs zonder muziek

Men neme: een lekker gitaarrifje, retestrakke blazers en een verzuchting van Huub. Dat zijn de nummers van de Dijk. Waarom is deze beter?

Om te beginnen: het gaat over de maatschappij en dus – voor de verandering – niet over de liefde. De liefde is uiteindelijk, hoe je het ook wendt of keert, persoonlijk. Dit verhaal gaat over ons allemaal: “We hebben hier alles wat we willen en toch is niemand blij”.

De melkboer stort zijn hart uit bij een van zijn klantjes. Het beeld is ouderwets misschien, maar herkenbaar: de melkboer is een ‘bekende onbekende’ waar iedereen in de buurt makkelijk tegenaan praat. Maar nu is het andersom. De verrassing waarmee het verhaal begint. De melkboer houdt het niet meer uit. Hij is de kluts kwijt en bijna wanhopig: “Het dondert in de verte en het komt alsmaar dichter”.

Liedjes met een verhaal, ik hou ervan. Het verhaal moet natuurlijk wringen. Zonder tegenslag geen overwinning. Dit verhaal wringt enorm:

De buurman was ontslagen, dus die kwam vloekend thuis
Hij trof zijn vrouw in duster met de melkboer in zijn huis
Hij gaf zijn vrouw een ros, de melkboer kreeg een lel
Hij smeet hem zijn flessen achterna maar hield de tas met geld.

Het verhaal werkt ook zonder muziek.

Maar dit nummer heeft meer dan een goed verhaal. Het gitaarloopje dat zo onschuldig losjes begint en hardnekkig doorloopt. Tot het niet meer uit je hoofd gaat. De blazers die op precies de goede plekken een uitroepteken zetten. En het taalgebruik als extra instrument. Het ‘alsmaar dichter’ wordt pas in het laatste refrein ‘dichterbij’. Dit werkt als een dreigend crescendo: aan het eind van het nummer is het al weer wat dichterbij dan aan het begin.

De gedesillusioneerde melkboer belandt in de rock en roll. Bij het zinnetje ‘Nu roadie’t ie een bluesband’ stelde ik me altijd voor hij echt bestond, en echt roadie van De Dijk was. Maar realiseer me nu dat de mannen van de Dijk zelf melkboeren met de blues zijn. Van deur naar deur, dorp naar stad, om hun waar langs te brengen. En iedereen denkt ze te kennen, herkent iets in hun muziek, klaagt wat tegen ze aan. Maar met dit liedje draaien de rollen en doen zij hun verhaal: het dondert in de verte, mensen.

Er is maar één YouTube-video – eindelijk! Heel lang niet vindbaar, later alleen op Grooveshark. Nooit als single uitgegeven, terwijl het nummer zich zo goed leent voor een video! Maar goed. Je kunt nu wel de tekst goed meelezen.

Keuze Johan Koning: Stampvol Café (1997)

Wat dacht je van een lekke band, wind tegen en geen fietspomp op de Afsluitdijk?

Op de Afsluitdijk heb ik nooit gefietst, maar ik kan u verzekeren dat een lekke band in het Oost-Groningse kleiland, met in de verste verte geen huis te bekennen ook geen pretje is. Welke kant je ook oploopt op zoek naar iemand met wat wind voor in de band: altijd wind tegen.

Herkenbaar dus – iets wat ik wel vaker heb met de teksten van Huub van der Lubbe (kan iemand die man voordragen als volgende Dichter des Vaderland?). Teksten die soms zo simpel lijken, maar waarvan de extra lading soms pas veel later duidelijk wordt.

En ach, natuurlijk gaat het niet alleen om dat dat ene zinnetje.

Ik ben niet zo’n kroegtijger. Ja vroeger, toen ik nog studeerde, ging ik echt wel een biertje drinken. Vooral op afspraak, want voordat ik zelf zomaar op een wildvreemde afstap, moet er heel wat schroom overwonnen worden. Huub schreef en zingt precies wat ik probeer te verhinderen. Misschien is dat het wel waarom ik luisteren naar dit treurige nummer vooral een feestje vind.

En wees eerlijk: eigenlijk moet je de teksten van De Dijk goed beluisteren. En dat gaat nu eenmaal niet in een stampvol café. Of je er nu alleen bent, of met vrienden.

Keuze Martijn Vet: Elke Dag Opnieuw (2005)

Zelfs lefgozer Huub van der Lubbe had meer uit het leven willen halen

Het is onverteerbaar: de gedachte dat je een geweldig liedje bijna niet had gekend.

Tegenwoordig hebben we Spotify, maar in het niet zo verre verleden wilde ik nog wel eens met vrienden complete muziekcollecties uitwisselen. Eigenlijk altijd een slecht idee. Wat moet je immers met tig gigabyte aan nieuwe muziek waar je het verhaal bij mist? Ik sprokkel liever mijn liedjes één voor één bij elkaar. En ja, muziek moet je natuurlijk kópen!

Maar toch… Al shufflend door de niet zo interessante nieuw verworven collectie kwam ik een paar jaar geleden plotseling Elke Dag Opnieuw van De Dijk tegen. Het staat op de cd Later Is Nu uit 2005. Dat is misschien wel het minst bekende Dijk-album, al zie ik nu dat het toch nog de vierde plek in de Album Top 100 heeft gehaald.

Ik vind De Dijk heel OK (op de lompe Shaffy-cover na), maar zo hard als in Elke Dag Opnieuw hadden ze me nog niet weten te raken. Wie zich hier niet een beetje in herkent, moet wel een erg gezapig leventje leiden. En het feit dat zelfs lefgozer Huub van der Lubbe vindt dat hij wel wat meer uit het leven had moeten halen, biedt me eindeloos veel troost.
Wat een geluk dat het nummer me heeft weten te bereiken en wat zonde dat niet veel meer mensen het kennen.

Keuze Sander van Buuren: Zullen We Dansen (2005)

Zo’n plaat waarop je samen met je liefje even wegschuifelt en alles om je heen vergeet

Waar de Nederlandse bandjes komen en gaan, blijft De Dijk een stabiele factor, of een rots in de branding zo je wilt. Voor mij althans. Een nieuwe plaat, een heerlijke Best of….een keer of wat per jaar weet De Dijk mijn CD-speler of Spotify-lijst weer eens te vinden. Geen echte uitschieters, maar altijd lekker. En dan vooral live. Daar laten Huub van der Lubbe en zijn mannen echt horen waarom zij al dertig jaar tot de top van Nederland behoren.

De teksten van De Dijk zijn vaak pure poëzie en de smart klinkt vaak zo lekker door in de stem van Huub van der Lubbe. De plaat die op deze punten in mijn beleving het hoogste scoort is Zullen We Dansen. Een heerlijk donker nummer waar de melancholie vanaf druipt. Zo’n plaat waar je op een regenachtige zondagmiddag even lekker in weg kunt zinken. Zo’n plaat waar je na een dag hard werken keihard van tot rust komt in de auto. Zo’n plaat waarop je samen met je liefje even wegschuifelt en alles om je heen vergeet. Zo’n plaat dus.

Ik ken je niet, een weinig nu
maar ik zie hoe jij kan zwijgen
hoe je stil kan zeggen
waar geen woorden voor bestaan
twee zielen die voor even
hun lot willen ontstijgen
en bij elkaar een reden zoeken
om door te gaan

Zullen we dansen samen
tot het einde van de avond
dansen samen
tot het eind van de nacht
dansen, dansen
tot het eind van ons samen
waar het daglicht op ons wacht

Zeg nu zelf. Veel mooier gaat een songtekst toch niet worden?

Keuze Freek Janssen: Kan Ik Iets Voor Je Doen (2011)

Bracht elke band maar in beeld hoe een liedje tot stand is gekomen

Liedjes schrijven is een kwelling. In het beste geval komen ze spontaan binnendwarrelen, als een soort goddelijke ingeving. Maar meestal begin je met een melodietje, een flard tekst of een rifje. Vervolgens je loopt eindeloos te kloten aan een compositie die recht doet aan je oorspronkelijke idee.

Waar ik die wijsheid vandaan haal? Toen ik een jaar of 15, 16 was, speelde ik een band die Belly Button heette (vernoemd naar de album cover van The More I Laugh, The Harder Due Gets van Hallo Venray, waarop vier navels prijkten). We speelden vooral covers van Pearl Jam, The Smashing Pumpkins, Rage Against The Machine, Urban Dance Squad en – natuurlijk – Hallo Venray.

Maar we hadden ook een paar nummers zelf in elkaar gezet. Niet dat die single-waardig waren, maar ik kan me de meeste liedjes nog herinneren, en zelfs deels nog spelen. Ons creatieve proces was simpel: gitarist Nico bedacht een rif of een akkoordenschema, en ik schreef daar een tekst en zanglijn overheen.

Niet ideaal misschien, maar ik ben er in de loop der jaren nog steeds niet achtergekomen wat nu eigenlijk wél een goede manier is om met een band aan nummers te werken. Want waarmee begin je? Een akkoordenschema, een tekst, een rifje, of ga je gewoon wat uit de losse pols jammen totdat je iets hebt wat werkt?

Ik heb daarom gefascineerd zitten kijken naar de documentaire Hou Me Vast uit 2011. De Dijk heeft zo zijn eigen manier van nummers schrijven: Huub van der Lubbe komt met een tekst, en vervolgens krijgt iedereen in de band de mogelijkheid om daar een liedje van te maken. “Als het een heel erg aansprekende tekst is, gaat iedereen daar mee aan de slag, en dan krijg je soms wel vier composities.”

Keiharde interne competitie dus.

Het fragment waar ik het over heb, kun je hier terugkijken, vanaf 19:22. Vooral die ene scène, in de auto; ze hebben net geluisterd naar een compositie van een van de bandleden. Het blijft stil, bedrukte gezichten. ‘Het doet niet zo veel met mij’, klinkt het. ‘Op de een of andere manier.’ De spanning spat ervan af. Zó houd je een band blijkbaar spannend.

Ik zou willen dat elke band een documentaire uitbracht over een nieuwe cd. Als je ziet hoe een liedje tot stand is gekomen – en zelfs de versie hoort die de cd uiteindelijk niet gehaald heeft – dan vreet ik het állemaal.

[polldaddy poll=7404237]

3 comments

  1. ieder zijn opmerking over zijn favoriete nummer, doet recht aan t nummer. Dat is t mooie van de dijk. op elk moment is er wel een nummer dat je verder helpt.Zelf heb ik de nummers: Blanke man en Nieuwe laarzen willen toevoegen.Stokoude nummers, maar oh zo actueel,

  2. “Als ze er niet is” vertelt precies wat je zelf niet goed kan of durft te vertellen. Het raakt me rechtstreeks in het hart. Ik heb het als ode aan mijn lief gezongen op mijn nieuwe gitaar voor mijn 50e verjaardag.Ik kom niet in de buurt van Huub, maar toch.

  3. Wanhoop Niet en Zo Gelukkig. Twee nummers die qua emotie ver uit elkaar liggen, maar ook weer aansluiten op elkaar. Zo is ook het leven. Ups en downs. Prachtige opbeurende teksten. Het maakt telkens wat in mij los als ik deze nummers hoor.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.