Dierenliedjes hebben een imagoprobleem. Het begon met Poessie Mauw en werd van kwaad tot erger dankzij schni-schna-Schnappi, die vermaledijde Albatroaz en kuikentje Piep.

Vooral kuikentje Piep. Je weet wel, die zingende stemhervormer die in zijn kielzog een hond, kip, haan, kalkoen, duif, kat, hond, geit, lammetje (oh, zielig), koe en stier mee de afgrond in sleurde.

Met zijn tractor.

Good riddance, zeggen wij. Dat er ook nog best hele toffe liedjes over dieren worden uitgebracht, dat wilden we hier maar even benadrukken.

Keuze Eric van den Bosch: AC/DC – Crabsody In Blue (1977)

Ook een beestje, maar toch

Als blijmoedig pubertje was me destijds helemaal ontgaan dat ik een bijzondere versie van de AC/DC-lp Let There Be Rock op de kop had getikt. De Australische persing, niet de Europese, met daarop een nummer dat al snel een van mijn favorieten werd, Crabsody In Blue. Tot in lengte van jaren hebben Europese en Amerikaanse liefhebbers het moeten doen met een versie van Let There Be Rock zónder Crabsody In Blue en mét Problem Child, nota bene een track die al op het voorgaande album Dirty Deeds Done Dirt Cheap stond.

Jarenlang heb ik gewacht op de cd met dat nummer. Aanvankelijk was ‘ie alleen te krijgen in een box met alle studio-cd’s, maar ja, die hád ik stuk voor stuk al in de kast staan. Gelukkig verscheen in 2009 Backtracks, met rarities en live-opnamen. En Crabsody In Blue.

Typisch een track uit de Bon Scott-tijd, maar dan nog een opmerkelijk nummer. Het nummer is een erg laidback bluesrocker met een voor AC/DC-begrippen verrassend vloeiende zanglijn. De tekst is de reden dat het nummer niet op de Europese en Amerikaanse versies te vinden was. Want hoewel “sideways walking” doet vermoeden dat het om woestijn- of standkrabben gaat, gaat het eigenlijk – en meer in lijn met de reputatie van Bon Scott – over crabs, of in gewoon Nederlands schaamluis. Ook een beestje, maar toch. Vandaar.

Oh, and when they start to bite
Then it’s time you saw the light
For an appointment
Before you start to scream
That’s when you apply the cream
Blues ointment

Als blijmoedig pubertje heb ik dat verband nooit gelegd. Ik vond – en vind – het gewoon een lekker nummer.

Keuze Jaap Bartelds: Gloria Balsam – Fluffy (1980)

Het verhaal over een weggelopen hondje, gezongen vanuit kromme tenen

fluffy_sleeveJe kent het wel: je geeft thuis een feestje dat bijna ten einde loopt. Dan zijn er altijd een paar mensen die blijven plakken, terwijl je er zelf eigenlijk al helemaal klaar mee bent. Dan heb ik hier het ultieme lied om die laatste mensen de deur uit te werken. Laat Fluffy uit de speakers knallen en je gasten kiezen geheid het hazenpad.

Fluffy dus. Een lied over een weggelopen hondje dat zogenaamd gezongen wordt door een meisje dat daar veel verdriet van heeft. Maar in werkelijkheid is het een volwassen vrouw, die vanuit haar tenen het leed bezingt. Ze heet ook niet Gloria Balsam, maar Cynthia Franz. Als Gloria Balsam was Cynthia een van de gezichten van de pre-punkscene in Californië. Deze website vertelt haar levensverhaal, dat uiteraard veel pijn aan de ogen doet.

Het had weinig gescheeld of het was gebleven bij een beetje lokale roem. Maar in 1980 nam een zekere Dr Demento Fluffy op in zijn collectie ‘Worst Records Ever Made’. Sindsdien is de single een collector’s item en wordt het nog veel gedraaid op de Amerikaanse college radiostations. Die kiezen meestal voor de studioversie, maar er is een nog tenenkrommender live-opname.

Gloria zelf werkt tegenwoordig in de rechtsbijstand voor jonge delinquenten. Haar eigen jeugdzonde is haar bij deze vergeven.

Keuze Marèse Peters: The Presidents of the United States of America – Kitty (1995)

Prettig melig-punky, zoals we dat van The Presidents gewend zijn

‘Niet de mens, maar de poes is Gods meesterwerk, met een maximum aan moeilijke verbindingen, subliem politoerwerk en een revolutionaire vering. Net als bij de oude gilden heeft zo’n meesterstuk geen ander doel dan meesterstuk te zijn. Waar het verder voor dient, is een tweede.’ Aldus Midas Dekkers. En gelijk heeft-ie. Katten zijn weergaloos in hun elegante eigenwijsheid. Dat hooghartige en tegelijk dat knuffelige. I’m cuddly and I know it.

Maar katten kunnen ook ongelofelijk irritant zijn. Als ze de zoveelste dode muis op je deurmat leggen. Als ze staan te miauwen om naar binnen gelaten te worden. Of naar buiten. Of nee, toch maar weer naar binnen. Of als ze heerlijk op je schoot liggen te spinnen en ineens, zonder waarschuwing vooraf, hun nagels in je – au! – spijkerbroek slaan.

Precies dat gevoel kennen The Presidents of the United States ook. En ze maakten er een liedje over. Prettig melig-punky, zoals we dat van hen gewend zijn. Over een lief poesje dat geaaid wil worden, maar uiteindelijk een schop onder haar poezelige kontje kan krijgen. Geniaal grappig, toch? Ik kan er in elk geval geen genoeg van krijgen. Miauw!

Keuze Stefan Koopmanschap: UNKLE – Rabbit In Your Headlights (1998)

Een van de meest magistrale nummers van de jaren ’90

James Lavelle en Tim Goldsworthy. Twee namen die aan de basis staan van een groep die, zeker in de tijd dat ze met DJ Shadow samen UNKLE vormden, materiaal maakten dat echt geweldig is. Psyence Fiction, hun eerste album en grootste succes, bevat veel tracks die het op zichzelf al waard zijn om hits te worden, maar die het eigenlijk allemaal niet zijn geworden. Waarom, wie zal het zeggen?

Maar dat deze heren dan gaan samenwerken met Thom Yorke. Je kent hem wel, van Radiohead. In die tijd al grootheden. Dat ze een nummer uitbrengen, Rabbit In Your Headlights, een van de meest magistrale nummers van de jaren ’90. En dat ook dat dus totaal niet in de hitlijsten te vinden is. Hoe kan dat?

Keuze Edgar Kruize: Mercury Rev – Goddess On A Hiway (1998)

Over een gouden godin…

Februari 1999. Ik sta in De Melkweg om een band te recenseren waar ik vaag wel iets van gehoord heb, maar die niet heel helder op mijn netvlies staat. Mercury Rev heet het combo. Een collega kan niet en ik word gebeld of ik die avond zin heb. Welja. Ik heb toch niets te doen.

Je hebt van die bands die je overrompelen en waar je halsoverkop hartstochtelijk verliefd op wordt. Dat gebeurde mij die achtste februari 1999. De drummer tikt af, de gitaarmuur wordt opgetrokken en stort zich als een hemelse tsunami zo over de bezoekers. Magie, tintels, rondfladderende elfjes dansend door gloeiend hete vuurvonken, gierende feedback, de onvaste maar oh zo betoverende stem van frontman Jonathan Donahue…. Mijn lichaam staat aan de grond genageld, mijn geest wordt – hoewel broodnuchter – meegenomen naar een plek hier ver vandaan. Zelden zo’n intens optreden ervaren.

Zeventig minuten later stort ik weer neer en ben ik sprakeloos. De volgende dag direct hun album Deserter’s Songs gekocht en dat blijkt, ondanks dat het uit goeddeels dezelfde liedjes bestaat, een volledig ander beestje dan het optreden. De psychedelica hoor je er nog wel in terug, maar het is meer verfijnd dan tijdens de bombastische show. Een track weet ik me een dag later nog heel helder te herinneren.

She’s a goddess on a highway, a goddess in a car…

Die track komt ergens halverwege het album ook nog eens langs en blijkt ook al een single te zijn. Het is ook een aanstekelijk deuntje.

Goddess going faster than she’s ever gone before
And I know, it ain’t gonna last…

Goddess On A Highway dus. In mijn hoofd zie ik er een goddelijke vrouw bij, in een auto, die met gierende vaart haar einde tegemoet rijdt. Mooi, maar tragisch.

Een paar jaar later spreek ik Jason Russo van de band Hopewell. Hij was lange tijd toetenist bij Mercury Rev voordat hij zijn eigen band definitief prioriteit gaf. Ik vertel hem dat het genoemde optreden, waar hij de toetsenpartijen verzorgde, mij zo had overdonderd en het gesprek komt op Goddess On A Hiway. “Je weet dat Jonathan dat geschreven heeft toen hij een auto zag langsrijden met een Golden Retriever die met zijn kop uit het raam aan het genieten was, nietwaar?” Ik ben even stil. Russo grinnikt. Die vrouw, die voorbij stuivende godin. Een hond? Ach ja… Natuurlijk! Waarom ook niet?

Keuze Freek Janssen: Queens of the Stone Age – Mosquito Song (2002)

Die vliegende parasieten eten ons gewoon levend op

Lieflijke liedjes over konijntjes? Een lofzang aan de dappere leeuw?

Niks daarvan. Josh Homme en zijn mannen fileerden de mug tot op het bot en noemden man en paard: dat kutbeest doet dus eigenlijk niks anders dan ons levend opeten. Net als wormen, als we dood zijn.

Mosquito Song is een heerlijk duister, onheilspellend nummer over levend opgegeten worden door vliegende parasieten.

Swallow and chew
Eat you alive
All of us food, that hasn’t died

Leuk weetje: ook The Doors namen brachten na de dood van Jim Morrison nog een single uit over muggen: de traditional No Me Moleste Mosquito in een psychedelisch jasje. Niet om aan te horen, maar het behaalde nog wel de Nederlandse Top 40.

Keuze Tricky DickyNo Man’s Valley – Black Sheep (2014)

Er staat zo weinig over deze band online, dat ik ze maar heb geïnterviewd via de e-mail

No Man’s Valley is een Nederlandse band uit Horst-America. Kwam daar niet een ‘Nederlandstalige’ band vandaan, die in 1992 doorbraken met een cover van Los Lobos? Het moet daar bijzonder vruchtbare grond zijn. In ieder geval zijn het kennelijk dierenliefhebbers.

Op hun website staat een passende omschrijving: vijf hongerige mormels uit Limburg maken energieke orgelrock, geïnspireerd door de platenkast van hun ouders. Het bewijs hoe belangrijk een goede opvoeding is! Ze treden regelmatig op muziekfestijnen op. Maar… omdat er zo weinig bekend is van de band heb ik contact met ze opgenomen en een aantal vragen gesteld; de zanger, Jasper Hesselink, reageerde vrijwel direct.

De groep bestaat in de huidige samenstelling ruim twee jaar, maar alle bandleden hebben circa tien jaar achter de instrumenten kiezen. Hun inspiratiebronnen zijn de Doors, Pink Floyd, Mark Lanegan, Birth of Joy en Nick Cave, en op het podium spelen ze af en toe een cover van de Cure, Stranglers, Doors of Talking Heads. De EP en de nieuwe single The Wolves Are Coming (hoppa, nog meer dieren) zijn door hen zelf gecomponeerd. De EP en single zijn overigens te downloaden via Bandcamp en iTunes of te beluisteren via Spotify.

Waarom Black Sheep? Om te beginnen: dit plaatje moet het denkbeeldige witte schaap in de lijst worden (anders word ik behoorlijk snobbig). Talent moet gekoesterd worden. De zanger noemt Black Sheep geïnspireerd door de donkere vroege jaren tachtig. Ik hoor bijvoorbeeld Uriah Heep en New Order met een vleugje U2, aangevuld met een bronstig stemgeluid van bijvoorbeeld Nick Cave. Op de één of andere manier is het heel herkenbaar en toch anders, iets nieuws. Het is dansbaar, en toch heerlijk rockerig.

Heel simpel gezegd maakt deze plaat me blij; ik kan het niet genoeg draaien. En dat kan ik heel vaak doen, want het is maar iets meer dan twee minuten. Als een wezenloze met mijn armen als molenwieken zwaaiend zie ik mijzelf in de spiegel, en besef dat ik nu toch wel de grenzen van idiotie opzoek. Maar ja, het plaatje is zo lekker… En dus gaan we nog maar een rondje.

Keuze Tjanne Hartman: En den boer die stond mee peerden op de mert (volksliedje)

In volksliedjes gaat er vaak nogal bloedig aan toe

Ik heb een oud cassettebandje waarop ik als driejarig meisje liedjes zing. Roodkapje komt voorbij, net als Klein klein kleutertje en Zakdoekje leggen. Tegenwoordig wordt alles vastgelegd, in die tijd gingen we er bewust een hele middag voor achter de cassetterecorder zitten. Mijn moeder zette de rec-knop aan en nam uren lang non-stop op wat ik zong, zei, deed en zelfs hoe ik op mijn kop kreeg en ´ruzie´ met mama kreeg. Op de achtergrond hoor je mijn babyzusje regelmatig brabbelen.

Wereldberoemd in ons gezin is de scène waar ik voluit zing over ‘tien koeien op de mert’. Ik zong – compleet met Brabants dialect – een couplet uit het volksliedje ‘En den boer die stond mee peerden op de mert’ uit De Brembos, een liedjesbundel uit 1947. In het lied gaat een boer naar de markt en verkoopt hij in elk couplet, het zijn er zeven, zijn dieren. Hij begint met peerden (paarden), daarna de door mij bezongen koeien en vervolgens verkoopt hij er ook zijn geiten, schapen, baggen (biggen) en kiepen (kippen). Uiteindelijk blijft hij alleen over.

Als je blogt over dierenliedjes, hoort daar een bijdrage uit de volksmuziek bij. Immers is dit de muziek die ‘het volk’ vroeger schreef en zong. Met name bij de volksmuziek van het platteland staan dieren vaak centraal. Mijn vader heeft zelfs een hele liedbundel over dierenliedjes samengesteld, getiteld ‘Ik wou dat ik een dier was’. Volksmuziek bevat vaak humor en niet zelden een bloedig tafereel. Ook mijn liedje over de boer die naar de markt ging. In het laatste couplet, toen de boer al zijn dieren had verkocht, roept hij er namelijk andere boeren bij. Maar één van die boeren werd zot en die stak hij toen met zijn riek kapot. Een moordpartij op rijm. Ik denk niet dat mijn ouders me dat couplet ook hebben voorgezongen.

Volksmuziek kent dus veel dierenliedjes die veel mensen niet kennen. Niet zo vreemd, volksmuziek is niet bepaald cool. En eerlijk is eerlijk: ik ben er dan wel mee opgegroeid, ik luister er nooit meer naar. Mijn ouders waren en zijn volksmuziekmensen. Ze speelden in diverse volksmuziekgroepen en mijn vader heeft een verzameling bladmuziek en muziekboeken waar je U tegen zegt. Hij is druk doende dit archief te digitaliseren op zijn website www.benhartman.nl. Wellicht ook voor ondergewaardeerde liedjes-fanaten interessant om eens te bekijken en beluisteren. Maar pas op: het gaat er regelmatig dubbelzinnig en bloeddorstig aan toe.

 

[polldaddy poll=8610913]

4 comments

  1. @Eric: Komt een man in de viswinkel en vraagt aan de dame achter de toonbank “May I have one pound of Crabsody?” 🙂

    Iets meer ontopic. Zeer ondergewaardeerd.
    Psychotic Waltz – Mosquito (Live Berlin 1997)

    http://youtu.be/rCXQLzywNxE

    En zeer bekend en gewaardeerd.

    FLEETWOOD MAC – Albatross (1970 UK TV Performance)

    http://youtu.be/Viqr6KHwJjc

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.