We hebben al menige coverbattle achter de kiezen. Het is tenslotte een dankbaar onderwerp. Ondergewaardeerde originelen, covers beter dan het origineel (deel 1 en 2) tot zelfs een Bob Dylan en Beatles‘ coverbattle. Bovendien hebben we elke twee weken (op woensdag) een coverstory. Nee, we zijn hier niet vies van een covertje.

Vandaag doen we het anders, want we zijn op zoek gegaan naar de undercover-cover; een lied dat totaal afwijkt van het origineel en soms zelfs nauwelijks herkenbaar is.

Keuze Tricky Dicky: Sid Vicious – My Way (1978)

He did it his fucking way, you cunt

Een cover die totaal anders is dan het origineel. Het lijkt gemakkelijk, maar de meeste covers zijn een kopie met een twist. Nee, vandaag moest het echt iets heel anders zijn; een echte undercover-cover. Ik had een leuk lijstje samengesteld met – al zeg ik het zelf – geweldige undercovers: Sturgill Simpson met Nirvana’s In Bloom, The Northern Kings met Kylie Minogue’s I Should Be So Lucky, Nina Simone met Randy Newman’s Baltimore, Hellsongs met Megadeth’s Symphony Of Destruction en Octavia Sperati met Thin Lizzy’s Don’t Believe A Word. YouTube ze maar eens en laat je verrassen.

Maar ineens zag ik de 12” van Sid Vicious in mijn platenkast staan. Je weet wel, een single op elpeeformaat. Een korte tijd populair vanwege de betere geluidskwaliteit. Echt heel lang niet gedraaid of zelfs maar aan gedacht en dat terwijl ik Never Mind The Bullocks van Sex Pistols wel regelmatig opzet.

Voor wie niet weet wie Sid Vicous was een korte levensbeschrijving van deze rasidioot. Ja, onze Sid was nog gestoorder dan zijn naamgenoot bij Pink Floyd. Hij was de bassist en ‘zanger’ bij Sex Pistols, maar door opname in het ziekenhuis vanwege drugsgerelateerde hepatitis B is hij uitsluitend op Bodies van het enige album van Sex Pistols te horen. Hij had een relatie met Nancy Spungen, die op haar 15de de diagnose schizofreen gekregen had en onhandelbaar was. Het paar hield zich eigenlijk alleen maar bezig met sex en drugs. Op 12 oktober 1978 werd zij met een messteek dood in hun hotelkamer aangetroffen. Vicious werd in staat van beschuldiging gesteld. 10 dagen na de dood van Spungen probeerde hij zelfmoord te plegen; een gedwongen ziekenhuisopname volgde waar hij uit het raam probeerde te springen. Een paar weken later wordt hij weer gearresteerd vanwege een aanval op Patti Smith’s broer tijdens een concert. Hij wordt veroordeeld voor 55 dagen gevangenis een een verplichte pijnlijke ontwenningskuur. Op 1 februari 1979 komt hij vrij en wordt er door vrienden een groot feest georganiseerd. Een van die vrienden neemt heroïne mee en Vicious overlijdt aan een overdosis op 21-jarige leeftijd. Van je vrienden moet je het hebben.

Zelden is My Way beter op zijn plaats dan bij Vicious. Het lied staat op zijn eerste grotendeels ‘live’ soloalbum (eind 1979 na zijn dood uitgegeven): Sid Sings. De enige uitzondering is My Way, ook  doordat deze al in 1978 als single uitgegeven was. Mede-componist Paul Anka vertelde na het beluisteren van Vicious’ versie dat hij behoorlijk geschrokken was. En niet zonder reden, want omdat Vicious de tekst niet goed kende heeft hij enige aanpassingen gedaan die vrijwel allemaal uit scheldwoorden bestaan.

Keuze Martijn Janssen: Tori Amos – Smells Like Teen Spirit (1992)

De wond achter de agressie

Vroege jaren negentig. De periode dat ‘serieuze’ artiesten een ‘ironische’ cover doen van een grote radiohit is nog niet aangebroken. Op de radio hoor ik een rustig pianonummer. Het klinkt ergens bekend, maar aan de andere kant toch weer niet. Waar ken ik het van? Na afloop kondigt de DJ het nummer gelukkig af. Ik hoorde blijkbaar Tori Amos. Oh ja, zij heeft wel een paar radio-hitjes gehad, met Silent All These Years en Crucify. En het nummer dat ze speelde was Smells Like Teen Spirit. Eh… wat???

Ik hoorde het nummer nog een aantal keer in die periode. Het blijkt een B-kantje te zijn op haar single/EP Crucify, waar ook nog onder andere covers op staan van Angie (The Rolling Stones) en Thank You (Led Zeppelin). Maar omdat voorjaar 1992 Nirvana echt overal is te horen springt Tori’s cover van hun nummer er natuurlijk het meeste uit. Ze zou later in interviews zeggen dat ze de andere kant van de mannelijke agressie wilde laten horen. Want naast al die agressie die Nirvana uit de luidsprekers liet klinken hoorde Tori daarachter een opengereten wond waar al die agressie uit voort kwam. Die emotie wilde ze naar voren brengen. Ook zonder schreeuw was de pijn van Kurt Cobain te horen.

Keuze Alex van der Meer: Jimmy LaFave – Walk Away Renée (1992)

Weglopen is niet altijd een goed idee

Een leuk festival is elk jaar het TakeRoot festival in de Oosterpoort te Groningen. Er zijn altijd wel goede en zeer interessante acts. Ook al hou je niet specifiek van alleen rootsmuziek, er is genoeg te genieten. In 2013 echter was er wat mij betreft een dipje in het programma. Jimmy LaFave stond in de grote zaal en dat trok me niet specifiek, maar er was wel tijd om het optreden even te checken.

Ik weet het nog goed. We zaten in de grote zaal. Een paar stoelen verderop zat een bromsnor van televisie, tevens roots-liefhebber. Dat was dus wel even grappig. Maar na drie nummers had ik het wel bekeken. Het geluid was goed en helder, er werd goed gezongen, maar het was rustig en voor mij te saai. Tijd dus om te vertrekken en een andere act te gaan bekijken. Nu zijn we meer dan vijf jaar verder en ik heb spijt van die beslissing.

Vorig jaar kwam er bij mij via een Spotify-playlist een coverversie voorbij van Walk Away Renée, en ik werd er direct door gegrepen. Je hoort een nummer voor de eerste keer, maar dat je even moet stoppen met wat je aan het doen bent. Uiteraard ken ik andere versies van het nummer, maar deze was bijzonder. Ik zag dat het Jimmy LaFave was, en ik moest even slikken, Het nummer was afgelopen en toen ik hoorde ik nog een stukje applaus. Verdomd, het was ook nog een live versie.

Weglopen is niet altijd een goed idee. Nu begin ik Jimmy LaFave veel meer te waarderen, maar live zal hij niet meer te bewonderen zijn. Die kans is verkeken. Voor iedereen. LaFave, de man die andermans nummers als geen ander eigen kon maken, overleed op 21 mei 2017.

Keuze Erwin Tijms: NOFX – Vincent (1996)

Ieder nummer klinkt beter als punkcover

Hele volksstammen hebben hun voornaam door het origineel gekregen. Althans, het mannelijk deel ervan. Mijn broer Vincent was in ieder geval niet de enige in zijn klas. Allemaal vernoemd naar Vincent van Gogh en dan dus via de tussenstap van Don McLean. McLean’s evergreen over Van Gogh was muzikaal klein gehouden. Een gitaar en heel zachtjes een accordeon en wat strijkers op de achtergrond, dat is het wel. Met zoetgevooisde stem zong McLean vol empathie over het werk en het leven van de beroemdste Vincent. Het woord ‘teder’ dekt de lading misschien wel het best.

Starry, starry night
Paint your palette blue and gray
Look out on a summer’s day
With eyes that know the darkness in my soul
Shadows on the hills
Sketch the trees and the daffodils
Catch the breeze and the winter chills
In colors on the snowy linen land

Een kwart eeuw later nam punkband NOFX een cover op van dit tedere nummer. NOFX, die medio jaren ’90 ineens bekend werd toen post-grunge ineens punkrock weer populair maakte met Green Day en The Offspring als vlaggenschepen. Bassist en zanger Fat Mike en zijn kompanen maakten energieke, scherpe punknummers met teksten vol ironie waarin ze de gehele wereld op de hak namen, of het nu ging om hoe op de radio te komen, of om generalisaties op basis van huidskleur. Hun wat specifieke gevoel voor humor brak ze recent nog behoorlijk op overigens. Goed, datzelfde NOFX nam een cover op van Don McLeans Vincent. En dat werd precies wat je van een cover door een punkband mag verwachten. Stevige gitaren en snelle drums dus. Maar toch heb ik de indruk dat NOFX hun ironische en soms nihilistische benadering laat varen in deze cover. Het blijft een teder nummer, zelfs als zij het spelen.

Leuk detail is dat NOFX’ Vincent aanvankelijk niet op een van hun eigen platen te vinden is. Het kwam tot de wereld via de verzamelaar Survival Of The Fattest van Fat Wreck Chords, het label van Fat Mike. Op die verzamelaar zijn dan ook weer Hi-STANDARDs cover van California Dreamin’ en Me First And The Gimme Gimmes versie van Country Roads te vinden. Me First and the Gimme Gimmes, de supergroep die compleet draait op kolderieke punkcovers van bekende nummers. Pas jaren later zet NOFX Vincent ook op een eigen plaat: 45 or 46 Songs That Weren’t Good Enough To Go on Our Other Records. Een goed gevoel humor hebben ze wel, want Vincent hebben ze juist prachtig gecoverd.

Keuze Freek Janssen: Charlie Hunter Quartet & Norah Jones – More Than This (2001)

Toen Norah het zong, begreep ik pas echt waar het liedje over ging

Dit is zo’n battle waar ik weken naar heb uitgekeken. Geinige, onverwachte en opvallende covers; ik hou ervan. Maar hoe dichterbij de deadline kwam, des te slechter ik kon kiezen. Er zijn meer dan genoeg weirde covers om te verdedigen, maar wanneer is hij eigenlijk onherkenbaar genoeg? Hit Me Baby One More Time van Travis vind ik bijvoorbeeld heel aardig gedaan, maar je hoort wel meteen bij de eerste zangregel om welk liedje het gaat.

And then it hit me: waarom het zo moeilijk is om te kiezen, is omdat een undercover cover al gauw een gimmick wordt. Dat je een liedje dat uit een bepaald genre komt in een ander genre gaat coveren. Dat geldt heel erg voor Hit Me Baby One More Time van Travis; waarom het liedje opviel destijds, was omdat het ging om een bubblegum-popliedje dat nu ineens in een melancholische singer-songwriter-uitvoering werd gebracht.

Maar dat een liedje amper meer herkenbaar is omdat het in een ander genre is gecoverd, dat kan natuurlijk niet het criterium zijn. Ik bedoel, dan kan Ruffneck Rules Da Artcore Scene ook; da’s een cover van Peer Gynt.

Wat undercover covers pas écht leuk maken, is als ze een nieuwe dimensie toevoegen aan een liedje. Dat je bij wijze van spreken zelfs anders gaat luisteren naar het origineel. Precies dat heb ik bij de reggae-uitvoering van Let Down van Radiohead; nooit geweten dat er eigenlijk een hele zonnige kant aan dat liedje zit.

More Than This van Roxy Music gaat (volgens mij) over leven zonder godsdienstige betekenis. Als er niks meer tussen hemel en aarde is, dan moet je het zelf een beetje leuk maken. No care in the world. Misschien komt het omdat het postpunk-genre me niet helemaal ligt, maar toen Norah Jones deze teksten op een jazzy manier zong, begreep ik pas écht wat ermee bedoeld werd.

Keuze Vincent van der Vlies: August Burns Red – …Baby One More Time (2009)

Circle-pit

In de muziekgeschiedenis zijn talloze en talloze covers gemaakt, in vele genres, crossovers en onverwachte samenwerkingen. Mijn persoonlijke favorieten zijn degene die je niet verwacht. Die waarvan je het nummer hoort en denkt: hee, wacht even, is dit…?? Maar, ho, wordt dit niet gezongen door..?? Of beter nog: maar van wie is deze versie in vredesnaam..??’

Enkele van mijn favoriete voorbeelden, bij wie ik dit dacht zijn de volgende:
Cinnamon Girl van Type O Negative , Big Mouth Strikes Again van oldschool hardcore band Slapshot, Small Town Boy van Paradise Lost,
New Dawn Fades in de live versie met Moby, Stay Away van Charles Bradley (mocht iemand het verhaal hier achter kunnen vertellen over waarom juist dit nummer op z’n debuut gekomen is, let me know!) En dan is er nog een hele rits aan skate- en poppunk bands die geregeld bekende nummers coveren in een hoog tempo en vaak met een hoog onderbroekenlol gehalte, zoals Me First and the Gimme Gimmes bijvoorbeeld, hoewel ook in dat genre enkele heel goede voorbeelden zitten, zoals Vincent van NoFX.

Hoe dan ook, ik zat ooit eens een punkcover verzamelaar te luisteren toen ik ruw werd wakker geschud door de melodische metalcore van August Burns Red, die ..Baby one more time van Britney Spears coverde. Deze metalcore-band trok voor de gelegenheid de genre trukendoos  helemaal open om het nummer zich eigen te maken: van melodieus samenspel in verschillende toonsoorten en heel veel tempowisselingen (van slow tot blast beats), tot screams en grunts. Hiermee heeft August Burns Red wat mij betreft één van de origineelste en stevigste metalcovers ooit gemaakt. En dat kun je niet alleen maar op het conto schrijven van de band zelf. Eerlijk is eerlijk, als je het mierzoete origineel hoort, gaan we allemaal toch stiekem al een beetje meetikken op een tafel? En dan moet je erkennen hoe goed Max Martin dat nummer in elkaar gezet heeft wanneer het zo goed kan zijn in totaal verschillende genres.

Na deze cover heeft de band  blijkbaar de smaak te pakken gehad, want daarna kwamen er nog covers van onder andere Wrecking Ball, The Legend Of Zelda, Linoleum (van NoFX), Last Christmas en een hele rits andere kerstnummers. Je kunt het natuurlijk overdrijven. Bovendien halen al die covers het niet bij die andere cover.

Maak een one man/woman circle-pit in je woonkamer bij het luisteren.

Keuze Erwin Herkelman: Milow – Ayo Technology (2009)

De crackdealer en de brave burgerman

Was dit het écht? Dit lieve liedje? Van die Belgische singer-songwriter? Gewoon, keihard een cover van die gangsta rapper uit de Verenigde Staten? Ja hoor… het nummer over de danseres die je met haar wulpse bewegingen naar een gigantische climax stuwde… Het was opeens veranderd in een liedje dat, als je niet beter wist, net zo goed over je schattige buurmeisje had kunnen gaan.

Groter kon het contrast ook niet zijn. 50 Cent, al op 12-jarige leeftijd een beruchte crackdealer met een huis vol cocaïne en heroïne en Milow, een brave burgerman, geboren in het Belgische Borgerhout. Keurig zijn school afgemaakt en zich in de kijker gespeeld bij het grote publiek via een talentenjacht. Maar leuk was deze akoestische uitvoering wél.

En ik geef het toe, helemáál ondergewaardeerd is zijn versie niet. Met goud in België, Duitsland, Denemarken en Zweden en een nummer één-hit in de Vlaamse Ultratop 50 én de Nederlandse Top 40 deed hij het hier in Europa vele malen beter dan het origineel. Ook was hij na de release meerdere jaren in de Top 2000 terug te vinden, totdat hij daar in 2014 zijn exit beleefde. Maar toch, inmiddels is het er eentje geworden voor de archieven, die hoogstens nog een keer te beluisteren is in een decennium-lijstje en ondanks de tekst vást nog wel eens voorbij komt op Sky Radio. In deze battle mocht het plaatje dan ook niet ontbreken.

Keuze Ronald Eikelenboom: Oriental Night Fever – I Feel Love (2010)

Muziek uit duizend-en-een-nacht

Wie heeft er niet ooit met oud en nieuw feest gedanst op een cd vol disco klassiekers? Zelfs de meeste muziek-snobs zullen deze vraag met ja beantwoorden. Slechts weinigen zullen echter de volgende ochtend tegen elkaar gezegd hebben best leuke liedjes eigenlijk, we zouden ze moeten coveren.

Het overkwam de Fransman Hector Zazou en de Italianen Barbara Eramo en Stefano Saletti, die gezamenlijk oud en nieuw vieren op de klanken van een cd getiteld Disco Inferno. Laten we het spelen alsof het wereldmuziek is, met percussie, oud en bouzouki, roept Zazou de volgende ochtend. Het zijn niet heel toevallig de instrumenten die Saletti bespeeld. Zazou rommelt wat met elektronica en Eramo zingt er zwoel bij. Na het overlijden van Hector Zazou in 2008 maken Eramo en Saletti het project af.

Het eindresultaat klinkt als muziek uit duizend-en-een-nacht, een perfecte soundtrack om bij te komen van een kater op 1 januari, of na welk feestje dan ook.

Keuze Remco Smith: Torre Florim – Firestarter (2012)

Torre als Crooner

Helden, die mijn studententijd ontzettend hebben verblijd, die jong uit het leven stappen. Ik kan daar dus niet aan wennen. Ik had dat vorig jaar al met Chris Cornell. En nu dan met Keith Flint. Dat hij op zijn 49ste geen toekomst meer zag voor zichzelf, heeft mij geraakt.

Wat heeft The Prodigy eigenlijk voor mij betekend? Out Of Space was al een vrolijk makende novelty hit, met die rare break halverwege. Music For The Jilted Generation vond ik niet minder dan briljant. De hele plaat. The Prodigy leek hiermee een barrière tussen rock en dance te slechten. Een klassiek album, duidelijk dance maar met de rockenergie die ik als gitaarliefhebber geweldig vond. Goede liedjes ook, met No Good (Start To Dance) en Voodoo People.

Toen moest Firestarter nog komen. Een mokerslag, recht op de bakkes. Boos, recalcitrant, zelfbewust. Het is één van die liedjes waarvan ik me herinnerde waar ik was toen ik die voor het eerst hoorde. Waarvan ik na de eerste keer horen heb gedacht: WAT IS DIT!??!! Punk maar dan met elektronische muziek. Firestarter klonk gevaarlijk, op de een of andere manier. Muziek om je mee af te zetten tegen je omgeving, tegen je ouders, tegen het systeem, wat dat dan ook mocht zijn. Firestarter had het voor mij allemaal, en meer. Dan had ik op dat moment nog niet eens de video gezien, die de uitvinding van Keith Flint belichaamde. Met duivelshoorntjes, tong- en neuspiercing, eyeliner. Heen en weer hollend in een metrotunnel. De Johnny Rotten van elektronische muziek.

Het was voor mij wel de laatste keer dat The Prodigy die euforie bij mij heeft gebracht. Breathe vond ik wel oké, Smack My Bitch Up vooral vanwege de clip spannend, en de rest van de plaat wel minder. Ook de hits van The Prodigy nadien hebben bij lange na niet meer die impact.

Hoe zou je zo’n muzikale explosie, zo’n kernbom, kunnen coveren? Niet door nog meer energie toe te voegen of door het natuurgetrouw na te spelen. Het eerste lukt niet en het tweede zal altijd niet meer zijn dan een slap aftreksel. Torre Florim heeft er voor gekozen om hem te vertragen. Te ver-DeanMartin-nen, als dat een spreekwoord is. Torre als crooner. De betekenis wordt opeens heel anders. Het is niet meer een anthem voor een post-puber. Het is de bedachtzame terugblik van de man die het allemaal al heeft gezien, die de Firestarter is geweest. Hij kijkt daar nu voldaan op terug, met de blik van de volwassen man voor wie dat post-puberale geweest is. Een briljante cover, die echt iets toevoegt aan het verpletterende origineel.

Keuze Jan-Dick den Das: Ryan Adams – Wasted Years (2013)

Levensles

We schrijven 1986: Iron Maiden brengt het album Somewhere In Time uit. De eerst single van dit album is Wasted Years een typisch Iron Maiden nummer. Een zeer herkenbare openingsriff en een ritmesectie die het nummer een boost geven waar je U tegen zegt. Een nummer waar niet zo heel veel op valt te dingen. Iron Maiden staat garant voor het betere beukwerk zoals Ryan Adams garant staat voor mooie liedjes.

Ryan Adams een liedjessmid die vooral bekend geworden is door zijn enorme werklust en hoge productie van liedjes. En laten we eerlijk zijn niet alles is even goed, maar Ryan laat op ieder album wel zien waar hij toe in staat. Nummers die zowel rauw en hard zijn tot nummers die  omschreven kunnen worden als zacht en lief, en toch hoor je altijd Ryan Adams in. Ryan Adams is zelf groot fan van hardrock en metal, nagenoeg ieder optreden heeft hij wel een shirt aan van een of andere rock of metalband. Bij een van de concerten waar ik zelf bij was droeg hij een oud en versleten shirt van Maiden met natuurlijk de onvolprezen Eddie als blikvanger.

Zoals gezegd Ryan Adams die prachtige liedjes componeert en zingt, tranen trekkend en je ziel verwond achterlaat. Het bijzondere is dat wanneer Ryan een nummer van een andere artiest zingt hij het volledig eigen maakt en je het origineel eigenlijk niet meer voor de geest kan halen. Dit talent was al te horen bij de  Wonderwall van Oasis en hij herhaald hij dit met Wasted Years van Iron Maiden.

Wasted Years in de uitvoering van Ryan Adams met alleen gitaar en zang is breekbaar, is mooi, is intens en is Ryan Adams. Op een manier gezongen zoals hij dat uitermate goed kan. Tegelijkertijd bewijst het ook dat Wasted Years een prima nummer is, mijn theorie is dat ieder nummer wat akoestisch overeind blijft gewoon goed is. Als je het origineel niet zou kennen, zou je niet beter weten dan dit een echt singer-songwriter nummer is van de man die deze kunst meer dan goed beheerst. En daarnaast geeft het ons ook nog een kleine levensles mee zoals ooit al verwoord door de Romeinse dichter Horatius met de zinsnede Carpe Diem.

So understand
Don’t waste your time always searching for those wasted years
Face up, make your stand
And realize you’re living in the golden years

Keuze Der Webmeister: DMA’s – Believe (2016)

Minimale uitvoering

In de winter van 2018 sloot ik de DMA’s in mijn hart vanwege het prachtige, licht bombastische indie-zomerhitje Dawning. Een zomerhit in de winter klinkt raar, maar niet als je weet dat de DMA’s uit Australië komen. Ze maken zeer smaakvolle emo-rock, en doen een beetje denken aan Oasis in hun beginjaren.

Toen ik in diezelfde winter vervolgens op onderstaande cover stuitte beleefde ik een nog veel heftiger kippenvel-moment. De band nam het op in 2016 voor de Australische zender Triple J. en trad compleet uit hun comfortzone, zoals dat heet. De DMA’s gingen namelijk Cher’s discohit Believe te lijf, dat in 1998 tevens de grote doorbraak van het gebruik van auto-tune was, toen nog bescheiden en smaakvol toegepast. Uiterst sober en ingetogen uitgevoerd met twee akoestische gitaren en één zanger die zijn gebroken hart eruit lijkt uit te storten. De tekst, over het verwerken van een verbroken relatie, valt naadloos samen met de sobere muziek, en de subtiele snik in de zang blijft mijlenver verwijderd van het smartlappen niveau. Het resultaat gaat je gegarandeerd door merg en been.

Tegenover Cher’s origineel is Believe door de DMA’s haast minimalistisch uitgevoerd, maar u weet: minder is meer.

Keuze Marco Groen: Steve ‘n’ Seagulls – I Was Made For Loving You (2018)

Boerenkinkelgepingel

Op het eerste gezicht zouden het zomaar wat hillbillies uit een gehucht in Tennessee kunnen zijn. Zoiets als: het verhaal van een paar vrienden die in een schuur op hun muziekinstrumentjes oefenden. Na een tijdje konden ze een kunstje en waren ze progressief genoeg om van de eeuwige country af te stappen om wat rock- en metal-nummers te gaan spelen. De heren namen wat leuke werkjes op, hebben dat geüpload naar YouTube en, rara… allerlei mensen van buiten het dorp kijken de filmpjes en vonden het leuk. Het werd een ware hype.

Maar zo ging het niet. Steve ‘n’ Seagulls (een koddige verwijzing naar een acteur die voor elke situatie dezelfde gelaatsuitdrukking hanteert) vindt zijn oorsprong in het land waar -naar verluidt – de kerstman geboren is: Finland. Het YouTube-verhaal klopt wel: in 2014 werd de bluegrass-editie die de band had gemaakt van Thunderstruck mateloos populair op het videokanaal. Meer dan 79 miljoen kijkers zagen een versie van het wereldberoemde nummer van AC/DC gespeeld met een banjo, drumstelletje, mandoline, accordeon en een contrabas. De reacties liepen uiteen van ‘geschokt’ tot ‘mijn leven is compleet’. Een rage was geboren. Er lag een kans, hij moest alleen nog ingekopt worden. De band deed dat door onmiddellijk het eerste album uit te brengen; Farm Machine, waarop onder meer een zeer merkwaardige versie van Rammstein’s Ich Will op te vinden is. Vanzelfsprekend moet je het ijzer smeden als het heet is, moet de band gedacht hebben, want minder dan een jaar later kwam album nummer twee uit, getiteld Brothers in Farms, een kwinkslag naar de ietwat zeurderige bestseller van de Dire Straits.

Achteraf kwam dat tweede album wellicht een maand te vroeg. In september 2018 verscheen namelijk een heerlijk melodramatische video van I Was Made For Loving You, het nummer waar Kiss internationale bekendheid mee kreeg. Wat Fight for Your Right is voor de Beastie Boys, is dit nummer voor de geschminkte glamrockband: beide nummers hebben niet zoveel te maken met het repertoire dat de bands normaal gesproken ten gehore brengt. Steve ‘n’ Seagulls lukt het om van dit disco-achtige nummer waarin (erg origineel) de liefde voor een vrouw wordt bezongen, om te zetten naar een nogal naargeestig drama van de liefde van een man voor zijn trekker. Veel mooier dan dit kan het eigenlijk niet worden. Wie geen traantje wegpinkt bij de emotionele videoclip is eigenlijk geen mens.

Wie zich verder wil verdiepen in de bluegrass-muziekstijl van de Finnen; de heren hebben prima luisterbare versies gemaakt van nummers van Iron Maiden, Gary Moore, Metallica, Guns n’ Roses, AC/DC en zelfs Anthrax. Kortom: de heren laten in ieder geval zien dat het bespelen van een banjo niet per se een goede smaak uitsluit. Integendeel zelfs.

Keuze Alexander Honderd: Postmodern Jukebox ft. Gunhild Carling – The Final Countdown (2018)

Zoals je het als trombonist wílt spelen

Postmodern Jukebox is een muziekcollectief onder leiding van pianist Scott Bradlee, die het onderwerp van deze battle tot haar verdienmodel heeft gemaakt. Bradlee begon in 2011 met een paar vrienden jazz- en swing covers van moderne popliedjes te maken en video’s hiervan op YouTube te plaatsen. De video van hun cover van Macklemore’s Thriftshop ging viraal en de rest is internetgeschiedenis. Vrijwel wekelijks brengt Postmodern Jukebox een nieuwe cover video uit, met wisselende gastmuzikanten en vocalen.

Eén van de vaker terugkerende gasten is de Zweedse jazz-muzikant en multi-instrumentalist Gunhild Carling. Carling speelt onder andere trompet, trombone, doedelzak en ze zingt. Met Postmodern Jukebox coverde ze onder meer Madonna’s Material Girl en ABBA’s Dancing Queen, maar ik kies voor hun cover van Europe’s grootste hit The Final Countdown.  Carling is zeker niet de beste zangeres waar Postmodern Jukebox mee gespeeld heeft, hoewel haar Zweedse accent een zekere charme meebrengt. Het is haar trombonespel wat mijn keuze bepaald heeft.

The Final Countdown is namelijk zo’n lied wat elke harmonie, fanfare of brassband wel eens op de lessenaar heeft gehad. Als trombonist, ik spreek uit ervaring, lijkt het vaak een feestje om te spelen. Je krijgt namelijk die legendarische keyboard-riff toebedeeld en d’r staat een fortissimo onder! Helaas wordt je dan in je enthousiasme toch altijd teruggefloten door de dirigent, met een of ander slap excuus dat de rest van het orkest niet meer te horen zou zijn. Daarom dit nummer, voor al die trombonisten die in hun spel belemmerd zijn en nog zullen worden: zoals Gunhild Carling hier tekeer gaat, zó wil je The Final Countdown spelen.

[polldaddy poll=10266838]

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.