Drugs zijn al sinds mensenheugenis een thema in de muziek. Het creatieve muzikantenleven lijkt geregeld vol drugs te zitten. Heroïne, cocaïne, LSD, marihuana, morfine, of gewoon sigaretten en alcohol; ze kwamen allemaal aan bod. House bracht ons ecstasy. Rap verschoof het perspectief van het gebruik naar de  hosselende dealer. Ook de bijbehorende verslavingen werden een rijke bron van inspiratie voor artiesten. Met hartverscheurende verhalen over afkicken en soms een vreselijke afloop.

Wij presenteren u de mooiste, meest ondergewaardeerde liedjes die met drugs te maken hebben. Schenk of slik uw favoriete vergif in en ga er lekker voor zitten.

Keuze Willem Kamps: Small Faces – Here Come The Nice (1967)

Gewoon op de Britse radio

Het begon allemaal zo onschuldig, met een rol in de musical Oliver. Hij was nietsvermoedend door zijn vader opgegeven voor een auditie en mocht vervolgens op dertienjarige leeftijd een heel seizoen Olivers zakkenrollende vriendje Artful Dodger spelen. Het was de start van Steve Marriott‘s – toen nog Stephen – leven op het podium. Een leven dat lang werd beheerst door verslavingen en op noodlottige wijze te vroeg tot een einde kwam. Hoewel niet helemaal zeker, zou een brandende sigaret de eeuwenoude woning van Steve in de fik hebben gezet. Marriott kon niet wegkomen en overleed aan verstikking, 44 jaar oud. Bij de lijkschouwing bleek hij valium, alcohol en cocaïne in zijn bloed te hebben.

Yep, Steve Marriott was grootverbruiker. Al bij Small Faces zat hij aan de amfetamine, cannabis en LSD. Nadat hij was overgestapt naar Humble Pie werd dat vooral cocaïne en alcohol, heel veel alcohol, op het destructieve af. Volgens zijn toenmalige vrouw was hij geobsedeerd door muziek en verbleef hij dagen achter elkaar in zijn studio, zonder slaap en met de meest vage types om hem heen die hem van alle varianten van drugs voorzagen. Het werd er niet gezelliger op. Marriott was agressief en overheersend tot het onverdraaglijke af. Zijn vrouw trok met pijn in haar hart de deur achter zich dicht, so long, Steve. Het excessieve drugsgebruik, ook van de andere bandleden, leidde later ook het einde van Humble Pie in.

Steve Marriott stak zijn gebruik niet onder stoelen of banken. Al in zijn Mod-periode met Small Faces zong hij in 1967 over hun dealer en diens heerlijkheden in Here Come The Nice.

Here come the nice, looking so good
He makes me feel like no one else could
He knows what I want, he’s got what I need
He’s always there if I need some speed

Waarom weet niemand, maar het nummer werd gewoon gedraaid bij de BBC. Zodra het in een liedje over seks, drugs of de dood ging werd het in de sixties door de BBC verbannen, maar dat lot bleef Here Come The Nice gespaard en zo werd het een aardige hit in eigen land. Negen weken in de UK Singles Chart met twaalf als hoogste notering. En dus wekenlang airplay. Ian McLagan, organist van de band, zei later het nooit begrepen te hebben: een lied over het vreselijk ongezonde en sterk verslavende methadrine, gewoon op de Britse radio. De censor heeft zitten slapen. Of misschien was hij op weg naar ‘the nice’.

Keuze Tricky Dicky: Marianne Faithfull – Sister Morphine (1969)

Confrontatie

Het duurde ongeveer 5 seconden om mijn beslissing te nemen, want Marianne Faithfull komt veel te weinig aan bod. Pas in december vorig jaar werd er eindelijk (hier) een blog over haar geschreven. Mea Culpa, want ik had haar natuurlijk ook veel eerder het onderwerp van een verhaal kunnen maken.

Sister Morphine is gecomponeerd door Jagger en Richards, maar de tekst is van Faithfull. De heren besloten haar niet de credits te geven en pas na een rechtszaak kreeg zij in 1994 de eer (en de royalties) toegewezen. Een gedeelte van de tekst werd geïnspireerd door een verblijf in het ziekenhuis van Anita Pallenberg; de toenmalige vriendin van Keith Richards, nadat ze eerst een relatie met Brian Jones had. Ten tijde van de opname van Sister Morphine was Faithfull de vriendin van Jagger, maar geen zware gebruiker. In 1970 werd de relatie beëindigd en verloor ze een rechtszaak over voogdijschap van haar zoontje. Als gevolg ondernam ze een zelfmoordpoging en leefde twee jaar verslaafd aan de heroïne in de straten van Londen. Uiteindelijk wist ze haar verslaving te overwinnen, maar een voortdurende keelontsteking en gebruik van drugs had haar stem beschadigd en verlaagd, zoals te horen is op haar comeback album Broken English; Sister Morphine is toen nogmaals opgenomen en als begeleidende single uitgebracht.

Sister Morphine werd in 1969 door Faithfull opgenomen met Jagger op de akoestische gitaar en Ry Cooder op de slidegitaar. De single Something Better met op de flipzijde Sister Morphine werd na twee weken uit de handel genomen vanwege de verwijzing naar drugs. De Rolling Stones namen het in 1971 voor Sticky Fingers op; de hoes met de ritssluiting. Ik ben een Stones-fan, maar de uitvoering van Faithfull is beter.

In een interview in 1989 zei Marianne Faithfull dat ze – elke keer wanneer ze het zingt – een beeld voor ogen heeft. Stukjes van haar eigen leven in haar hoofd. Ze hoort dan de sirene van de ambulance. I know I can sing it. I wrote it. It belongs to me. Sister Morphine is part of me.

Keuze Der Webmeister: Ramones – Now I Wanna Sniff Some Glue (1976)

Lijm snuiven is ook niet meer wat het geweest is

Alweer 43 jaar geleden verscheen het naamloze debuutalbum van Ramones; niets minder dan een oerknal waaruit een compleet muzikaal universum is ontstaan. Je kunt gewoonweg het effect niet overschatten dat dit album in 1976 gehad moet hebben.

Het waren de hoogtijdagen van de breed uitgesponnen virtuoze progrock-nummers, met als treurig dieptepunt een drumsolo die een complete LP-zijde besloeg, ik meen door Led Zeppelin. Plots waren daar de vier broertjes Ramones, die teruggrepen naar de oer-Rock & Roll, en deze tot op het bot stripten tot de pure essentie, in korte, energieke liedjes zonder franje. Geinspireerd door MC5, The Stooges en naar verluidt ook de Bay City Rollers. Tekstueel gingen Ramones eveneens back to basics, en voelden haarfijn aan wat de verveelde, nihilistische post-hippie jeugd wilde horen.

Ramones leken in alle opzichten de tegenpool van de hippies, en daarbij was het nummer Now I Wanna Sniff Some Glue van hun debuutalbum een bijna hilarische reactie op het haast de hemel ingeprezen hash- en LSD-gebruik in die tijd. Waar de hallucinerende hippiedrugs bijkans de wereld zouden verbeteren, zingen Ramones in krap anderhalve minuut over lijm snuiven: de low budget-drug voor de totale loser. Niet om het snuiven van lijm te promoten, maar gewoon, voor de lol.

Overigens is lijm snuiven anno 2019 ook niet meer wat het in 1976 is geweest: alle leuke bestanddelen die het snuiven van lijm enigszins de moeite waard maakten zijn inmiddels al lang en breed verboden.

Keuze Ronald Eikelenboom: Steve Vai – Junkie (1984)

Een solo vol junkieleed

Het nummer Junkie van Steve Vai laat niet veel te raden.

I need some junk
To shoot in my veins
Would you give me some
To relieve the pain?
These city streets
Are drivin’ me insane
I tried laundry detergent
But it’s not the same.

Als je wasmiddelen gaat gebruiken ben je toch aardig heen, zou je zeggen. Waar de inspiratie voor het nummer vandaan komt is mij onbekend, maar ik heb de indruk dat indien het niet autobiografisch is, het toch in ieder geval van uit de directe omgeving moet zijn geweest.  Zelfs de gitaarsolo klinkt als een wanhoopskreet.

Junkie is afkomstig van het debuut Flex-Able, een album dat stevig beïnvloed is door zijn werk voor Frank Zappa. Nadat Vai stopte bij Frank Zappa in 1983 had hij veertienduizend dollar op zijn bankrekening staan. Hij kocht er een huis van, en bouwde de bijbehorende schuur om tot studio. En in die schuur nam hij zijn debuut op. Een platendeal kreeg hij er niet mee waarna hij het album in eigen beheer uitbracht, duizend exemplaren totaal, verdeeld over vinyl en cassette.

Waar het aanvankelijk Zappa fans waren die voor de verkoop zorgde, werd de vraag naar Flex-Able groter na zijn toetreden tot de David Lee Roth band en na zijn tweede solo album Passion And Warefare. Uiteindelijk zou Vai er 400.000 exemplaren van verkopen. Niet slecht voor een afgewezen plaat. Desondanks blijft Flex-Able een buitenbeentje in de catalogus van Vai.

Keuze Marco Groen: Guns N’ Roses – Mr. Brownstone (1987)

Heroïne godverdomme

Het figuurtje Mr. Mackey uit South Park (Colorado) is er altijd behoorlijk stellig in geweest: Drug are bad, m’kay?’. Een waarschuwing die in in zijn geheel bevestigd lijkt te worden in het nummer van een andere Mister, namelijk Mr. Brownstone van Guns N’ Roses. Een nummer van het onvolprezen Appetite For Destruction uit 1987.

Net zoals bij veel andere artiesten die de bewierookte roesmiddelen als muze hebben, is ook dit nummer biografisch voor de bandleden van GNR. Voor Axl Rose en zijn mede-musici was het namelijk niet ongewoon om enkele uren voor een optreden wat heroïne te scoren. Mr. Brownstone is een straattaalbenaming voor dit destructieve genotsmiddel.

Niet geheel onverwachts had deze gewoonte invloed op de concerten die GNR gaf: iedereen die wel eens de moeite genomen heeft om een concert van hen te bezoeken is erachter genomen dat de band het niet al te nauw neemt met de aanvangstijd. Twee uur wachten voordat de heren uiteindelijk maar eens besloten om de gitaren op te pakken was niet ongewoon. Meneer Rose is hier erg open en eerlijk in, zo blijkt uit de lyrics:

The show usually starts around seven
We go on stage at nine
Get on the bus at eleven
Sippin’ a drink and feelin’ fine

Uit de tekst wordt verder de ambivalente verhouding die de bandleden hebben met heroïne benadrukt; eigenlijk kan men niet goed zonder, ze hebben het steeds vaker en steeds meer nodig en het maakt ze volkomen onverschillig naar de rest van de wereld. Een effect dat de drug inderdaad heeft op haar gebruikers. Toch gaat het gerucht dat er een moment was in 1989 dat Axl Rose (een flauwe anagram van Oral Sex) het gebruik ervan helemaal zat was. In Los Angeles stonden ze in het voorprogramma van ene Rolling Stones en liet de leadzanger op het podium weten dat unless certain people in this band get their shit together, this will be the last Guns N’ Roses shows you’ll fucking ever see. Cause I’m tired of too many people in this organization dancing with Mr. Goddamn Brownstone. Een duidelijke hint naar Slash, Stradlin, McKagan en Adler.

Het is niet helemaal duidelijk of er ook daadwerkelijk gehoor is gegeven aan dit verzoek, want eigenlijk kan Axl Rose niet zoveel zonder de rest van de band, net zoals hij destijds niet zonder Mr. Brownstone kon.

Keuze Marjolein van Elteren: Elliott Smith – Needle In The Hay (1995)

Over drugs en de oorlog in jezelf

Elliott Smith. Hij was dé singer-songwriter bij uitstek voor de ‘sad kids’ en leek eeuwig in gevecht met de wereld en zichzelf. Of eeuwig, in ieder geval tot zijn dood in 2003.

De nummers van Elliott Smith die verwijzen naar drugs zijn niet op twee handen te tellen. En dan hebben we nog de nummers die over liefde lijken te gaan, maar een metafoor zijn voor drugs. Of de nummers die over drugs gaan maar volgens Smith een metafoor zijn voor liefde. Dat de liefde voor drugs en de zelfhaat voor het toegeven aan hand in hand gaan wordt pijnlijk duidelijk in Needle In The Hay, het nummer dat in Portland, waar Elliott Smith destijds woonde, voor flink wat bezorgdheid in de kring van vrienden en bekenden rondom Smith zorgde. De neerwaartse spiraal van verslaving is niet meer te ontkennen na het luisteren naar dit simpele, prachtige maar oh zo trieste nummer.

Going to walk, walk, walk
Four more blocks
Plus the one in my brain

Down downstairs
To the man
He’s going to make it all ok

De Velvet Underground verwijzingen zijn vrij duidelijk. Nog een band die niet vies was van het benoemen van drugs en verslaving in hun nummers. De ‘walk, walk, walk’ herhaling zou je kunnen zien als een knipoog Run, Run, Run, een nummer over verslaving en zelfdestructie. ‘The man’ (als in: I’m Waiting for the Man) is de dealer die alles weer goed maakt.

I can’t beat myself
I can’t beat myself
And I don’t want to talk

I’m taking the cure
So I can be quiet
Whenever I want

Smith moet hier toegeven dat hij verslagen is. Hij kan niet winnen van de stemmen in z’n hoofd, het gevecht wat daar plaatsvindt. Meer drugs lijken een uitweg te zijn, ironisch genoeg noemt hij het hier ‘the cure’ terwijl hij toegeeft aan zelfdestructie. Iets wat hem uiteindelijk zijn leven kost.

Keuze Vincent van der Vlies: Sublime – Santeria (1997)

Icarus

Picture this: zomer ergens begin van dit millennium. Samen met een vriend sta ik op een cheap-ass camping bij Rome. Stom toevallig staan we vlakbij vier Amerikaanse vrouwen, die we een week eerder bij Venetië hebben leren kennen. De kleine huurauto staat naast de tent met de deuren open en de radio aan. Ik had een mix cd gemaakt met daarop ook Caress Me Down van Sublime. Na de bas intro beginnen de vier jongedames mee te zingen dat ze ‘hornier than Ron Jeremy’ zijn. Episch beeld.

Ik wil hier even een lans breken voor, niet alleen om een ondergewaardeerd liedje, maar ook om een – in Nederland – ondergewaardeerde band. De driekoppige band draait eigenlijk om de talentvolle zanger-gitarist Bradley Nowell. En het is te makkelijk om te zeggen dat het succes van de band hem naar zijn hoofd gestegen is (voor iemand die de beste man nooit gekend heeft in ieder geval), maar eigenlijk vanaf het eerste begin bij het relatieve succes van Jah Won’t Pay The Bills in regio Zuid-Californië begint hij al met het experimenteren met drugs. En ondanks dat hij nooit heroïne zei te gaan nemen, begint hij er toch mee om een soort van larger than life-attitude te rechtvaardigen. En vanaf dat moment begint ook eigenlijk een beetje de tragiek van deze Icarus en zijn korte leven.

Begin jaren ’90 leert hij zijn vrouw kennen met wie hij een zoon krijgt in 1995 en op 18 mei 1996 trouwt. Een week later op 25 mei zou een nieuwe tour in onder andere Californië en Europa starten. Die ochtend echter vindt drummer Bud Gaugh hem. Een overdosis heroïne. Hij zou al meerdere uren daarvoor overleden zijn. Twee maanden later (eind juli) komt het derde studio-album uit en in 1997 zouden nummers als What I Got, Doin’ Time en ook mijn favoriet Santeria (clip is postuum opgenomen met een eenzaam figurerende dalmatiër, zijn hond Lou Dog) ervoor zorgen dat Sublime zo ongeveer dé band van het jaar was.

Even wat perspectief: No Doubt was een bevriende band van Sublime en naast dat ze samen het nummer Saw Red opgenomen hebben, zou Nowell met Gwen Stefani nog een kortstondige relatie hebben gehad. Als je een top 5 meest gedraaide nummers op Spotify zou maken van beide bands wint Sublime. Don’t Speak? 204 miljoen keer gedraaid. Santeria: ruim 220 miljoen keer. Nummer 2 Just A Girl? Een kleine 65 miljoen keer. Sublime’s What I Got? Ruim 160 miljoen keer. En ook alle andere nummers van Sublime zijn vaker gedraaid. Het is dus gewoon echt een goede grote band geworden, waardoor zelfs vier Amerikaanse dames de teksten gewoon konden meezingen, maar in Nederland komen ze zelfs in de Snob 2000 niet veel verder dan de alleronderste regionen in 2015 en 2017.

Nowell heeft zijn eigen drugs-battle verloren, maar juist daarom wil ik een lans breken dat hij deze drugs-battle wint en dat Santeria dit jaar super hoog in de Snob 2000 komt. Stemmen mensen!

Keuze Erwin Herkelman: Rob Gee – Punk, Funk & Live (Ecstacy, You Got What I Need) (1996)

Hardcore in de Top 40

De eerste echte hardcore-plaat die de Nationale hitparades wist te bereiken was natuurlijk Alles Naar De Klote van de Euromasters. Een productie waar menig ouder behoorlijk van geschrokken zal zijn. Ik was net te laat om mijn vader en moeder te kunnen terroriseren met dit pareltje, want het was net uit de hitparades verdwenen toen ik mijn allereerste liedje op cassettebandje opnam. Maar mijn kans om een hardcore-plaat tijdens de uitzending van de Nederlandse Top 40 te beluisteren zou gelukkig nog komen. Al moest ik er erg lang op wachten. Eerst was er de eurodance, daarna volgde de ‘happy’ hardcore en pas toen dat bijna over zijn hoogtepunt heen was, verscheen deze single. Rob Gee met Punk, Funk & Live (Ecstacy, You Got What I Need).

Een plaat die ik al had leren kennen op de hardcore-feesten die ik had bezocht, maar die nu kennelijk was opgepikt door het grote publiek. En hoewel deze lofzang op de drug XTC het niet langer dan vier weken vol wist te houden en niet verder kwam dan de 30ste plaats, was het wel memorabel om dit plaatje op de nationale radio te horen.

Het zou daarna ook nooit meer gebeuren, want niet veel later stortte de hardcore-scene volledig ineen. Parodieën als Gabbertje en Hakke & Zage verschenen, werden massaal op single gekocht en zorgden ervoor dat er van de schijnbare onaantastbare status van het fenomeen ‘gabber’ weinig meer over bleef.

Keuze Roland Kroes: The Dandy Warhols – Not If You Were The Last Junkie On Earth (1997)

Heroïne is zo passé

Als er een oeuvreprijs is voor Beste ironie-en-het-eigenlijk-nog-steeds-vinden, dan winnen The Dandy Warhols, hands down. Afgelopen Top 2000 was zanger Courtney Taylor-Taylor verantwoordelijk voor de meest vage Top 2000 docu tot nu toe. Een item met een dronken Courtney, in een bar die meer weg had van een clubhuis. Het laat zien dat je als wereldwijd one hit wonder (Bohemian Like You – dank je, Vodafone) met aansluitend een slipstream radio-hitje (Get Off) nog aardig kunt boeren. Een paar jaar voor de hoogtijdagen van The Dandy Warhols was er een al een hitje. Een pre hit wonder, zal ik maar zeggen. Een nummer vol waarschuwingen over drugs, heroïne in het bijzonder: Not If You Were The Last Junkie On Earth. En met een probleem.

Dat probleem: met de standaard tongue in cheek van The Dandy Warhols, weet je het nooit. Zie het Top 2000 fragment. En waar de tekst zonder al die kennis over de band integer overkomt, lijkt het mét die kennis ineens verdacht veel op het geklets van een junk die jou ergens van probeert te weerhouden, maar je straks nog een keer € 10 zal proberen af te troggelen: And you’re a fool who hasn’t paid attention to a word that I say […] I can’t help but feel responsible, I always knew that you were insane […] But I never thought you’d be a junkie because heroin is so passe.

De video uit 1997 is trouwens ook een parel. Nu ziet ie er vreemd uit, maar in dezelfde periode had je Daft Punk’s Around the World en we zaten pas zes jaar na Shiny Happy People. Het is een soort samenvatting ervan.

Keuze Alex van der Meer: I-F – Space Invaders Are Smoking Grass (1997)

Buitenaards Haags

In 1978 kwam er een populair Arcade computerspel op de markt. De game Space Invaders was de eerste fixed shooter en werd een overweldigend succes. Het spelletje was eenvoudig naar huidige maatstaven en het is snel uitgelegd: je knalt buitenaards ruimtetuig neer met een laser en je moet oppassen dat je zelf niet geraakt wordt.

Een kleine twintig jaar later zaten de Space Invaders aan de drugs en domineerden ze de underground dance-scene. Dit keer werden ze niet met een laser weg geknald. Deze invasie was een feest. De muziek van de game was al regelmatig een bron van inspiratie voor diverse artiesten en producers. Maar in 1997 werd er een revolutionaire interpretatie uitgebracht. Een nummer dat mede aan de basis stond van een nu heel bekend en vertrouwd elektro-pop-geluid. Uiteraard heb ik het over Space Invaders Are Smoking Grass.

I-F is de maker. In het dagelijks leven heet deze meneer gewoon Ferenc van der Sluijs. Voorheen van de techno-helden Unit Moebius, en DJ uit Den Haag. De Space Invaders weten met een hele goede track regelrecht naar je hoofd te stijgen. Het is buitenaards goed, een knaller zoals we zelden tegenkomen. Qua houdbaarheid is het voor dit nummer dan ook nog lang geen Game Over.

Keuze Stefan Koopmanschap: The Verve – The Drugs Don’t Work (1997)

In Nederland haalde het nummer de top 40 niet eens

Toen Urban Hymns uitkwam werd The Verve in een klap een enorm belangrijke band. Urban Hymns heeft een hele belangrijke plek in de muziekhistorie gepakt, direct nadat het uitkwam. Dit onder andere natuurlijk door die enorme hit Bitter Sweet Symphony. Iedereen kent het nummer en je hoort het, nog steeds, heel vaak op de radio.

Maar achter die ene hit gingen nog een heleboel andere mooie liedjes schuil. Sonnet, Weeping Willow, Lucky Man, Velvet Morning, om zo maar eens een paar te noemen, zijn prachtig. Maar er was, naast Bitter Sweet Symphony, toch een liedje die zo prachtig is dat het ook wel een grote hit had moeten worden. En eigenlijk werd het dat ook. Dat wil zeggen: In eigen land was het een hit. The Drugs Don’t Work kwam binnen op #1 in de Engelse charts. Ook in Schotland werd het een nummer 1, in België nummer 2 en in Ierland nummer 3. En in Nederland, dat zo massaal was gevallen voor Bitter Sweet Symphony? Het nummer haalde de top 40 niet eens. Het bleef hangen op nummer 20 in de tipparade, en verdween na 4 weken alweer.

Hoe kan het dat Nederland, met al haar goede muziek en een prima muzieksmaak, dit niet groter is geworden? Als iemand het antwoord weet hoor ik het graag, want ik snap er niets van.

Keuze Carlo Deuten: John Frusciante – Going Inside (2001)

Music is my drug?

Music is my drug roep ik wel eens gekscherend. Muziek als downer voor de ontspanning. Muziek als upper om een euforisch gevoel nog meer te versterken. Muziek als ‘tripper’ om je even buiten te sluiten van de boze wereld en in je eigen muzikale wereldje op te gaan. Een onschuldige verslaving. Alhoewel? Als muzikale allesvreter zijn er af en toe van die momenten dat je even flink weerstand moet bieden tegen de wekelijkse (over)dosis muziek die via de digitale snelweg tot je komt. Om nog maar te zwijgen over de thematische Spotify/muzieklijstjes. Verslavend lekker.

Een lijstje met drugsgerelateerde muziek is zo gemaakt. Diversiteit gegarandeerd. Van het loflied Cannabis Sativa Hollandica oftewel Nederwiet tot het onschuldige Pass The Dutchie. Of wat te denken van Marilyn Manson? I don’t like the drugs but the drugs like me, zong de shockrocker vol overtuiging. Weet je het zeker Mr. Manson? Of is het gewoon, als je eerlijk bent, een kwestie van The drugs don’t work? Er is natuurlijk ook een duistere kant. De zelfkant van de muziekbusiness. Het dealen met roem, aandacht en succes. Probeer dan maar eens weerstand te bieden aan de genotsmiddelen die binnen handbereik zijn. Sex, drugs & rock and roll. In wat voor volgorde dan ook. Er zijn genoeg voorbeelden te noemen. Artiesten die vroegtijdig het tijdige voor het eeuwige verruilden. Oorzaak? Een (drugs)verslaving.

Misschien is The Needle And The Damage Done van Neil Young wel het meest intense nummer dat over deze materie is geschreven. Het destructieve karakter  van heroïne. Neil Young maakte het van dichtbij mee. Crazy Horse gitarist Danny Whitten en roadie Bruce Berry overleden beide aan een overdosis.

I hit the city and I lost my band
I watched the needle take another man
Gone, gone, the damage done

The damage done. Er is geen weg meer terug. Het leed is al geschied.Voor sommigen is het gelukkig niet te laat. Soms lukt het om aan de ellende te ontsnappen. Met de tekst van Neil Young in het achterhoofd moet ik denken aan beelden die mij  altijd zijn bijgebleven. 1994. VPRO’s Loladamusica. Bram van Splunteren op bezoek bij gitarist John Frusciante. Een triest beeld. Een junk die lichamelijk lijkt te zijn opgebrand. Zijn gitaarspel is nog maar een schim van wat het een paar jaar daarvoor nog was. Een muzikant teruggetrokken in zijn eigen wereldje. Nog wel muzikaal actief en volop aan het schrijven maar de chaos in zijn hoofd en lijf regeert.  Een tegenstrijdig beeld als je bedenkt dat hij samen met de mede Peppers een paar jaar daarvoor de wereld veroverde met het album Blood Sugar Sex Magik. Tegenstrijdig maar ook ironisch aangezien hij de opvolger is van de aan een overdosis overleden Hillel Slovak. Achttien jaar jong op het moment dat hij eind jaren tachtig de Red Hot Chili Peppers komt versterken. Vijf jaar later een ‘oude’ man in gesprek met een Nederlandse journalist. Het gevoel dat Frusciante de club van 27 niet eens haalt overheerst.  Maar het wonderbaarlijke gebeurt. De gitarist weet de demonen van zich af te schudden. De verslaving heeft zijn sporen achtergelaten maar een terugkeer bij zijn muzikale vrienden is geen probleem. Hij drukt een belangrijk stempel op Californication, het album dat de band na een aantal magere jaren weer flink wat succes oplevert. Natuurlijk heb ik destijds Californication ook aangeschaft. Niet de funky Peppers zoals ik ze heb leren kennen. Wat meer binnen de lijntjes maar fijn op z’n tijd. Geniet maar met mate!

Een paar jaar later word ik echter ‘gegrepen’ door het nummer Going Inside, afkomstig van Fruscianti’s soloalbum To Record Only Water Only For Ten Days. Het eerste solowerk na zijn afkickperiode. Een stuk minder clean dan Californication. Rauw en ongepolijst. Lo-fi en overstuurd. Gitaren overgoten met een elektronisch sausje. Breekbaar maar ook vol overtuigingskracht. Leidend in plaats van lijdend! In een recensie las ik de volgende woorden : A clean Frusciante’s first work for his love of music and not of drugs. Is het dan toch de liefde voor muziek die overwint? Frusciante blijft tot 2009 actief als gitarist van de Red Hot Chili Peppers en brengt meerdere soloalbums uit. In 2009 is de koek echter op. Frusciante vertrekt voor de tweede keer bij de Peppers en stort zich vol overgave op de elektronische muziek. Geen rock & roll. Geen leven  on the road maar teruggetrokken in zijn eigen muzikale wereldje. When I’m making music I cease to exist, [but] also the outside world ceases to exist and I’m in a world that I’ve created.

Maar eind vorig jaar komt Frusciante, net als zo’n twintig jaar geleden,  weer als een duveltje uit het muziekdoosje tevoorschijn. Zijn kenmerkende stem en  gitaarklanken zijn te horen op het album Mahandini van de Indonesische songschrijver Dewa Budjana.

Music is my drug! Gaat dat ook op voor John Frusciante?

Keuze Freek Janssen: Daan – Swedish Designer Drugs (2002)

Het komt niet vaak voor dat ik ‘clubklassiekers’ zo erg kan waarderen

Ik ben niet per se pro-drugs, maar heb ik er achteraf weinig moeite mee dat sommige artiesten af en toe naar de pretsigaret of pilletjes grijpen. Dat levert namelijk prima plaatjes op. Een speciale vermelding hier verdient There She Goes. van The La’s. Dat gaat namelijk niet over een meisje, maar over heroïne:

There she goes again
racing through my brain
pulsing through my vein
no one else can heal my pain

 Hetzelfde geldt voor Golden Brown van The Stranglers. Maar dat geheel terzijde. Laten we het even hebben over Daan, ongrijpbare Daan. Rare gast is dat, eigenlijk – zoals ik al eens concludeerde in het blogje over La Crise. Dan weer klinkt hij als Leonard Cohen, dan weer als U2, vervolgens stort hij zich weer Vlaamse volksmuziek, op filmmuziek of dance.

Swedish Designer Drugs is van de laatste categorie. Het komt niet vaak voor dat ik een liedje dat bestempeld wordt als clubklassieker heel erg fijn vind, maar deze track doet een beetje hetzelfde bij me als het betere werk van LCD Soundsystem: smile van oor tot oor en een beetje meedeinen met je hoofd.

Keuze Hans Dautzenberg: The Be Good Tanyas – The Junkie Song (2003)

De Antistad

Op een dag verdween het kolenfornuis uit onze keuken. Er kwam een smalle hoge kachel voor in de plaats en een gasfornuis. Ik hoefde voortaan geen kolen meer te halen uit de kelder. Heerlen, groot geworden dankzij de steenkool, ging van de kolen af. In 1965 maakte minister van Economische Zaken Joop den Uyl in Heerlen bekend dat de kolenmijnen gingen sluiten. Daar waar de Groningers recent met opluchting reageerden op het stoppen van de gaswinning, vreesden vele mijnwerkers de toekomst. De sluiting van de mijnen betekende voor 17.000 arbeiders in en rond Heerlen dat ze ander werk moesten vinden. En dat was er niet. De stad raakte langzaam in verval. Door de werkeloosheid, maar ook doordat vele arbeiders in de ziektewet terecht kwamen, ging het economisch slecht. In diezelfde tijd deed de heroïne zijn intrede.

Op het terrein van Staatsmijn Hendrik in Brunssum werd in 1967 het NAVO hoofdkwartier AFCENT gevestigd. Iedereen kende wel iemand die er werkte. In de praktijk betekende dat voor de omgeving dat men goedkoop, want taxfree, aan sigaretten en alcohol kon komen. Ook bij ons thuis kwam regelmatig een neef een paar sloffen of een fles afleveren. Maar het bleef op de basis niet bij wat nicotine. Met namen de Amerikanen, en dan vooral de Vietnam-veteranen, waren bekend met verschillende drugs. Ook de Russen wisten dat, en waren niet te beroerd om in het geheim de behoeftige Amerikaanse soldaten op hun legerbases in Europa te voorzien van genotsmiddelen, waaronder heroïne. Die stoere Amerikanen uit Brunssum gingen natuurlijk uit in Heerlen. De plaatselijke jeugd, geteisterd door verveling en uitzichtloosheid, wist wel raad met de drugs. Heerlen ontwikkelde zich tot een drugsmetropool. Aanvankelijk in cafés, maar gaandeweg steeds meer op straat. En steeds internationaler. Als ik in die eind jaren ’70 naar de stad ging, kon ik de uitgemergelde Nederlandse, Duitse, Belgische en waarschijnlijk ook Amerikaanse junks in grote getale aantreffen. Vooral in de buurt van het station. Sommige straten meed ik ‘s avonds om een confrontatie met de graatmagere hoertjes te voorkomen. Toen we in de bioscoop Christiane F. – Wir Kinder vom Bahnhof Zoo zagen, waren we amper onder de indruk van het verhaal (overigens wel van de muziek – Helden van David Bowie -, maar dat is een ander verhaal).

In een vlaag van vernieuwingsdrang, in een woeste poging om de zwarte, harde geschiedenis van de mijnstreek uit te gummen, werden alle mijngebouwen gesloopt en de steenbergen afgegraven of onder de graszoden verstopt. De Oostelijke mijnstreek werd groen, met her en der een oud mijnwagentje in de tuin, vol geraniums. Terwijl de stad vergroende, en de junks haar in bezit namen, dachten de inwoners met weemoed terug aan de tijd dat de stad bloeide. Aan de tijd van kameraadschap, van blind vertrouwen op je mede koempel, van gezelligheid. Ja dat was ook de tijd van stoflongen en van een ijzeren greep door kerk en staat op alle aspecten van het leven (lees Marcia Luyten). Maar toch, het was vroeger gezelliger.

Heerlen gleed verder af. Maar het dieptepunt lijkt gepasseerd. De stad heeft zichzelf uit het moeras getrokken. En mag inmiddels de naam Antistad als geuzennaam dragen, aldus de schrijver van het gelijknamige boek. Maurice Hermans ziet in Heerlen een ‘pionier van het kleiner groeien’. Bij zijn boek heeft hij zelfs een Soundtrack van de Antistad samengesteld.

Luister eens naar The Junkie Song van The Be Good Tanyas, en denk aan het verhaal van die eens trotse stad, waar op het terrein van de gesloten mijn het zaadje werd geplant van de opium die haar overspoelde en afhankelijk maakte, leeg en troosteloos. Tot ze haar haar verleden met trots aanschouwde en haar kracht hervond.

Keuze Remco Smith: Soulwax – E-talking (2004)

Party feels like home

Wat breek ik graag een lans voor Soulwax. Eind jaren ’90 opgekomen met het leuke album Much Against Everyone’s Advice als één van de vele Belgische bandjes van dat moment. De broers Dewaele reisden vervolgens als DJ’s de wereld door en hun bandje staat in de koelkast. Maar dan komt Soulwax in 2004 terug met het razend knappe album Any Minute Now. Dat album is voor mij de perfecte mix van dance en rock. Die combinatie zie je op zich wel vaker (Prodigy bijvoorbeeld) maar dan wil de energie en agressie nog wel eens de overhand krijgen. Niet bij Any Minute Now. Het haast Kraftwerk-achtige Please Don’t Be Yourself. Het beetje hysterische NY Excuse Me. Om dan via Miserable Girl weer de rock in te gaan. Any Minute Now is iedere keer weer een verpletterende luisterervaring.

Op de platen van Soulwax daarna is de dance de overhand gaan krijgen. Nog steeds echt goed: het concert van Soulwax op Best Kept Secret in 2017 staat voor altijd in mijn geheugen gegrift. Niet één, niet twee maar drie drummers waren kennelijk nodig om de boel in het gareel te houden. Stephen en David vooraan op het podium, op knopjes duwend. Stephen zo te zien met leesbril en aanzienlijke buik. Maar zelden zo’n energiek concert meegemaakt. Maar ik mis de rock bij Soulwax wel een beetje. De rock die vooral de de opening van Any Minute Now wel heeft. E-talking begint met een fade-in, om dan met een stevige rif aan te gaan. Industrieel maar zeer dansbaar. Het laat mij iedere keer weer stuiteren door de woonkamer. Daar is geen XTC voor nodig. Party feels like home.

Keuze Jan-Dick den Das: Velvet Revolver – Fall To Pieces (2004)

This was terrible. I feel like hell

Scott Weiland, benadigd zanger van Stone Temple Pilots en Velvet Revolver, is misschien wel het school voorbeeld van hoe je eigen talent om zeep helpt. Drugs heeft in ieder geval een grote rol in mans leven gespeeld. Een veel te grote rol kunnen we wel stellen met uiteindelijk de dood als gevolg. 3 december 2015 werd hij dood gevonden in de tourbus, terwijl hij op tournee was met The Wildabouts.

Buiten de drugs om was de man gewoon een geweldige zanger en goede tekstschrijver. Velver Revolver, het mag bekend zijn, was indertijd op zoek naar een zanger, en dat werd Scott Weiland. Falling To Pieces is werkelijk een weergaloos nummer met het herkenbare en o zo mooie gitaarspel van Slash. De tekst heeft Scott geschreven, nadat zijn relatie met zijn toenmalige vrouw op de klippen was gelopen. Een relatie die onder grote druk heeft moeten staan door het drugs gebruik van Scott. En niet alleen zijn relatie met haar maar ook met de overige bandleden was, buiten dat het soms zeer creatief was, zeer lastig door zijn onvoorspelbare gedrag. Optreden en tussen door weer naar een afkick kliniek. Triest en dat is Fall To Pieces ook maar wel heel mooi triest.

Every time I’m falling down
All alone I fall to pieces
Every time I’m falling down
All alone I fall to pieces

En mooi triest is ook de jankende lick van Slash, die de eenzaamheid van Scott nog eens benadrukt. Man, wat moet die kerel zich vaak klote hebben gevoeld en dan toch dergelijke prachtige muziek afleveren. In een artikel van de Volkskrant naar aanleiding van zijn dood wordt dat misschien nog wel het meest treffend beschreven. Wat beklijft, is toch het beeld van november 1994, toen Stone Temple Pilots op de top van zijn roem in Paradiso in Amsterdam speelde. Het optreden was somber en vreugdeloos, met een kaalgeschoren, gedrogeerde Scott Weiland die aan het eind van de exercitie rochelde: This was terrible. I feel like hell.

Ik hoop echt,  dat ondanks alles hij niet in die hel zit maar gelukkig is in de hemel van de Rock & Roll.

Keuze Erwin Tijms: The Weeknd – House Of Balloons/Glass Table Girls (2011)

Het ondergrondse, ondergewaardeerde begin van een latere superster

Als klein jochie, niet ouder dan een jaar of zeven, kreeg ik van mijn ouders een oude platenspeler. Zij kochten een nieuwe en ik was al zo geïnteresseerd in muziek dat het ze een goed idee leek. Ze doneerden gelijk ook een goed gevulde platenkoffer met singletjes. Een van mijn favorieten was Mother’s Little Helper/Lady Jane van The Rolling Stones. Vooral de psychedelische gitaar op Mother’s Little Helper sprak tot mijn verbeelding. Zelf was ik natuurlijk ook Mother’s Little Helper, want ik ruimde uiteraard netjes mijn kamer op. Toen ik er een paar jaar later achter kwam dat het nummer over een heel ander soort hulp in het huishouden ging, was ik toch wat geshockeerd. Het wapende me dan weer wel voor de bekentenis dat zelfs een nummer als Got To Get You Into My Life niet alleen over liefde ging, maar over drugsgebruik.

Ook bij megapopster The Weeknd helpt het om goed op te letten bij de teksten. Dat hij zijn gezicht niet kan voelen, komt vast niet alleen door liefde. Zijn eerste releases maken dat al helemaal duidelijk. Want in 2011, jaren voordat hij met de hele groten der aarde samenwerkte en nummers zoals Starboy en I Feel It Coming afleverde, bracht hij een aantal mix-tapes uit waarop drugsgebruik duidelijk een thema was. De drie mix-tapes waren gratis te downloaden en sloegen in als een bom in de meer alternatieve muziekwereld. Stilistisch hadden ze een sfeer die je tot dan toe niet vaak gehoord had. R&B met een soort van indie-invalshoek. De eerste mixtape was House of Balloons, een echte proeve van bekwaamheid. Hij neemt je erop mee naar een donkere, hedonistische wereld vol feesten, voortgestuwd door drugs. Een wereld vol emotieloze seks, vol verslavingen, maar zonder empathische relaties op niet-transactionele basis. Laat zijn fraaie, Ethiopische timbre je niet misleiden: dit is duistere muziek. Die duisternis wordt nog eens versterkt door de soms afstandelijke en druggy electronica die de nummers precies de juiste sfeer geven. Het dubbelnummer House of Balloons/Glass Table Girls bevat de meest expliciete verwijzingen naar drugs. En het eerste deel is ook nog eens mooi geript van Siouxsie and the Banshees.

Two puffs for the lady who be down for that
Whatever, together
Bring your whole stash of the greatest
Trade it, roll it, dark
Offer, dark, taste it
Now watch us chase it
With a handful of pills

En het blijft hier niet bij puffs en pillen. De glazen tafels dienen voor zwaarder spul. Geen fucking phoney, daar doet hij niet aan. Hij heeft enkel het echte spul.

And we can test out the tables
Got some bad new tables
All glass and it’s four feet wide
But it’s a must to get us ten feet high

Abel Tesfaye verkeert de laatste jaren in een innige omhelzing met de mainstream. De drie mix-tapes uit 2011 zijn nog veel meer underground. En hoe knap het ook is dat hij later zo beroemd is geworden als popartiest, ik geef de voorkeur aan House of Balloons. Het is een van mijn favoriete stukken muziek van dit decennium, het ondergewaardeerde ondergrondse begin van een latere superster.

Keuze Alexander Honderd: British Sea Power – K Hole (2013)

Alles behalve verdoofd

Eigenlijk wilde ik voor Grandmaster & Melle Mel – White Lines kiezen, maar die track was al eens aan de beurt tijdens de junkies & verslavingen battle in 2016 en Martijn Janssen zei daar eigenlijk alles al over deze heerlijke vroege hiphop klassieker. De cover door Duran Duran is een stuk beter dan je wellicht zou verwachten, maar daar voor kiezen voelt toch een beetje als vals spelen. Dus kies ik toch maar weer een plaat met gitaren.

Ketamine is eigenlijk een narcose-middel wat vooral in de diergeneeskunde wordt ingezet en is vooral bekend als verdovingsmiddel voor paarden. Hoe iemand dan ook ooit op het idee is gekomen het als partydrug te gebruiken is mij een raadsel. De roes waarin gebruikers verkeren na het gebruik van een hoge dosis ketamine noemen ze de K Hole. Gebruikers hebben het gevoel buiten hun lichaam te treden, kunnen zich nauwelijks bewegen, reageren niet meer op anderen, hebben zeer psychedelische dromen en zelfs bijna-dood ervaringen.

Het lijkt dan ook nogal tegenstrijdig dat het nummer K Hole van British Sea Power alles behalve verdoofd klinkt. De bas-lijn en drums stuwen het  nummer in volle vaart vooruit en de woe-oe-oehoe’s maken er gewoon een lekker opgewekt punkliedje van. Je zou bijna denken dat Yan Wilkinson gewoon de waarheid vertelde in zijn interview met The Sun: K-Hole actually started off being about eating too much, but we thought that wasn’t cool enough, so we decided we’d pretend it was about the horse tranquilizer Ketamine.

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.